Artikelindex


Lachende muggen
Woensdag 4 juni 2008, Indonesië, Sumatra, Medan

Inmiddels is deel twee van onze reis begonnen. En het voelt als een nieuwe reis. Het verschil is ook wel heel groot tussen Nieuw-Zeeland en Indonesië. We reizen natuurlijk ook op een heel andere manier: camper versus minibus/tuktuk achtige voertuigen/paardwagen.

Onze drie dagen in Kuala Lumpur hebben we gebruikt om wat bij te komen. Al is de jetlag niet zo groot, het reizen gaat wel in de benen zitten voor iedereen. Dus rustig aan wat door de stad banjeren, naar een park gaan (en kletsnat worden) en wat in ons guesthouse rondhangen. Omdat we hier vorig jaar ook zijn geweest wisten we wat we konden verwachten. De vlucht naar Kuala Lumpur verliep behoorlijk goed, al heeft Silas maar een uurtje geslapen. Dus dat betekent flink wat energie steken in bezig houden van de kleine guys. Natuurlijk sliepen ze weer allebei op het moment dat we landen in Kuala Lumpur en dan is wakker maken geen pretje ...

Vanuit Kuala Lumpur met Asia Air in een uurtje naar Medan in Indonesië. Ontzettend spannend wat we daar zullen aantreffen. Vliegvelden zijn altijd goeie graadmeters van het slechtste van een land en dat valt in Medan nog wel mee. Even langs alle roepende taxichauffeurs (zelfs nee zeggen is in Sumatra een uitnodiging dus helaas moeten we negeren) en onderhandelen met een ventje om naar een guesthouse drie kilometer (dat lopen we dus niet meer tegenwoordig - dat was vroeger ...) verderop te komen.

We zitten in een soort van taxi waarin een eenbenige man ons rondrijdt, versnellingspedaal bedienend met zijn afgezet been en kruk. Een ander mannetje rijdt mee (a friend) dus wij gelijk op onze hoede. Het is in veel landen de 'gewoonte' om gezellig mee te rijden naar het hotel, dan snel uit te stappen en van het hotel of guesthouse wat commissie te krijgen (ook al zou je er toch al heen gaan) waardoor de kamerprijs omhoog gaat. Dus onze strategie: eentje houdt het mannetje aan de praat terwijl de ander het guesthouse in rent en een prijs afspreekt. Is hier niet nodig: het mannetje gaat alleen mee omdat de taxichauffeur geen Engels spreekt. We houden nu al van Indonesië, helaas niet van de muggen.


Tuk-Tuk aan het meer
Zaterdag 7 juni 2008, Indonesië, Sumatra, Tuk-Tuk

Onze eerste dag in Indonesië hebben we doorgebracht in Medan. In een oud koloniaal huis mochten we gast zijn bij een dame op leeftijd die typisch Indonesisch Nederlands sprak. Das best raar als je de halve wereld rondreist om dan Nederlands te praten. Dus niet gado-gado maar gadooo-gadoooo met de laatste oooo's flink omhoog in toonhoogte. En grappige woorden zoals 'onlekker' en 'doorsmeer'.

altMomenteel zitten we aan een vulkanisch meer op hoogte Danau Toba in het plaatsje Tuk-Tuk. Dit is vergane toeristen glorie zoals meer in Indonesië. In het weekend gebeurt er nog wel wat maar door de week zijn de toeristen (vaak wel Nederlanders) op een hand te tellen en dat is jammer. De Indonesiër is goedlachs en behulpzaam. Onze geheime wapens, te weten de kinderen, maken het ook gemakkelijk. Dus relaxen we wat, zwemmen wat, toeren rond op een gehuurde moto en eten lekker. Flink doen want hierna gaan we naar een vulkanisch gebied en daarna naar de jungle voor de oerang oetangs. En dat zal wat zwaarder zijn dan kiezen tussen wel of niet zwemmen.


Vulkanenland
Maandag 16 juni 2008, Indonesië, Sumatra, Brestagi

De afgelopen week hebben we echt gereisd: dat betekent voor ons niet al te veel comfort en lange reisdagen maken. Vanuit het meer zijn we (weliswaar met een eigen taxi) naar Berestagi gegaan. Daar liggen twee goed beloopbare vulkanen en er is een stadje die toeristen vaak links laten liggen. En dat betekent niet al te westerse slaapkamers (was nog wel te doen) en weinig Engels. We hebben er 'maar' twee nachten doorgebracht. In het lopen naar de top van de vulkaan (je doet er bijna een dag over) hadden we niet zo heel veel zin en de stad zelf hadden we ook wel snel gezien. Al is de markt altijd een feest: levend voer te over (vissen, gevogelte) en de kleuren van alle specerijen en groenten; mooi. Berestagi ligt zelf al op hoogte dus het is wat aangenamer. Wel een koude douche op de kamer maakt het wat minder aangenaam ...

Apen kijken – wat zijn ze lief…
Bukit LawangVanuit Berestagi is het (weer met een eigen taxi want openbaar vervoer is niet te doen - duurt een dag en nu 'maar' uur of vijf) op naar een echte highlight: De oerang oetangs in Butik Lawang. De weg erheen is drama; het laatste uur is een soort van weg om de gaten heen. En als je dan al wat uurtjes in de auto gezeten hebt is het even doorbijten - voor iedereen. Maar de prijs is machtig mooi: Bukit Lawang ligt aan een rivier waarvan de andere oever Nationaal Park is en echt gelijk jungle. We zitten nog geen vijf minuten in ons guesthouse als er aan de overkant al een oerang oetang voorbij kuiert. Een semi-wilde wel te verstaan. Dit reservaat is een centrum waarin de illegale (welke idioot houdt nu zo'n beest al huisdier?) oerang oetangs vanuit Indonesië met wilde oerang oetangs worden getraind en gemixt.

Onze kamer is megagroot (en daarom ook megaduur: 25 Euri) maar dat weerhoudt mieren, een gekko van 30 centimeter en helaas ook wat ratten) er niet van af af en toe een klein bezoekje af te leggen. Maar this is the jungle, man!

De eerste dag hebben we het voederen van de apen gezien. Machtig mooie dieren op een meter afstand (de semi wilde dan). Als er een echt wild mannetje langskomt grijpen de rangers in en jagen hem weg; ze willen de wilde wild houden en terecht.

altaltWe zijn met ons vieren de jungle ingetrokken. Ons tempo is uiteraard op zijn kinds; wel Silas achterop in de rugdrager en Axel af en toe bij iemand op de nek. En we hebben geluk: funky apes (waarvan ik de echte naam niet meer weet) die eruit zien als een punker, mega mieren van een paar centimeter en bingo: een wild vrouwtje met een baby aapje en vlak erbij een semi wild vrouwtje met baby. Dus we genieten van de aanblik. Deze apen lijken zo op ons (okay; meer op mij dan op Katja). Het wordt tijd dat we wat beter met onze aarde omspringen en alles wat erop rondloopt (ja, zelfs de ongenode gasten). Verder lopen en we komen weer een tweetal apen vlak bij elkaar tegen. Weer genieten. Bijna aan het einde het toetje: een semi wilde mamma met baby aanhang ligt lekker te luieren. Wat een dag!


Bye Sumatra – hello Java
Dinsdag 17 juni 2008, Indonesië, Java, Jakarta

altTerug vanuit Bukit Lawang (en nu met een openbare bus - net zo'n belevenis) gaan we via Medan (nachtje slapen) en Air Asia naar Jakarta. En daar zijn we nu voor twee nachten. Want Jakarta is niet ons doel. We gaan morgen met een snelle trein door naar Yogjakarta om van daaruit naar de Borobudur tempels te gaan.

Sumatra laten we achter met mooie herinneringen: relaxen aan het meer, veel bergen, veel lange wegen en natuurlijk de apen. Maar boven alles: de mensen. Ze zijn superaardig, lief en vaak goedlachs. Bij ons staan ze hoog op ons lijstje van 'meest aardige mensen van de wereld'.

Java is gelijk anders in de infrastructuur (gelukkig niet in de mensen). Hierbij is Sumatra echt een jungle, een 4WD, een slapen-in-de-buitenlucht. Java lijkt meer een mooie middenklasser met airco. We zullen zien ...


Borobudur in de hitte
Maandag 23 juni 2008, Indonesië, Java, Jogjakarta

altBorobudurJawel, vandaag hebben we een van de highlights van onze reis gehad. De Borobudur; prachtige Boeddhistische tempel zo'n 42 km ten noorden van Jogjakarta. Ons plan was goed: Vroeg opstaan (uurtje of half zeven), tenslotte gaat onze kinderwekker meestal rond die tijd. Vervolgens snel heel pedagogisch al lopend naar de tempel ontbijten. Hiermee kunnen we de drukte en de warmte zoveel mogelijk vermijden. Helaas. Met al onze goede bedoelingen en ingepakte tas stormen we naar buiten: dikke mist! Wij lachen en gaan rustig een uurtje op ons balkon met uitzicht op rijstvelden een boterham met chocopasta (favoriete ontbijt van Axel en Silas) verorberen.

altGelukkig was het daarna wel tijd om van de prachtige Boeddhistische mandala te genieten. Omgeven door palmbomen, bergen in de mist en bananenbomen zagen we bijna de busladingen Indonesische toeristen over het hoofd. Na drie keer op de foto met een stuk of zes studenten, vier rapporten invullen over Engelse uitspraak en vocabulaire, is het echt genoeg. We besluiten om vriendelijk doch dringend alle interviews uit te stellen tot een niet nader te bepalen moment. Axel en Silas zijn ook blij dat hun wangen eindelijk met rust gelaten worden (alle Indonesische mensen hebben de onbedwingbare behoefte om in zachte lichtbruine kinderwangen te knijpen). Na deze strategie is het heel fijn genieten van het mooie stukje World Heritage.

's Middags nog even naar een tempel zo’n drie km verderop is een hele mooie afsluiting van Borobudur. In deze tempel zowaar een Boeddha die werkelijk aanbeden wordt (in een Islamitisch land een uitzondering): ook wij nemen hier een moment om een wierrookje aan te steken voor al onze liefsten. Wat kan het leven toch mooi zijn.


Solo en flashback naar Prambanan
Donderdag 26 juni 2008, Indonesië, Java, Solo

Momenteel zitten we in Solo: een stad een dik uur van Yogya af. Solo is meer een provinciestad zonder al het toeristische getoeter. Heeft ook wat minder charme in sfeer, schijnt ook dat de onrusten hier meestal beginnen. Hmmm, zal ik er zelf eentje beginnen?

We gebruiken Solo vooral als tussenstop op weg naar Bromo - een vulkanengebied op acht uur rijden en dat gaan we morgen doen; in een privé taxi (anders is het elf uur rijden) gaan we een lange reisdag maken. Voordeel is dan wel dat we zelf kunnen bepalen wanneer en waar we stoppen voor pauzes en zo. Dat is in een minibus ook niet het geval. Is wel twee keer zo duur maar ja; dan praat je nog 'maar' over 70 Euri.

PrambananPrambananVanuit Yogya hebben we nog Prambanan bezocht. De hindoe tempel - 50 jaar later gebouwd dan Borobudur. Deze tempel heeft wel wat weg van Angkor Wat in Cambodja. Mooie tempel met niet zo heel veel sfeer: door een aardbeving in 2006 is er veel kapot gegaan aan de structuur en daarom alleen vanaf een afstand te bekijken. Wel een leuke dag gehad en goed te bereizen (uurtje met de bus). Dan is het lekker weer terug naar het hotel en nog even een frisse duik nemen. Onze backpack principes van cheap en dirty zijn nu minder cheap, clean en als het kan af en toe een zwembad. Zeg maar backpacken family style!

 

 

 


Mooi Bromo en wat koud…
Maandag 30 juni 2008, Indonesië, Java, Cemoro Lawang

OnderwegVanuit Solo hebben we onze tot nu toe langste reisduur gedaan: bijna negen uur onderweg met privé taxi naar Cemoro Lawang, een klein bergdorpje bij een vulkanisch gebied. We wennen inmiddels allemaal aan het reizen in auto, bus en trein. Het lijkt steeds gemakkelijker te gaan of we worden steeds meer een beetje Aziatisch (die het wachten en reizen echt gewend zijn). Onze chauffeur hebben we wat wakker moeten houden, al ging hij direct weer terug naar Solo (toen het bijna donker was - ik hoop dat ie het zonder onze hulp gered heeft).

altBromo voelt lekker: dat hebben we gelijk. Het voelt goed of niet. En dit is zo'n plek die het goed doet. Guesthouse is in orde, mensen zijn behulpzaam en zo'n bergdorpje (1700 meter) is een andere sfeer. Heeft in de verte iets weg van Nepal en Tibet.

Zoals zo vaak doen we de eerste volle dag, niet zoveel. Wel een wandeling gemaakt naar een surreëel gebied; een vlakte van tien kilometer (plateau) met daarop weer een aantal vulkanen waarvan eentje nog rokend.

altaltDiezelfde berg, de rokende, hebben we 'beklommen'. Eerst een uurtje met een paardje over de vlakte waarvan de aarde alleen maar as is. Axel heel stoer in zijn eentje op een paard, Katja en Silas op een ander paardje. En je raad het al: ik sjok er achteraan op mijn eigen paardenbenen. Och, heb ik wel de tijd om mooie foto's te nemen. De berg zelf gaan we op met ruim 200 trappen. Fantastisch uitzicht, uiteraard veel toeristen erbij en locals die vooral sjaals en handschoenen willen verkopen. Niet onbegrijpelijk bij 12 graden ('s avonds).

Waar we ons over verbazen (of misschien toch al een generatiekloof?) is de tours die hier voorbijkomen. Arriveren rond etenstijd in Bromo, staan om 3.30 uur op om met een jeep naar een viewpoint te gaan en daarna afgezet te worden bij de voet van de berg, beklimmen de berg, terug naar het hotel voor het ontbijt en gelijk door naar Yogja of Bali. Zo lijkt het wel highlight hoppen. Niet onze stijl maar ach - ieder zijn meug. En de tours worden gedaan door horden vakantiegangers, merendeel weer Nederlanders. Praat wel gemakkelijk. Bromo is een aanrader (en als je dan toch gaat - blijf dan een nachtje extra. Vinden de dorpelingen ook gezellig).


Resort angst en Bali?
Donderdag 3 juli 2008, Indonesië, Java, Kalibaru

Heel erg agri...Onze laatste stek in Java is een echt agri resort. De agri komt van koeien, konijnen, kruiden (nooit geweten hoe nootmuskaat en pepers groeien - aan bomen en planten dus) in het lieflijke Kalibaru. In de trein hier naar op weg waren we al een attractie - in het dorpje helemaal. Op de plaatselijke markt zijn wij meer te bezichtigen dan de koopwaar. Wel leuk maar soms een beetje te als ze elke keer vooral Silas willen aanraken. Gelukkig zit ie hoog en droog in de rugdrager.

We zitten in een voor ons duur hotel van 30 Euri per nacht. Dit is dan ook een resort wat zegt dat je niet per se van het hotel af hoeft. Oftewel, eten/internet/massages en vermaak is aanwezig. Dat blijken veel fox.nl tourgroepen te weten. Die overnachten hier een nacht voordat ze weer verder trekken. En komen inderdaad niet van het terrein af. En daarmee hebben we onze reisblues te pakken. Is dit wat ons in Bali staat te wachten? Want in de Lonely Planet lijkt Bali een groot resort. Bellen we een guesthouse - lijkt ie vol te zitten. En voor de rest zijn het alleen maar resorts in Pemuteran op Bali waar we heen willen. Met de reisblues is de regel: Uitslapen. Na een nacht ziet alles er weer anders uit.

En jawel: met de lokale economy trein naar de kustplaats (enige toeristen), met de ferry oversteken naar Bali (weer enige toeristen) en nog eens bellen met het guesthouse. Miraculeus is er plek! En dat is wat we nodig hebben. Gewoon een lekker stekkie waar we ons nog kunnen verwonderen over een aanwezige handdoek en laken. Bali wordt toch nog wel leuk denken we ...


Ontmoet Aju – een Indonesisch verhaal
Zaterdag 5 juli 2008, Indonesië, Bali, Pemuteran

Na al onze strand en hotelverhalen is het nu wel eens tijd voor een wat andere wending; elke medaille heeft twee kanten, nietwaar!

Aju is een bijna 21 jarig Indonesische dame, getrouwd met Wheri, en moeder van een net twee jaar oud dochtertje Mia. Aju werkt in het guesthouse waar we zitten. Beter gezegd: Ze loopt een hotelstage waarvoor ze eetgeld krijgt van 200.000 RP (15 Euri). De man werkt als security guard en verdient zo'n 500.000 RP per maand (35 Euri). Ze wonen sinds drie jaar in Pemuteran in een kamertje van twee bij twee waar ze met z'n drieën op een eenpersoonsbed slapen. Het kamertje is overigens een rieten hutje. Buiten slapen de ouders van Wheri op een 'bed' zonder matras. Ernaast wonen een oom en tante in een zelfde hutje. Hoe is Aju hier terecht gekomen?

Haar moeder is bij haar weg gegaan toen ze zes maanden oud was - bestemming onbekend. De vader is meerdere malen getrouwd geweest. De familie van Wheri woont hier dus ook en hebben hen naar Pemuteran gehaald - een mogelijkheid op een iets beter leven. Daarom loopt Aju haar stages om zelf later in een hotel of guesthouse te kunnen werken (of beter; zelf wat te runnen).

Inmiddels hebben we wat tijd met haar en haar familie doorgebracht. Zoals gebruikelijk in deze landen wordt alles gedeeld - hoe weinig er ook is. Onze jongens snappen er niet zo veel van; waarom delen als je zelf bijna niets hebt? Toch zien ze er verzorgd uit en Aju heeft een zekere doortastendheid in zich.

Mia is gisteren twee geworden. Ze wilde graag een beer hebben. Helaas is die te duur. We praten over anderhalve Euro. Want, zoals wederom gewoon in Azië, zijn de kinderen hier tot een paar jaar aan de poedermelk. Waarom? Omdat ze hiermee tenminste groeien. Met het rijstdieet hier is de gemiddelde levensverwachting rond de 65 jaar. De poedermelk is vreselijk duur. En dus gaat alles richting Mia en leent Aju geld van haar oom als ze het niet red. Dat is ook de reden waarom hier niet zo heel veel kinderen rondrennen: de grote families zie je hier niet. Vaak een of twee kids erbij, net zoals bij ons.

Tot zover Aju en een 'normaal' Indonesisch verhaal. De happy ending? Wie weet. Katja bekijkt of Just Care (het MVO deel van Just BI waar ze werkt) een rol kan spelen om Aju wat sneller aan een eigen business te helpen.

De verschillen zijn groot. Dat realiseren we ons weer elke dag. Ook als we moeten kiezen wat we weer gaan eten en drinken. Banana of orange, sate of vis (voor 35.000 RP...).

 

Cousteau snorkelen – wat mooi
Zondag 6 juli 2008, Indonesie, Bali, Pemuteran

watermeloen etenVandaag een mooie tocht naar een nabij gelegen eiland gemaakt om te gaan snorkelen. De zee was behoorlijk ruw, boven en onder water. Maar het Jacques Cousteau gehalte was metershoog - zelfs al snorkelend. Hier heb ik binnen tien seconden meer vissen gezien dan in mijn hele leven bij elkaar (zegt wellicht meer over mijn duik- en snorkelverleden). Alle kleuren van de regenboog, verschillende vormen (trompet, maan, puntig of juist bot) die zwermen over de koraalwand. Precies op de plek waar het koraal als een muur naar beneden in de diepte duikt is het leven onderwater druk bezig. Er is me al meer verteld dat Indonesië een mooi duik- en snorkelland is. En dat klopt dus behoorlijk.

De terugreis in een mooi blauwgeschilderd, doch ondiep bootje is een belevenis op zich. Je krijgt een garantie en dat is dat je helemaal nat wordt. Ik heb me als paraplu voor Silas opgeworpen en wat doet ie? Valt ie in slaap. Lekker is dat. Axel houd zich ook groot met een handdoek over zijn hoofd. Ze reizen nu als volleerde backpackers.

En oh ja. Net gehoord dat de sultan van Ubud onlangs is overleden. Heel Ubud op zijn kop. Laat ie nou net gecremeerd worden als wij er plannen te zijn. We zijn benieuwd...

 

Munduk en de meren
Maandag 14 juli 2008, Indonesië, Bali, Pemuteran

Met de intentie om een wandeling te maken is het richting Munduk, een klein plaatsje bij een drietal meren. Tegelijk zijn we ook de plannen voor de laatste bijna twee weken aan het smeden. Uiteindelijk kiezen we ervoor om voor een eigen autootje te gaan omdat eigen transport hier gewoon erg handig is. Elke keer alles met een taxi is ook niet alles. En de afstanden zijn niet groot maar wel groot genoeg om een dag bezig te zijn met lokaal transport van a naar beter.

ontspannen boottochtjeDus onze plannen wijzigen licht. We gaan eerst een nachtje naar Ubud om daar een auto te scoren. Met een taxi dus nog wel een keer; we rijden via de meren (waar we op de eerste een lekker toeristisch tochtje maken maar o zo ontspannen) naar Ubud toe. Daar zitten we in een mooi guesthouse met prachtig bewerkte ornamenten in steen en hout. Carving is hier tot kunst verheven en behoorlijk duur.

In Ubud kiezen we voor een Suzuki Jimny stijl: piepklein, wendbaar en lekker hard afgeveerd .... Onze bagage (een deel laten we even achter) past er net in en we gaan richting de kust. Ubud komt later nog. We gaan de crematie niet meemaken omdat we anders een week in Ubud zijn en dat vinden we wat veel. We hebben wel de voorbereidingen gezien: een grote stier en praaltorens. De 15e is een goede dag voor een crematie. Hier worden de mensen vanuit het geloof eerst begraven en eens in de zoveel jaar, als de tijd goed is en vooral het geld bij elkaar, worden de botten opgegraven en gecremeerd. De as wordt vaak uitgestrooid. Enfin, de 15e is dus een belangrijke dag door heel Bali heen en de crematie van de sultan duurt drie dagen. We zijn de 17e daar terug. Wie weet.


Crossen met een Jimny is bijna net zo lekker als de massages
Maandag 14 juli 2008, Indonesië, Bali, Amed

Het strand van AmedMet ons klein vehikel (en goedkoop: acht Euri per dag) crossen we uit Ubud, bezoeken een lokale tempel (waar ook weer voorbereidingen voor de crematies bezig zijn) en gaan richting de zee aan de oostkant. We belanden in Amed in een nieuw resortje waar we, luxe ooh luxe, twee kamers hebben in een villa. Aan het strand en vooral met zwembad. De jongens zijn er niet weg te slaan. We laten ons hier pamperen met eten en lekkere massages. Zo'n massage kost toch wel zeker vier euro dus daar mogen we er best twee van hebben. Zo heeft Katja op elk eiland (Sumatra, Java en nu Bali) massages gehad.

Echt veel doen we niet. Wel maken we een tochtje in de streek op zoek naar een ATM. Twee uur klotsen over een bergweggetje is best avontuurlijk maar verveeld ook snel. Over veiligheid ga ik het niet hebben. Niet over het feit dat kinderstoeltjes hier natuurlijk niet bestaan, veiligheidsgordels vooral zijn om je aan vast te houden en de claxon vooral is om te laten weten dat we eraan komen. Gelukkig zijn de wegen hier in ieder geval begaanbaar en is het verkeer, in tegenstelling tot Java en Sumatra, spaarzaam. We bruinen lekker bij deze dagen (we moeten toch kunnen laten zien dat we echt lang weg zijn geweest) en relaxen zoveel als kan.

Via een korte stop aan de oostkant cruisen we later door naar een vulkanisch meer in het centrum van Bali waar we nog twee nachten hebben alvorens we naar Ubud terug gaan. Snik, het einde van onze reis komt in zicht. Niet erg om weer mijn eigen bed, bad en eten te hebben. Wel erg om weer meer te gaan moeten. Zolang mogelijk vasthouden aan het willen helpt dan. Dus: We willen naar huis! Over een week.


Bergdorpjes – niet onze beste plekken…
Vrijdag 18 juli 2008, Indonesië, Bali, Danau Batur

Na een dag relaxen in de middle of nowhere is het door naar ons laatste avontuur: Danau Batur. Volgens de Lonely Planet een wonder der natuur: een krater waarbinnen weer vulkanen omhoog zijn gekomen met aan een kant een meer. Klinkt mooi. Als we aankomen (na diverse vermijdacties van souvenirverkopers en etenstentjes - er komen hier busladingen vol met dagtoeristen) ziet het er inderdaad mooi uit. Ikzelf vind Bromo mooier (of ik ben gewoon verwend) maar allas - we geven het een kans. We zoeken een slaapplek weg van de toeristenroute - vlak bij het meer. Daar komen we terecht in een homestay met een ietwat donkere kamer en bijbehorende ietwat viezige (lees behoorlijk smerige) badkamer. En het is koud en de Indonesische keuken - hoe lekker ook - komt ons nu een beetje de neus uit. Daarbij is de tocht naar bovenop de vulkaan zelf ruim anderhalf uur enkele trip (volgens de Lonely Planet drie kwartier - helaas dus). Dus dat gaan we niet doen; dat trekken we echt niet meer. We zijn toe aan makkelijke tripjes. Dus kijken we die dag goed rond en gaan we de dag erna al terug naar Ubud. Kijken of we daar nog een paar rustige dagen kunnen hebben.


Makkelijke Balinezen
Zaterdag 19 juli 2008, Indonesië, Bali, Ubud

Ubud is inderdaad een makkelijke stad. Okay - elke vijf meter wordt gevraagd of je transport nodig hebt - maar de rest is easy. Lekker eten (weer wennen aan westers eten), tempeltjes in de buurt, shoppen(wel een lijstje maken anders komen we met heel veel leuke maar onnodige zaken thuis) en workshoppies en spa's.

Ikzelf heb gisteren houdsnijwerk workshop gedaan en daarin een masker gemaakt. Ben er best trots op van het werk in een paar uurtjes en het is leuk. Okay, de master zelf doet het al 40 jaar maar mijn handen zijn het houtbewerken uit mijn knutseltijd nog niet helemaal verleert.

Katja ligt nu ergens in Ubud te harsen, mani-pedicuren en god weet wat nog meer. Daar worden vrouwen altijd heel blij van en ik dus ook.

Tijdens massacrematieVandaag in Monkey Forrest de voorbereidingen gezien van een massacrematie: 80 mensen worden daar tegelijk gecremeerd. De mensen zijn, zoals eerder al vermeld, begraven geweest en eens in de zoveel jaren zijn er dit soort festiviteiten. Helaas gaat het wel op Aziatische tijden dus het wachten duurt lang voordat een soort van processietocht met de overledenen voorbij komt. En dat is met twee kleine jongens net wat veel gevraagd. Maar het blijft bijzonder; de manier waarop op Bali met de doden wordt omgegaan. Het lijkt veel opener dan bij ons. Maar we hebben dan ook alleen de crematievoorbereidingen gezien waarvan de mensen al jaren geleden gestorven kunnen zijn. Best een raar idee om jaren na een begrafenis nog een crematie te doen. Religie blijft fascinerend.

 

 

 

Final thoughts vanuit Bali
Zondag 20 juli 2008, Indonesie, Bali, Ubud

De laatste dag voor vertrek is het tijd voor afscheid en de finale overdenkingen.

Drie maanden op stap is een hele tijd met veel, heel veel ervaringen en indrukken. Dat merken we aan ons allemaal: we zitten vol. Daarom is Bali (en laatste dagen Ubud) een fijne plek om af te sluiten. Lekker makkelijk en mooi.

We hebben zoveel gezien en gedaan. De kilometers hebben we niet geteld maar wel:
- 34 verschillende slaapplekken (of standplaatsen met de camper)
- 450 luiers die we er doorheen hebben gejast (en gesleept)
- 5 vluchten met een kale vluchtduur van 53 uur in de lucht
- de nodige vervoersmiddelen camper, taxiauto/bus, grote bus, fietstaxi, paardentaxi ferry, kano's, catamaran, moto en natuurlijk onze eigen benen

Aan flora en fauna zijn we ook weer rijker geworden buiten de dieren die we al kenden van eerdere reizen. Denk aan de kiwi vogel, dolfijnen, walvissen maar ook een schorpioen die uit de wasbak kruipt, nachtelijke ratbezoeken en slangen boven ons hoofd.

Aan mensen en cultuur zijn we vooral gecharmeerd van Indonesië. Niet specifiek een plek want we hebben zoveel mooie plekken gezien. De mensen zijn overal erg aardig, warm en uitnodigend. Het is goed om te zien dat althans op Bali het toerisme wat lijkt aan te trekken omdat er weer wordt gebouwd. Ik zie ook geen reden om hier weg te blijven; het is hier veiliger dan thuis!

De grootste winst ligt dichter bij onszelf. Drie maanden met elkaar optrekken zorgt voor heel veel afstemming en begrip. Dat gaat niet vanzelf maar ik zie een groot verschil tussen onze eerste reisweek en nu. De jongens zijn echt naar elkaar gegroeid. En elk van hen heeft weer eigen stappen gemaakt. Axel heeft veel beter leren zwemmen, speelt met lego van zes jarigen, praat beter Engels dan mijn moeder (sorry ma) en is veel zelfstandiger geworden. En heeft nog altijd veel vragen die ik graag met jullie deel: Wie heeft God gemaakt? Drinken vissen ook? Antwoorden graag per ommegaande. Silas heeft zijn motoriek kunnen oefenen op al die ongelijke stukken hier, zegt nu echt Axel, beantwoord de geijkte vraag 'what's your name' en hoera hoera, kan eindelijk (sinds drie dagen) met een rietje drinken. En dat is zo handig als je reist.

Bovenal hebben ze vooral leren wachten. Wachten op eten, de bus of taxi en ons. Wij hebben ook ons best gedaan om wat te leren. Vooral zien hoe we als gezin functioneren en wat we van elkaar nodig hebben. En dat is een cadeautje dat bovenop alle ervaringen van een mooie reis komt.

Het einde van een reis en daarmee het voorlopige einde van deze blog. Maar houd het in de gaten: het zou zomaar kunnen dat ie weer opent ....

Klik hier voor de engelstalige blog van Maurice over Backpacken met jonge kinderen.

Op reis: Drie maanden met kids door Nieuw Zeeland en Indonesië
28 april - 21 juli 2008

Ze sliepen op 34 verschillende plekken, verbruikten 450 luiers en brachten 53 uur in de lucht door. Maurice, Katja, Axel (4) en Silas (1,5) reden vier weken door Nieuw Zeeland en backpackten daarna nog twee maanden door de Indonesische eilanden Sumatra, Java en Bali. Naast alle ervaringen die ze opdeden tijdens deze mooie reis, vonden ze het vooral heel bijzonder om zo lang samen te zijn als gezin.

Door Maurice en Katja Vliegen

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!