Artikelindex

Vlucht van Hoi An naar Saigon
Zaterdag 16 augustus 2008   

Vanmiddag een vlucht om 13.00 uur dus we doen niet veel. Rechtover de deur is een klein restaurantje waar ze het echt typisch Vietnamees ontbijt serveren. De Cao Lau. En enorme kom noedelsoep met groenten, kruiden en rundvlees! Lekker en ik kan jullie vertellen dat wanneer je dit op hebt je voor een paar uurtjes verder kan zonder eten. Een beetje zwemmen nog en om 10.00 uur wordt ons kostuum geleverd! We bekijken de eindafwerking nog eens en voor de prijs die we betalen mogen we zeker niet klagen. Ik kan dan ook de volgende tip meegeven: Zoekt u een kostuum of kleed op maat gemaakt dat niet te veel mag kosten (bijvoorbeeld om af en toe eens aan te doen of zelfs als souvenir) één adres: DA PHUONG 2 Cloth Shop. ADRES: Hoang Dieu street 35 Hoi An. Tel: 0935 617753. Leuke, eerlijke mensen en de prijs kwaliteit is dik in orde.

Onze vlucht verloopt weer voorspoedig en wanneer we in de taxi naar het hotel zitten valt ons op dat de rust al weer ver weg is. Hanoi was druk maar dit is… geschift! In Hanoi reden duizenden brommers naast elkaar door de smalle straten maar hier zijn de straten breder met als gevolg dat er duizenden brommers rijden maar allemaal door elkaar en in verschillende richtingen. Voor geen geld van de wereld zou ik hier in een auto willen stappen en zelf rijden!

We komen aan in ons hotel en dat ziet er naar onze smaak veel te chique uit. Piccolo’s in kostuum komen de deur opendoen en helpen je naar je kamer. Achter onze straat is de back-packers wijk en daar zijn allemaal kleine maar propere en gezellige hotelletjes en daar zou ik veel liever liggen.

Ondertussen is het gaan regenen maar tussen de buien door gaan we toch even wandelen in Ho Chi Minh City. De stad is veranderd van naam maar iedereen spreekt hier toch nog altijd over Saigon. We wandelen naar het park en daar staan tientallen vrouwen bij een oude vals spelende cassetterecorder fitness te doen. Op westerse muziek bewegen ze vrijuit zonder zich van de mensen rondom iets aan te trekken. Nu zeg ik wel vrouwen maar algauw stond daar ook een jongen tussen natuurlijk. Largo ging ook met zijn buik en kont schudden. Het is wel aangenaam om naar te kijken hoe het leven van de mensen hier zich grotendeels in open lucht en op straat afspeelt.

Twee jonge Vietnamezen komen bij ons staan en beginnen in slecht Engels een gesprek met ons. Onze voelsprieten gaan al overeind staan en we verwachten één of andere verkoopstruc maar nee, het zijn gewoon twee jonge mensen die studeren aan de universiteit van Saigon en die de kans grijpen om met ons hun Engels een beetje te oefenen. Largo turnt en voetbalt ondertussen mee (ze voetballen hier met een soort pluimpje) met de plaatselijke bevolking.

Na het park bezoeken we een kleine Chinese markt die grotendeels bestaat uit eetkramen waar je de verse en levende vis eerst kan gaan aanduiden voor hij op je bord komt. Iets te druk voor ons dus we gaan naar de ‘Thamstreet’. De backpacker buurt van Saigon. Hier zijn de kleine groezelige bars en restaurantjes. Kleine restaurantjes met een open keuken aan de straatkant waar boven op de eerste verdieping een paar slaapkamers zijn. Gezellige drukte ook. We eten een niet al te lekkere maaltijd die verspreid over een uur op tafel gebracht wordt en gaan daarna slapen.


Cu-Chi tunnels
Zondag 17 augustus 2008   

Zeven uur opstaan en ontbijten want straks komt een gids ons halen om samen naar de Cu Chi tunnels te gaan. De gids blijkt een jonge kerel te zijn die heel goed Engels praat. We vertrekken en we krijgen al meteen te horen dat de toer aangepast is. Normaal zouden we een stukje per bus en een stuk per boot doen tot aan de tunnels maar de boot is stuk dus… rijden maar. Het voordeel is echter wel dat we nu vlugger aan het tunnelgebied zullen zijn en dus meer tijd gaan over hebben om daar rond te lopen.

We rijden over een grote degelijke baan wanneer de gids ons verteld dat hier één van de meest schrijnende beelden van de Vietnam oorlog gemaakt is. Op de plaats waar we nu zijn is de foto gemaakt die iedereen wel kent van het kleine, naakte meisje dat op de vlucht gaat voor de Amerikaanse bombardementen. Later bleek dat het om de negenjarige Kim Phuc ging.

KimKim was negen toen op 8 juni 1972 bommen vielen op het tempelcomplex waar zij met haar familie schuilde. Zij en haar tante raakten gewond door het kleverige napalm, twee neefjes stierven. Zij waren slachtoffer van wat zo wrang friendly fire heet:de bommen waren per vergissing afgeworpen door uit de koers geraakte piloten van de eigen Zuid-Vietnamese luchtmacht. De journalisten en fotografen die langs Highway 1 de oorlogshandelingen van die dag hadden gevolgd, stonden op het punt naar Saigon terug te rijden toen deze bizarre vergissing zich voor hun ogen afspeelde. Toen Kim er aan kwam rennen, was de Zuidvietnamese fotograaf Nick Ut, werkzaam voor het persbureau Associated Press, de enige die nog een filmrolletje in zijn toestel had.

Op de redactie scheelde het weinig of de foto was in de prullenbak terechtgekomen, gezien de richtlijn van AP tegen frontal nudity. Toch werd de foto de wereld in gestuurd. Die zou Ut later de Pulitzerprijs bezorgen. Nick Ut heeft Kim en haar tante naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gebracht. Haar ouders waren haar uit het oog verloren en wisten niet of ze nog leefde. Op goed geluk zijn ze naar Saigon gegaan en hebben alle ziekenhuizen afgezocht. Toen ze het bijna hadden opgegeven, wees een schoonmaker hen op een houten paviljoen op het achterterrein en zei: 'Daar liggen de kinderen die gaan sterven'.

Kim lag daar inderdaad, met derdegraads verbrandingen over bijna een derde van haar lichaam. Ruim een jaar bleef ze in het ziekenhuis en onderging huidtransplantaties. Thuis probeerde ze het gewone leven van een schoolmeisje weer op te pakken, maar ze bleef veel pijn houden. Het leven onder het communistische regime werd steeds zwaarder. De noedelkraam van Kims moeder, Nu, die het gezin onderhield, werd onteigend. De familie zakte steeds dieper weg in honger en armoede en zag zich eind jaren zeventig gedwongen te verhuizen naar een ander dorp, vlakbij de Cambodjaanse grens. Daar raakten ze in de greep van alweer een oorlog, een waar ze nóg minder van begrepen, die tussen Vietnam en de Rode Khmer in Cambodja.

Kims foto was in het Westen zo beroemd geworden dat journalisten bij elke herdenking van de oorlog naar haar vroegen. Het regime begreep dat zij nuttig kon zijn als propaganda. Na de middelbare school wilde ze arts worden, maar ze werd zo vaak van haar studie afgehaald dat ze die moest opgeven. Toch moest ze blijven zeggen dat ze medicijnen studeerde, dat alles heel goed ging. Ze hielden haar aan een touwtje.

Eind jaren tachtig mocht Kim in Cuba gaan studeren. Na een paar jaar vond ze het idee dat ze terugmoest naar die poppenkast in Vietnam onverdraaglijk. Onderweg naar Moskou voor hun huwelijksreis in 1992 vertelde ze haar kersverse Vietnamese echtgenoot met wie ze in Havana was getrouwd, dat zij asiel wil aanvragen tijdens een tussenlanding in Canada, en dat ze hoopt dat hij meegaat. Sindsdien wonen zij in de buurt van Ontario, inmiddels met hun twee zoontjes, en is Kim goodwill-ambassadeur voor de UNESCO, het kinderfonds van de Verenigde Naties. Haar ouders hebben zich bij hen gevoegd. Meteen wordt pijnlijk duidelijk dat we één van de meest gebombardeerde gebieden van Vietnam betreden.

Onderweg maken we een stop bij een werkplaats die opgericht is om de Vietnam-veteranen die in Saigon geen werk meer vonden, te helpen. Mannen zitten hier met engelengeduld prachtige kunstwerken te maken met schelpen van eieren enz. De schelpen worden behandeld en geschilderd zodat er later een soort schilderij met een landelijk Vietnamees tafereel overblijft. Precisie en geduld zijn hier vereist! Alles gebeurt hier manueel en met de hand en dat is duidelijk aan de prijs te merken. Het spijt ons echt maar 60 euro voor een piepklein kadertje met een foto op is ons te duur.

We stoppen in het tunnelgebied en bekijken een filmvoorstelling die een beeld moet geven van het terrein waar we ons bevinden. Dit gebied staat bekend als de ‘ijzeren driehoek’ samen met een ander gebied vanwege de intense bombardementen maar ook omwille van de hardnekkige strijd en onverzettelijkheid van de anti-Amerikaanse strijders.
Het gebied is een uitgestrekt net van onderaardse tunnels en gangen met de hand gegraven door de Vietcong om zich te verbergen voor de Amerikanen. Dit moet je echt gezien hebben. Ten eerste om een idee te krijgen van de vindingrijkheid en hardnekkigheid waarmee de Vietnamezen verzet boden met weinig of geen middelen tegen het grote en machtige Amerika. Ten tweede om een idee te krijgen van de ellendige omstandigheden waarin de Vietcong moest leven. Dit gebied ligt in een soort jungle en is daarom één van de meest geteisterde gebieden door bommen, ontbladeringsmiddelen en napalm.

Heel smalNadien gaan we onder begeleiding van onze gids op weg. We lopen door het gebied en zien de eerste ingang van een tunnel. Het is onbegrijpelijk hoe smal, klein en eng deze gaten zijn. Largo is een klein kind van negen en past net in de tunnel. Hoe konden die volwassen soldaten met rugzak en geweer daar ooit in verdwijnen?

De eerste tunnels werden reeds in de jaren 40 gegraven door Vietnamese verzetslui in het verzet tegen de Fransen. Zij verstopten er hun munitie in maar gebruikten ze zelf ook om beschutting te zoeken in geval van aanvallen. Eens ze onder grond waren konden ze zich verplaatsen van het ene gehucht naar het andere. De speciale grondsoort in dit gebied was hard om uit te graven maar ideaal om aanvallen te doorstaan en bovendien was het peil van de rivier hier zo laag dat de tunnels niet konden onderlopen.

Later werden de tunnels ook gebruikt in de oorlog tegen de Amerikanen. Het tunnelnet werd zelfs uitgebreid. Van 17 naar meer dan 200 kilometer! Een titanenwerk dat werd uitgevoerd door dorpelingen en boeren gesteund door in Zuid Vietnam geïnfiltreerde communistische officieren. Het gebied was ondertussen een echt Vietnamees bolwerk geworden.

In 1965 beslisten de Amerikanen dat de rust in deze zone moest hersteld worden. Om het verzet op te rollen werden er in deze streek verschillende bases gebouwd. De Amerikanen bouwden een basis in Cu Chi recht boven de tunnels zonder dat ze het wisten. Nadien stegen vliegtuigen op met de opdracht tonnen ontbladeringsmiddelen, benzine en napalm te droppen boven de rijstvelden en bossen om zo het gebied onbewoonbaar te maken. Wanneer de vegetatie weg gebrand was zaaiden ze een soort gras dat onmiddellijk in brand vloog wanneer er een bom op viel en in zijn brandende weg alles vernielde wat het tegen kwam.

De vijand probeerde dan met Duitse herdershonden te tunnels te ontdekken maar de honden hun reukzin werd misleid door peper en veel honden liepen op mijnen. De soldaten zelf geraakten door hun veel struisere lichaamsbouw niet in de tunnels. Wanneer iemand dan toch in de tunnels of het terrein kwam liepen ze vaal in de gecamoufleerde vallen en valkuilen. De middelen waar de verzetstrijders mee vochten waren primitief zoals bamboestokken, speren en met gif bewerkte pijlen maar dodelijk efficiënt. Op één dag kreeg deze regio tot 3600 bommen te verwerken en verloren de Vietcong hier 10.000 manschappen.

ToeristentunnelWe komen bij een tunnel die speciaal voor de toeristen iets breder gemaakt is. Anouck gaat niet mee maar ik wel dit best eens van binnen zien. De tunnel is even laag gebleven dus ik moet helemaal door de knieën buigen om hier in de kunnen. Hoewel de tunnel aangepast is komen mijn beide schouders tegen de wand van de tunnel. Het is hier uiteraard pikdonker smal en laag en zodra je de ingang verlaten hebt en het licht volledig weg is krijg je een ongelooflijk benauwd gevoel. Je ziet geen steek en wanneer de tunnel dan nog iets versmalt begint mijn ademhaling sneller te gaan. Je weet niet waar je bent of gaat uitkomen en ook je oriëntatiegevoel verdwijnt. Bij de eerste uitgang ga ik dan ook naar boven terwijl Largo, die veel kleiner is, verder gaat. Hij passeert uiteindelijk nog het ondergrondse hospitaal en komt boven in wat vroeger de keuken was.

We lopen verder en verwonderen ons over de vindingrijkheid van de Vietnamezen. We wandelen rond en onze gids wijst ons op een boom waar, wanneer je heel goed kijkt, je onderaan een paar kleine gaten ziet. Niks opvallends eigenlijk maar het zijn wel de luchtgaten die verse lucht in de tunnels voeren. We lopen hier nu al een tijdje rond op paden die vrijgemaakt zijn voor de toeristen en pas nu zien we overal rond ons deze luchtkokers. Onmogelijk voor de Amerikanen om vroeger, wanneer dit nog dichtbebost gebied was, dit te ontdekken. Het is dan ook dankzij hun kennis van het terrein, hun vindingrijkheid en hun onverzettelijk karakter dat de Vietnamezen hier stand hebben gehouden.

We komen bij een schietstand waar je voor een bepaald bedrag (niet goedkoop) een paar kogels kan kopen en kan schieten met authentieke geweren uit de oorlog. Een ongelooflijk lawaai. We kopen hier ook een fles slangenwijn als souvenir. De doorschijnende fles dient bij ons om op de kast te zetten, je ziet in de wijn een slang en schorpioen zitten, maar hier wordt dit ongelooflijk straf goedje ook echt gedronken.

Wanneer we terug naar Saigon rijden ben ik nog altijd onder de indruk van wat we hier gezien hebben. We vragen aan de gids om ons af te zetten aan het oorlogsmuseum van Saigon. We gaan eerst frieten eten, hebben we Largo beloofd, in een Koreaans soort Mc Donalds (best lekker).

We betalen 50 cent inkom en komen in een museum terecht waar je afschuw voor deze oorlog alleen maar kan groeien. De gruwelijkste foto’s van verminkte napalm slachtoffers, Amerikaanse soldaten die met aan flarden gescheurde lijken rondlopen. Vietnamezen die halfdood achter een jeep meegesleurd worden… Vooral de foto’s van verschrikkelijk verminkte gezichten en kinderen zijn niet voor gevoelige zielen. Je kunt hier ook oude wapens en bommenwerpers bekijken. Hoewel het museum één van de meest bezochte plaatsen in Saigon is, en het zeker de moeite van een bezoek waard is, kun je niet ontkennen dat dit eigenlijk een propaganda is voor het Vietnamese standpunt. Van de gruwelijkheden en oorlogsmisdaden van de Vietcong geen woord. De foto’s gaan allemaal over de Vietnamese slachtoffers en zijn gebaseerd en gekozen op hun schaal van gruwelijkheid waarbij de best scorende opgehangen zijn. Het komt mij over alsof de Vietnamese regering met deze gruwelijkheden de publieke opinie wil overtuigen van de wreedheid van de Amerikanen terwijl het over zijn eigen rol in alle talen zwijgt. Bij het buitengaan speelt er ook nog een film met alweer napalm slachtoffers in de hoofdrol maar deze propaganda hebben we laten passeren.

We willen nu nog naar de Chinese wijk en laten een taxi stoppen. We leggen uit dat we naar Chinatown willen en de man zegt dat hij ons begrijpt. Het verbaast ons sterk want tot nu toe heeft er in Saigon nog geen enkele taxichauffeur ons begrepen. Tien minuten later stoppen we en wordt onze deur opengedaan. Wauw een Chinatown met bediende hebben ze hier. De deur wordt voor ons opengemaakt door een bediende in kostuum en met handschoenen aan en op en top opgeblonken. Blijkt dat we niet in Chinatown zijn maar in het Sheraton! Toch verkeerd begrepen dus, er zijn nog zekerheden in het leven. Met mijn t-shirt vol aarde uit de Cu Chi tunnels en onze sandalen aan passen we niet echt in dit interieur en we gaan dan maar terug richting ons, ondertussen bescheiden, hotel.

We eten in de backpackers wijk in het voortreffelijke Sasa café. Het restaurant doet aan als een refter met allemaal tafeltjes netje achter elkaar maar wanneer je de talrijke boekverkopers en andere leurders kan verdragen is dit best een goed adres om te eten in Saigon. Lekker en spotgoedkoop (circa 6,00 euro p/p).


Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!