Artikelindex

Lekkers
Vrijdag 12 maart 2010. Hue, Vietnam.

Vanuit Hoi An hebben we de trein naar de volgende plaats gepakt. Hue was de bestemming, een kleine 200 km verder naar het noorden. We hadden er erg veel zin in, want de trein hebben we deze reis nog niet gehad en na ons sleeperbus-avontuur waren we ook wel weer even uit ‘gebust’. Eerst reden we met de taxibus naar Danang. Daar moesten we op het station natuurlijk wel een uur moeten wachten voor onze trein er was. Nou ja, we waren in ieder geval op tijd. Toen we uiteindelijk onze coupé instapten, was het meteen weer helemaal op z'n Aziatisch. Een enorme bende, overal dozen en spullen opgestapeld, mensen die luidruchtig dwars over hun stoel lagen te slapen, een gekakel van jewelste, de geur van een opengebroken Durian (als je die weeïge geur één keer hebt geroken, herken je hem uit duizenden). Even wennen voor ons, maar na een half uurtje zaten we er weer helemaal in. De meiden kregen van deze en gene koek (niet een, maar meteen een hele doos) aangeboden die niet te eten was, maar bleven lachen, en netjes ‘Cam Ohn’ zeggen. Als er een popcornverkoper langs komt zeggen we de meiden: ‘Jullie hebben al genoeg gesnoept dus nee, straks eerst wat fruit’. Van de overbuurman krijgen ze vervolgens allebei een hele beker popcorn. (Zucht, daar gaat mijn ouderlijke autoriteit). De dames klaagden dus niet. Wij ook niet toen we met de trein langs de ruwe kust reden. Prachtige vergezichten en in de diepte strandjes waar niemand kan komen waar de golven op de kust beukten. Verschillende kleine tunneltjes waarbij je aan de andere kant ineens in plaats van de zee, de uitgestrekte rijstvelden ziet die zich tegen het karstgebergte aanplooien. Een hele mooi rit!

altalt

In Hue vestigen we ons in het Thai Binh II Hotel, redelijk in het centrum. Nadat we gesetteld zijn gaan we op zoek naar een eetgelegenheid. De avond sluiten we af op ons balkon met de schemerlamp (het licht op balkon was natuurlijk net kapot) met een glaasje Dalat wijn en een Huda biertje.

Het ontbijt de volgende ochtend blijkt niet zo fantastisch te zijn dus gaan Kathy en ik nog even een Pho Bo (ontbijtsoep met noedels en rundvlees) eten op straat terwijl de andere twee dames de school alvast klaarzetten. Als we daarmee klaar zijn gaan we op de fiets naar de oude stad. De citadel is dé bezienswaardigheid hier, maar ons kan hij niet bekoren. De bombardementen tijdens de Vietnamoorlog hebben er niet veel van over gelaten.

altalt

Zodra we er uit komen zijn we hongerig en besluiten om een stukje de stad door te fietsen en onderweg een hapje te gaan eten. Of de duvel ermee speelt, zo struikel je over de eetstalletjes en als je er een nodig hebt... nergens wat te vinden! De lokale bevolking wilde graag helpen, maar stuurden ons allemaal een andere kant op dus de honger begon toch wel te knagen. Uiteindelijk kwamen we in een achterafsteegje een tuin tegen met wat tafels en daar konden we dan eindelijk neerstrijken. Een menu? Ja, maar alleen een beduimeld exemplaar in het Vietnamees. Dan maar vertrouwen op de gastvrouw: ‘Zet maar wat op tafel wat lekker is!’ Lekker was het zeker. Het vleesgerecht bestond uit kleine botjes met een klein stukje vlees die je voorzichtig kon afkluiven en we zagen ook wat mini ingewanden en klauwtjes. Gelukkig kwam er wat later een (schoon)zus? die wat Engels sprak om ons mysterie op te helderen. ‘Gekko, is it. Nice? Yes!?’ Ok, we zaten dus hagedis te eten. Hmm, Floortje heeft er heerlijk van gegeten, ook toen we vertaalden wat het was. ‘Het lijkt wel kleine kip!’ De volgende keer gaan we dus naar de ‘Kentucky Fried Lizard’.

Grap van de dag:
Bij het restaurantje van vanmiddag kregen we ook een bord met gewokte groente met knoflook. We zaten er heerlijk van te smullen en Wendy en ik zeiden tegen elkaar: ‘Mmm, het lijkt wel een soort paksoi’. Waarop Floortje heel alert reageerde: ‘Nou, het smaakt best lekker voor een pak met zooi!’

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!