Artikelindex


Proost!
Vrijdag 3 april 2009. Darwin, Australië - DenPaser, Bali, Indonesië.

Op weg naar BaliOns avontuur in Australië is ten einde. Maar voordat we voet kunnen zetten op Indonesische bodem vliegen we eerst naar Darwin waar we acht uur moeten wachten op onze aansluitende vlucht naar Denpasar. Deze tijd gebruiken we om, met een taxi, naar het centrum van Darwin te gaan. Als we rond het middaguur in het centrum van Darwin zijn aangekomen valt direct het grote aantal dronken mensen op. De terrassen zijn ruim bevolkt met bierdrinkende luidruchtige bezoekers. Ook wij lusten best een biertje, maar de hoeveelheden die hier in een erg korte tijd wordt weggewerkt is haast ongelofelijk. Daarnaast is het grote aantal zwervers ook iets wat nog niet eerder hebben gezien in Australië. Veelal zijn het de Aboriginals die de prullenbakken leeghalen en er nogal triest bijzitten op de grasveldjes in de schaduw. Dit is duidelijk niet de stop-over die we van tevoren hadden verwacht. De temperatuur is ook ontzettend hoog, net als de luchtvochtigheid wat samen zorgt voor een drukkende hitte waarin je niet veel kunt/wilt ondernemen. Na een lunch op één van de vele terrassen zoeken we een plekje in de schaduw in het park. Eerder dan gepland nemen we een taxi, samen met twee aardige kiwi's, terug naar het vliegveld. De vrolijke taxichauffeur vertelt ons vol overtuiging dat hij veel beter rijdt met alcohol dan zonder. Het is een onverwacht gezellige rit terwijl hij ons verzekert dat hij op dit moment geen druppel heeft gedronken.

Het is al donker als we aan het laatste deel van onze trip beginnen. Eenmaal in het vliegtuig valt Mika al snel in slaap..


Een mug op de kop
Maandag 6 april 2009. Sanur, Bali, Indonesië

Bali voelt als thuiskomen. De temperatuur, de vriendelijke mensen en de geuren. Het voelt vertrouwd. Mika's slaperige koppie zorgt (nog steeds) voor veel vertederende blikken bij de douanebeambten. De vaak als dramatisch omschreven formaliteiten verlopen zeer voorspoedig en al snel staan we in de rij voor een taxi die ons naar Sanur brengt. Maar niet voor we onze eerste miljoenen uit de geldautomaat hebben gehaald. Als miljonairs verlaten we de vluchthaven We zijn vermoeid van de lange reisdag maar voelen ons direct weer goed hier op Bali. Het is al erg laat als we aankomen en zijn dan ook erg blij dat we al iets gereserveerd hebben voor de komende nachten. Uitgeput van een hele lange dag vallen we in slaap.

's Morgens voor het ontbijt zitten we al in het zwembad. Heerlijk! Daarna ontbijten we met een heerlijke verse fruitsalade en een banana pancake voor Mika. Wel even wat anders dan de boterhammen met pindakaas in Australië die we ook nog eens zelf moesten smeren. In Sanur doen we een paar dagen lekker rustig aan. Nemen allebei een heerlijke massage, gaan naar de kapper en Natasja laat haar nagels voorzien van sierlijke bloemetjes door Vicky. Twee jaar geleden hebben we Vicky ontmoet tijdens onze vakantie op Bali en ze is ons nog niet vergeten, zo merken we. Ze weet nog heel goed dat we haar hebben geholpen met wat kleren van Mika voor haar zoontje Martin en een financieel extraatje. Dat was haar lucky day zei ze toen. Het is tropisch warm en we hebben geen andere keuze dan ons aan te passen aan het Aziatische tempo. Even terug schakelen.

Bali voelt als thuiskomenWe passen ons aan het Aziatische tempo aan

In de plaatselijke supermarkt gaan we wat inkopen doen. Als we een paar soorten kokoskoekjes staan te vergelijken schatert Mika het achter ons uit. ‘Hahaha!’ Als we vragen wat er zo grappig is antwoord hij proestend: ‘Die mug staat op de kop!’. We besteden er niet zo veel aandacht aan en verleggen onze aandacht weer naar de belangrijke taak van welk merk kokoskoekjes we moeten kiezen. Als hij blijft lachen gaat Natasja toch maar eens kijken naar die mug. Als ze vraagt waar die mug is, wijst hij naar een doos die op de grond staat. Natasja ziet tot haar schrik een gigantische kakkerlak op de doos zitten. En ja, hij staat op de kop. We hebben aardig wat kakkerlakken gezien (ook in Australië) maar deze joekel spant echt de kroon.

Verder doen we niet veel in Sanur. We zwemmen in de kindvriendelijke zee, bouwen ook hier zandkastelen en genieten van het heerlijke eten met onze blote voeten in het zand. Heerlijk!


Gas geven!
Woensdag 8 april 2009. Nusa Lembongan, Bali, Indonesië

Toen we twee jaar geleden op Bali waren hoorden we hele enthousiaste verhalen over Nusa Lembongan. Helaas hadden we toen geen tijd om het eiland te bezoeken. Deze gemiste kans willen we nu alsnog pakken om er een paar nachten te verblijven. Een boot brengt ons in anderhalf uur naar het eiland. De tocht staat in de Lonely Planet omschreven als often rough. En dat is juist omschreven. We worden stevig heen en weer geschud tijdens de overtocht en we  houden het door het opspattende water ook niet helemaal droog. 

Het beeld dat we hadden van een idyllisch eiland wordt al snel teniet gedaan door het uitzicht op een gigantisch platform met daaraan gemeerd een hele grote lelijke gele boot. Je kunt trips maken op een grote banaan, jetski's huren of van de gigantisch glijbaan af. Een toeristencircus midden op het water. Hier hadden we ons toch iets ander bij voorgesteld. Accommodatie zoeken met twee grote zware rugzakken, twee kleinere dagrugzakken, een buggy en -niet te vergeten- Mika is niet praktisch op strand met zacht zand en een brandende zon. Daarom leggen we onze spullen in de schaduw en gaan om de beurt op zoek naar iets geschikts. Uiteindelijk 'wint' het guesthouse met zwembad inclusief kindergedeelte. De rest van de dag vullen we met zwemmen in het zwembad. Zwemmen in de zee is haast niet mogelijk met al die boten voor de deur.

De overtocht naar Nusa LembonganGas geven, papa!Versiering van de straat

De volgende dag huren we (weer!) een brommertje om wat meer van het eiland te kunnen zien. Het rijden over Nusa Lembongan is goed te doen omdat er (bijna) geen auto's rijden. De natuur is er mooi en vooral ook erg groen. De wegen zijn erg steil en veelal van slechte kwaliteit. Soms is het zoeken naar een stukje asfalt tussen de gaten. Iedereen verzekerde ons dat we niet kunnen verdwalen op het eiland. Toch krabben we ons nog eens achter onze oren als we een tempel voor de vierde keer in tien minuten passeren. Voor Mika is dit weer een topdag. Hij mag, samen met papa, weer sturen! Terwijl bij ons het zweet van de rug druppelt roept hij nog eens enthousiast: ‘gas geven!’. Als we aankomen in Mushroom Bay om te lunchen wil hij op de brommer passen. Nee, Mika, nu is het echt tijd om iets te eten.

Tijdens onze brommerrit komen we erachter dat Nusa Lembongan eigenlijk best een mooi eiland is. Alleen moet je daarvoor wel even je ideaalbeeld aanpassen. Het is misschien geen Robinson Crusoë-eiland maar het is er zeker mooi. We bezoeken een oude tempel, zien de zeewierkwekers bezig in de ondiepe zee en rijden door stille dorpjes. Twee dagen vinden we wel genoeg voor Nusa Lembongan maar we zijn er nog niet helemaal uit waar we naar toe willen.

Met in ons achterhoofd dat we binnenkort de oversteek naar Java gaan maken is het verstandig om een plaatsje aan de westkust als volgende bestemming te kiezen. Kuta valt bij voorbaat al af (beter bekend als de Costa del Sol van Bali) dus besluiten we een kijkje te nemen in Legian en Seminyak. Terug in Sanur sluiten we een deal met een taxichauffeur die ons naar Legian kan brengen voor een special price. We vinden de price nog niet special genoeg en onderhandelen er nog ruim de helft vanaf. Als we later in Legian aankomen hebben we op zijn minst het gevoel dat we in de buitenwijk van de Costa del Sol van Bali zijn aangekomen. Wat een drukte. Er lopen hier alleen maar blanken op straat en alle hotelletjes waar we informeren zijn volgeboekt. Bij één hotel wordt de taxi door twee bewakers met professionele apparatuur onderzocht op mogelijke explosieven. Omdraaien en wegwezen, want we willen niet in een vesting slapen. We heropenen de onderhandelingen met de taxichauffeur om ons naar Ubud te brengen.


Brutale aap
Maandag 13 april 2009. Ubud, Bali, Indonesië.

Ubud ligt hoger in de bergen, is daardoor iets koeler en is omgeven door rijstvelden. Het is een dorp met veel creatieve mensen. Kunst is hier in vele vormen te zien en te koop. In de loop van de jaren is het aantal winkels flink gegroeid door het toenemende toerisme. Maar het aanbod stijgt kwalitatief en creatief ver uit boven wat te vinden is in ‘Costa del Kuta’. En ook in Ubud kun je je heerlijk laten masseren, zo ondervinden we aan den lijve.

We vinden een erg leuk guesthouse in Ubud. Centraal gelegen en tegelijkertijd een oase van rust. Het is een familiebedrijfje en heeft ruime kamers en een zwembad met kindergedeelte. En elke ochtend krijgen we het ontbijt op ons privéterras geserveerd. Het is heerlijk om zo in het centrum van Ubud te verblijven. Twee jaar geleden verbleven we midden in de rijstvelden. Dat had zeker zijn charme maar het was wel een heel eind van het centrum, en dus een flink eind lopen. Al moet gezegd dat het een bijzonder mooie wandeling was.

MikaWe merken dat het reizen zijn tol begint te eisen bij Mika. Hij is wat vaker pieperig, humeurig en wat minder vaak voor rede vatbaar. We besluiten daarom dan ook om hier een paar nachten te blijven. Vlakbij ons guesthouse zit een gezellig eettentje met een prima kaart en genoeg ruimte voor Mika om te spelen. We eten hier dagelijks om voor Mika een vertrouwd plekje te creëren. Daarnaast maken ze ook heerlijke maaltijden dus de Indonesische Kris (mes) snijdt ook voor ons aan twee kanten. Als je je laptop meeneemt kun je gratis gebruik maken van WiFi. Het lijkt erop dat iedereen tegenwoordig met een laptop reist. De eerste keer dat we binnen lopen, kijken we onze ogen uit. Op bijna elke tafel staat wel een laptop/macbook. Op één klein tafeltje staan zelfs drie laptops. Het ziet er een beetje vreemd uit, maar ook wij nemen de volgende keer onze laptop mee. Want praktisch is het natuurlijk wel.

Brutaal aapjeNiet ver van ons guesthouse is Monkey Forest. In Mika’s bewoordingen: het apenbos. Hier lopen de apen allemaal vrij rond. Bij de entree kun je bananen kopen om aan de apen te voeren. Uit ervaring weten we dat dit nog wel eens voor onaangename situaties kan zorgen en kopen daarom bewust geen bananen. Want de apen zijn nog steeds ontzettend brutaal. Zoals de meesten van jullie weten is Mika's knuffel een aap (Apio) en hij vind het geweldig om in een bos te zijn met allemaal echte apen. Hij kijkt zijn ogen uit. Maar als één van de apen in zijn broekzak graait om te kijken of daar wat lekkers in zit, is hij ineens wat minder enthousiast. Ook om ons heen zien we dat de apen bananen uit de handen grissen. Zelfs flessen water worden 'gevorderd' door de brutaalste van het stel. Maar het blijft een leuk gezicht om al die apen te zien. Vooral de kleine baby aapjes in de schoot van mama aap zijn zeer vertederend.

Mensen die (recent) in Ubud zijn geweest weten precies wat we bedoelen met het woord ‘transport’. Letterlijk op elke hoek van de straat wordt je aangesproken met het woord ‘transport?’. Meestal slaan we dit vriendelijk lachend af. Om onze reis verder te vervolgen en om nog iets meer van Bali te zien zijn we toch min of meer aangewezen op ‘transport’. Dus als we een keertje ‘ja’ zeggen springt de man, na een kort moment van ongeloof, direct van zijn stoeltje af en begint aan een opsomming van mogelijkheden die hij ons kan bieden. Nadat hij zijn riedeltje met toeristenbestemmingen heeft afgewerkt zeggen we wat we nog willen zien en sluiten we een deal.

Als we op weg zijn naar de Besakih tempel horen we van onze chauffeur dat hij erg religieus is en vaak helpt bij ceremonies. Hij is zelfs priester. We krijgen dan ook details over Bali, zijn bewoners en natuurlijk zijn geloof te horen die je niet bij elk chauffeurtje te horen krijgt. Een hele leuke bonus (mocht er binnenkort iemand naar Bali gaan, neem dan even contact met ons op voor zijn e-mailadres). De keerzijde hiervan merken we later. Tijdens ons bezoek aan de tempel moet hij alle tempels af om te bidden. Omdat er een hele grote ceremonie gaande is zijn er bijzonder veel bezoekers en kost het bidden erg veel tijd. De eerste keren vinden we het nog wel leuk en interessant om te zien. Het is heel erg druk en het is echt dringen geblazen om een tempel alleen al in te komen. Daarom spreken we na een tijdje af dat wij naar boven lopen om van het uitzicht te genieten en dat hij zijn gebedsronde alleen afmaakt. Eenmaal boven hebben we een mooi uitzicht op de stroom mensen die zich beweegt door het tempelcomplex. De bezoekers zien er schitterend uit en ook de kinderen lopen er op hun paasbest bij. De vrouwen dragen statig de manden met offers op hun hoofd. Het is een fraai tempelcomplex wat vooral door de ceremonie veel indruk maakt. Zeker ook op Mika. Want ook hier wil iedereen weer zijn naam weten en even aan hem zitten.

Allemaal biddenKijk, zonder handenRijstvelden

Na ons laatste ontbijt op Bali worden we opgehaald door onze chauffeur. We hebben een lange reisdag voor de boeg want vanavond 'moeten' we op Java slapen. Onze chauffeur wil ons ook vandaag weer iets meegeven van Bali. In plaats van ons 'droppen' op de gewenste bestemming, kiest hij voor de leuke binnendoorweggetjes langs rijstvelden, plantages en pittoreske dorpjes. We bezoeken nog een laatste tempel en rijden naar Gilimanuk waar vandaan de boot naar Java vertrekt. 

 


Een nieuw avontuur 
Vrijdag 17 april 2009. Kalibaru, Java, Indonesië

Nadat we zijn afgezet bij de haven van Gilimanuk ontstaat er direct onduidelijkheid over welke bus we moeten nemen en op welke boot we naar de overkant kunnen. Na zo'n lange vermoeiende rit in de auto is dit niet iets waarop je zit te wachten. Ons was verteld dat we op Bali al een bus konden nemen die ons inclusief overtocht zo naar Kalibaru zou brengen. Klinkt simpel, maar de praktijk blijkt heel anders te werken. Veel geschreeuw, geduw en weinig tot geen Engels. Nadat we een tijdje hebben staan wachten begint iemand te wijzen naar een bus die de boot op rijdt. Dan begint hij te rennen en te gebaren dat we hem moeten volgen. Wij rennen met volle bepakking (en Mika natuurlijk!) in de brandende zon achter de man aan. Halverwege begint een andere man te roepen en gebaren dat we een andere boot op moeten. Even staan we stil en twijfelen. En dan toch maar achter de eerste man aan. Eenmaal op de boot is de chaos compleet. Iedereen staat om ons heen en begint in het Indonesisch te vertellen wat we moeten doen. Eén man probeert ons alleen maar een kaartje te verkopen. Waarvoor? Geen idee. We snappen er helemaal niks van. Duidelijk is ons wel dat de bus vol is. Er zit niets anders op dan vervoer te regelen als we aan de overkant zijn. Wij dachten vol is vol, maar dat werkt hier dan toch ook net weer iets anders. Een behulpzame busconducteur maakt ons met handen en voeten duidelijk dat we toch meekunnen omdat een gezin bereid is hun plekje met ons te delen. Dat plekje blijkt niet meer dan een soort van krukje waar we met z'n drietjes op mogen zitten. Ach, deze rit duurt 'maar' anderhalf uur en we bedanken de mensen voor hun vriendelijkheid. Deze oude gammele roestbak moet het nog wel tot Kalibaru kunnen redden. In de hele boot is geen blanke te zien en geen Indonesiër te vinden die Engels spreekt. Erg lastig, maar tegelijkertijd wel heel erg avontuurlijk. We laten Bali nu definitief achter ons.

Nog voor we aanmeren in de haven van Java springen er een aantal jongens op de boot om daarna direct door te lopen naar onze bus. Dit zijn muzikanten die, gewapend met een gitaar en harde stem, de hele bus een paar minuten entertainen. Uiteraard gevolgd door een rondje met de pet. Een nogal verrassende start van Java. Kort nadat deze jongens de bus hebben verlaten stapt de volgende 'rockband' in de bus. Dit ritueel herhaalt zich nog regelmatig tijdens de rit. Na anderhalf uur denken we er wel zo'n beetje te zijn, maar helaas duurt deze niet al te comfortabele rit nog een extra uurtje. Waarna we in een praktisch uitgestorven straatje worden gedropt. Daar sta je dan met al je spullen. Gelukkig komt daar een oud mannetje met zijn minstens even oude Cidomo (paard met een klein karretje) aan gereden. Ook hij spreekt geen woord Engels maar als we de naam van het guesthouse noemen, weet hij precies waar we moeten zijn. En voor 65 cent brengt hij ons en onze bagage naar de plaats van bestemming. Het was een lange en zware dag en we zijn direct met onze neuzen op de feiten gedrukt: dat reizen op Java heel anders is dan het op toerisme ingestelde Thailand en Bali. Het warme welkom in ons koloniale guesthouse maakt een hoop goed. Het ziet er mooi uit en vooral de tuin is prachtig. Na een koele Bintang kruipen we in onze comfortabele bedden voor een welverdiende nachtrust.

Airco? HahahaWelcome Mr. DonVaren, varen over de waterval...

De volgende ochtend ontbijten we, tot onze verbazing, met een boterham met daarop hagelslag! We zien nu pas goed in wat voor prachtige omgeving we zitten. vanaf onze veranda hebben we uitzicht op de bergen en onder ons stroomt een ruige rivier. We doen heerlijk rustig aan. Dat hebben we wel verdiend, vinden we. We blijven een paar dagen in Kalibaru en om toch nog wat van de omgeving te zien boeken we een tripje. We worden opgehaald in een hele stoere landrover. Niet zo'n model dat van alle gemakken en comfort is voorzien. Nee, dit is een ouderwets mechanisch werkpaard. En dat is ook wel nodig want we zitten midden in het platteland en de wegen (voor zover aanwezig) zijn hier niet al te best. We hobbelen en bobbelen door de plantages de bergen op. Onderweg krijgen we veel dingen te zien, maar voor Mika is het bezoek aan de waterval het hoogtepunt van de trip. Hij wil direct onder de waterval door, want doet hij thuis ook altijd met Oma in park Sonsbeek. Maar deze waterval is van een andere categorie en gelukkig kunnen we hem ompraten. Zijn aandacht is al snel bij de bootjes, gemaakt van blaadjes die razendsnel worden meegevoerd door de stroming. Onze gids maakt, met engelengeduld, tientallen bootjes die Mika vol enthousiasme de lager gelegen kleine waterval af laat gaan.

Dit mooie plekje midden in het platteland is een geweldig begin van onze reis op Java. En we realiseren ons dat dit wel eens de meest luxueuze accommodatie kan zijn waar we overnachten in heel Java.


In de wolken
Zondag 19 april 2009. Cemoro Lawang, Java, Indonesië

We reizen per trein van Kalibaru naar Probolinggo, een rit van vier uur. Op het station in Kalibaru ontmoeten we het enige andere buitenlandse stel dat ook met dezelfde trein reist. Zij gaan in bisnis en wij hebben gekozen voor eksekutif (met airco). Het is een prachtige route die ons langs plantages, rijstvelden, kleine dorpjes en bergen voert. In een rustig tempo zien we het plattelandsleven van Java aan ons voorbij glijden, en we genieten met volle teugen. Maar ook in de trein zelf is het erg gezellig. Er zitten alleen maar Indonesische mensen in de trein en ze willen graag een praatje met ons aanknopen. En natuurlijk even Mika een aai over zijn bol geven. En stiekem even controleren of die krullen wel echt zijn. We zien ook de heerlijkste gerechten voorbij komen. Niet in efficiënte kartonnen doosjes maar gewoon op een porseleinen bord. Helaas hebben we al gegeten maar een volgende treinrit willen we hier zeker gebruik van maken. En tot onze verbazing stopt de trein precies vier uur later op het station van Probolinggo waar we fris en fruitig de trein verlaten. Het Engelse stel dat bisnis reist ziet er aanmerkelijk minder fris uit.

Een treintje ging uit rijden...Met geweldige uitzichten

Hier niet de hordes met touts die ons staan op te wachten. Maar een vriendelijk mannetje houdt een bemo voor ons aan waarmee we naar het busstation worden gebracht. We hadden van tevoren al gelezen dat er in Probolinggo veel opgelicht wordt, met name op het busstation. het busstation hebben we nooit gezien en voor we het in de gaten hebben worden we gedropt bij een dubieus transport office samen met het Engelse stel. In eerste instantie zijn we hier allesbehalve blij mee maar weten er even later toch een goede deal te sluiten. Na stevig onderhandelen worden we voor een laag bedrag direct naar Cemoro Lawang gebracht. Met het openbaar vervoer duurt de rit twee uur. Onze chauffeur heeft er zin in en wil zijn oude record verbreken en binnen een uur staan we bij het eerste guesthouse. Daarvoor zijn we in zijn oude roestige minibus over bergweggetjes omhoog geslingerd. Met één oog op de weg en het andere op de prachtige omgeving is het moeilijk genieten van de nogal spannende rit. Mika krijgt er niets van mee. Hij is al kort na vertrek in slaap gevallen en wordt pas wakker als we zijn aangekomen in Cemoro Lawang. We vinden al snel een guesthouse vlak bij de ingang van het National Park.

Het is 03:30 uur als er op onze deur wordt geklopt. We moeten er vandaag vroeg uit omdat we de zonsopgang willen bekijken vanaf Gunung Penanjakan. We hebben samen met Fran en Andy (het Engelse stel) een jeep geregeld met chauffeur. We vertrekken om 04:00 uur met vijf slaapkoppen en één wakkere chauffeur. Het is pikkedonker en onderweg komen we niemand tegen. We hobbelen en kronkelen over de slechte weg naar boven. Onze verbazing is groot als we boven aangekomen tientallen jeeps zien staan. Het laatste stukje leggen we per benenwagen af. We passeren vele kraampjes en verkopers die allemaal hele 'nuttige' spullen verkopen. Als we de top bereiken verbazen we ons opnieuw. We dachten, heel naïef, dat we boven op een berg van zwart lavazand zouden staan. Maar hier is een tribune van beton aangelegd. En we zijn, op z'n zachtst gezegd, niet bepaald de enigen. Iedereen verdringt zich hier om de zon te zien opkomen. Oké, het is best aardig om te zien, maar lang niet zo spectaculair als we verwacht hadden. En ondanks het ontbreken van de zon staat Mika al snel in de spotlights. Er worden weer tientallen foto's van hem gemaakt en veel mensen willen hem even aanraken. Onze jeep is één van de eersten die aan de afdaling begint. Onderweg stopt hij op een heel mooi uitzichtpunt waar we genieten van een schitterend uitzicht op de vulkaan. Dit is vele malen mooier dan wat we daar bovenop de berg zagen. En we zijn ook nog eens de enigen. Alleen al hiervoor was het de trip waard.

De bromo-vulkaanKijk, er komt rook uit!

Verder afdalend rijden we als eerste de sandsea op waar de eerste paarden ons al tegemoet komen. De ruiters roepen ons toe om vooral een paard te nemen om de krater te beklimmen. We zien, nadat we gestopt zijn, een heleboel paarden staan en vragen ons af wat al die paarden hier doen. Later zal ons dat snel duidelijk worden. Wij zijn eigenwijs en 'gooien' Mika in de rugdrager en beginnen, met Don als paard, te lopen over het zwarte lavazand. Na een vlakke start begint het klimmen. Deze klim brengt ons onderaan het laatste deel, een trap van 253 treden. Als we eenmaal boven staan genieten we van het wonderschone uitzicht en zijn trots op onze prestatie. Grote witte rookpluimen komen uit de krater omhoog. We hadden Mika beloofd dat hij, eenmaal boven, even zelf mocht lopen. Maar dat vinden we veel te gevaarlijk op deze smalle kraterrand en daarom kopen we hem maar om met een heerlijke lolly. Het is heerlijk rustig hierboven en de uitzichten zijn haast onwerkelijk mooi. Als we aan de afdaling beginnen zien we direct waarvoor al die paarden klaarstonden. Een grote stroom mensen (velen te paard) komt ons tegemoet. Tjonge, zijn wij even blij dat we zo vroeg waren. We hadden de vulkaan bijna voor onszelf.

Die avond regelen we op de ouderwetse backpackers manier een privé minibusje die ons naar Yogyakarta moet gaan brengen. Door de grote afstand blijft het bedrag, zelfs na stevig afdingen toch aardig hoog. Al snel vinden we twee stellen die ook richting Yogyakarta reizen en ze willen graag met ons mee. Hierdoor zijn de kosten per persoon nog lager dan het openbaar vervoer.


Batik batik
Woensdag 22 april 2009. Yogyakarta, Java, Indonesië

Als we vragen aan ons mannetje van het guesthouse hoe lang de rit naar Yogyakarta gaat duren zegt hij dat het zes uur, nou vooruit misschien zeven uur zal duren. Dat lijkt ons wel een beetje kort voor zo'n grote afstand maar misschien zijn de wegen wel veel beter en dus stappen we vol goede moed in onze minibus, samen met twee stellen uit Engeland. Zij hebben Solo als eindbestemming. Mika valt na anderhalf uur in slaap bij Natasja op schoot en blijft wel drie uur lang in dromenland. Dat is zeer ongebruikelijk maar wel erg prettig op dit moment. Zo hoeven we hem niet de hele tijd te entertainen. Nadat we de bergen van Cemoro Lawang achter ons hebben gelaten merken we ook dat we steeds meer in de bewoonde wereld komen. Na de late lunch vraagt de Engelse aan de chauffeur (die geen woord Engels spreekt) hoe lang we nog moeten tot Solo. Hij steekt drie vingers op. Zij interpreteert dat als nog één uur te gaan want we zijn al zo lang onderweg. Maar zelfs die drie vingers blijken te positief ingeschat. Want de uren verstrijken en het wordt langzaamaan donker buiten.

Eenmaal in Solo aangekomen, droppen we de Engelsen en rijden we door naar Yogyakarta. Althans, dat was het plan. De chauffeur kan met geen mogelijkheid het guesthouse vinden. We stoppen om de 25 meter om de weg te vragen en toch zien we elke keer dezelfde standbeelden. Het kan niet anders of we rijden rondjes in Solo. In het begin zien we er de humor nog wel van in maar na een uur hebben we er wel genoeg van. Uiteindelijk weet hij het guesthouse te vinden. En we waren er bij ieder rondje zo dichtbij! In het donker rijden we door naar Yogyakarta. En elf uur na ons vertrek uit Cemoro Lawang staan we doodmoe bij de balie van een hotel dat als ‘goed’ staat omschreven in de Lonely Planet. De grote kakkerlak die vanachter de receptie tevoorschijn schiet had een waarschuwing moeten zijn. Maar we zijn te moe om nog verder te zoeken en nemen een kamer voor deze nacht. Het is een smerige kamer maar we vallen als een blok in slaap. Wij op bed en Mika in zijn slaaptentje.

De volgende morgen gaan we na het ontbijt snel op zoek naar iets beters. We kunnen nadat we een paar guesthouses hebben bekeken, zeggen dat de meesten absoluut beter zijn. Onze keus valt op een leuk plekje met leuke bungalows en een heerlijk zwembad. Yogyakarta is duidelijk meer stad dan we hiervoor hebben gezien op Java. Ze hebben hier zelfs shopping malls. En we trakteren ons op een etentje bij de Pizzahut. Hmmmm, heerlijk. Het was dan ook weer lang geleden dat we westers hadden gegeten.

Ons huisje in de bergenUit vervlogen koloniale tijdenDruk en gezellig Yogyakarta

We maken een beetje kennis met Yogyakarta door een wandeling te maken. Eerst komen we langs een oneindige rij stalletjes die allemaal een vergelijkbaar assortiment hebben. T-shirts, Batik en de standaard souvenirs. We worden regelmatig aangesproken door mensen en ze vragen altijd waar we vandaan komen. Als we antwoorden met ‘Belanda’ (Nederland) krijgen we direct hun beste Nederlands te horen. Ze lijken allemaal wel familie in Nederland te hebben. En heel belangrijk voor ons om te weten; er is vandaag, en alleen vandaag, een speciale Batik Expositie. Die mogen we niet missen. Een vergelijkbaar verhaal horen we tien meter verderop nog een keer, en nog een keer en nog een keer. En dat elke dag opnieuw.

De wandeling is niet zo ontspannen als we verwacht hadden. Dit komt voornamelijk door de verzengende hitte. Het zweet stroomt al snel langs onze rug naar beneden. Tjonge, wat is het hier heet. We bezoeken het oude Nederlandse fort met de naam Vredeburg en lopen helemaal naar het Kraton. Daar bezoeken we het paleis van de Sultan. Ook Mika heeft last van de hitte en voor hem is de maat nu vol. Hij weigert nog een stap te zetten en wil alleen maar terug naar Apie. Dat herhaalt hij vele malen met toenemend volume. Bij ons is de maat dan ook al snel vol. We stoppen de rondleiding en pakken buiten het paleis de eerste de beste (airco) taxi die ons terugbrengt.

 

Temple-mania
Zondag 26 april 2009. Yogyakarta, Java, Indonesië

PrambananYogyakarta en omgeving heeft een heleboel te bieden. Op een half uurtje rijden van het centrum liggen de Hindoe tempels van Prambanan. We wandelen langs tientallen stalletjes met souvenirs voor we een kaartje kunnen kopen. Nadat we het terrein op lopen zien we al snel de tempel liggen. Vooraf hadden we er een niet al te hoge verwachting van maar we vinden het een indrukwekkend complex. We lezen ook dat ze weer aan het restaureren zijn. Ditmaal door een aardbeving die plaats vond in mei 2006. Op een plekje waar Don een foto neemt staat een bordje dat je hier in de rij moet aansluiten. Het is vandaag eigenlijk verrassend rustig. Geen idee hoe druk het anders is maar op dit tijdstip zien we niet eens zo heel veel bezoekers. Als we de wat verder weg gelegen tempels bezoeken komen we praktisch niemand meer tegen. Door mooie schaduwrijke bomenlanen wandelen we van de ene tempel naar de andere. Soms niet meer dan een hoopje stenen, soms bijzonder fraai. Je zou verwachten dat dit niet de beste kinderbestemming is. Maar Mika stapt vol energie rond tussen de tempels. Hij heeft tijdens de reis een fascinatie voor kapotte huizen ontwikkeld. En daar staat hier ruim voldoende van. En ze moeten allemaal even van dichtbij bekeken worden. Behalve de beangstigende stenen wachters bij de laatste tempel. Daar durft hij niet goed langs.

Natuurlijk brengen we ook een bezoek aan de wereldberoemde Borobudur. Heeft altijd hoog bovenaan het lijstje van Don gestaan en nu is het dan zover. Deze spectaculaire tempel ligt op een uur rijden. We vertrekken (bewust) niet zoals alle toertjes hier doen al om vijf uur in de ochtend. In plaats daarvan hebben we een chauffeur geregeld die ons om half acht komt ophalen en ons er naartoe brengt. Dit blijkt een goede beslissing te zijn want als we aankomen (ook hier weer de tientallen stalletjes) is het ook hier bijzonder rustig. De hordes van de vroege ochtend zijn al weer weg en als we Borobudur verlaten, stromen de trappen vol met dagjesmensen. Borobudur is een imposant bouwwerk. Niet alleen door de omvang maar zeker door de prachtige reliëfwanden. Voor Mika is ook dit weer een feestje. De onthoofde Boeddhabeelden roepen vooral verontwaardiging bij hem op. ‘Dat moet die meneer maar gauw maken’, zegt hij dan. Enthousiast klimt hij helemaal naar boven de stenen trappen op. Eenmaal boven gaat hij op een muurtje zitten en zegt dat hij vindt dat hij wel een koekje heeft verdiend. En dat vinden wij ook. En ook hier bovenop dit wereldwonder zijn er weer mensen te vinden die een foto van Mika willen nemen. Natasja en Don zijn om beurten 'slachtoffers' van groepjes Indonesische studenten. Zij zijn hier gekomen om hun Engels te oefenen. En toeristen spreken nu eenmaal bijna allemaal Engels. Ze willen ook graag weten wat we van Indonesië vinden.

Klimgeitje op de BorobudurVersierde Becak in Yogya

We vinden Yogyakarta een prettige stad, en we komen hier bij van alle indrukken die we de afgelopen tijd hebben opgedaan. Ons plan was om via tussenstops van West Java naar Jakarta te reizen. Hier zien we vanaf. We hebben nog maar een paar dagen en het reizen is hier best zwaar door de lange ritten. Daarnaast merken we dat we tegen de stroom in reizen. Klinkt wat gek, maar de meeste mensen starten in Jakarta. En het eiland lijkt er helemaal op ingesteld om van west naar oost te reizen. Als we informeren naar de nachttrein van Yogyakarta naar Bandung lijkt die route erg lang te zijn en ontbreken er bedden (ongeacht welke klasse je reist). Misschien zijn we verwend geraakt met de nachttrein in Thailand. We besluiten daarom om onze laatste dagen op Java niet aan lastige en vermoeiende reizen te besteden. We blijven lekker een paar extra dagen in Yogyakarta en nemen vanuit hier een dagtrein naar Jakarta. Deze treinrit duurt ook altijd nog zeven uur (zeggen ze), maar we hebben er wel zin in. We reizen weer eksekutif.

Wat je al niet over moet hebben voor een lolly...Voor we Yogyakarta verlaten gaan Mika en Don nog even naar de kapper. Eigenlijk zou alleen Don gaan voor zijn nieuwe 1mm-look, maar van Mika's pluizenbosje kon ook wel wat af. Zelfs toen hij in de kappersstoel zat, bleven de andere klanten hem nog belagen met kusjes en knuffels. Hij had niet veel zin in de knipbeurt. En ook deze keer was het een lolly wat een wondermiddel blijkt, en bleef hij rustig zitten. Voor 2,50 euro (totaal!) kunnen de mannen weer over straat. 

Soms moet je ook niet alles willen zien en een reden hebben om ergens terug te komen. Want dat zijn we zeker van plan. Java heeft ons hart gestolen. De prachtige natuur, de lieve mensen, het heerlijke eten en omdat het nog niet zo op toerisme is ingesteld zoals bijvoorbeeld Bali. Er is hier nog zoveel te zien en te ontdekken.


Draaien, varen, vliegen!
Woensdag 29 april 2009. Jakarta, Java, Indonesië.

Wachten op de trein...Met voldoende beenruimte en comfortabele stoelen reizen we per trein naar Jakarta. We zijn de enige toeristen in de trein, waarschijnlijk omdat de meeste mensen Jakarta proberen te mijden. De airco staat op standje cool en de flatscreen staat -tegen alle ongeschreven Aziatische wetten in- eens niet op maximaal volume. Sterker nog, het is meer een fluisterstand. Het lijkt wel of we vandaag per vliegtuig reizen, alleen iets comfortabeler en luxer. We krijgen eten geserveerd wat we vanaf een uitklaptafeltje kunnen opeten. En er komen wagentjes langs met allerlei spullen die je kunt kopen, zoals boekjes, speelgoed, eten, drinken en snoep. Mika hoeft niet de hele tijd stil te zitten en kan lekker in het gangpad rennen. De trein is, mede daardoor, ons favoriete transportmiddel. Het landschap verandert van heuvelachtig naar vlak en als we Jakarta naderen zien we steeds meer bebouwing. Krottenwijkjes veranderen langzaam in wolkenkrabbers. Op het overvolle station slaan we het aanbod af van privéchauffeurs en gaan voor een metertaxi.

Padang Food, eten wat je lekker vindt...Nadat wij een kamer hebben gevonden is het de hoogste tijd om wat te eten. Vlak bij ons guesthouse zit een Padang Food restaurant welke we nog kennen van onze vorige reis naar Sumatra. Eenmaal aangeschoven aan tafel begint het stapelen van schaaltjes. We tellen er achttien! Al deze schaaltjes zijn gevuld met lekkere hapjes, vis, vlees en groenten. Je pakt waar je zin in hebt en na afloop betaal je alleen dat wat je hebt gegeten. Vooral de rendang was bijzonder lekker.

Vliegen op een olifant!We hebben één dag te besteden in Jakarta en het lijkt ons leuk om eens naar een Indonesisch pretpark te gaan. Het Dunia Fantasi heeft veel weg van Disney World met de grote poppen die je ontvangen in het park, terwijl uit de luidsprekers It's a small world klinkt. En dat is niet het enige copyright dat geschonden wordt in het park. In het kader van: beter goed gejat dan slecht bedacht zijn er veel overeenkomsten te ontdekken. Het is geweldig om hier rond te lopen en we hebben een supergezellige dag. Mika geniet met volle teugen en zelfs Apie kan hem even gestolen worden. We genieten van het uitzicht vanuit het reuzenrad, rijden op autootjes, vliegen in olifanten, draaien rondjes in de draaimolen, en varen in een bootje door de tunnel van The Puppet Castle. Thuis gaan we na een dagje uit lekker een pannenkoekje eten maar hier gaan we lekker weer naar het Padang Food restaurant. Jakarta was een verrassend leuke afsluiting van Java en Indonesië voor ons.

Op Java hebben we, in tegenstelling tot Bali, geen enkel blank kind gezien. Blijkbaar trekt het westerse gezinnen niet zo. Het reizen in hier ook wat lastiger omdat de afstanden wat groter zijn. Maar het is zeker te doen met een kind, zeker als je veel van de trein gebruik maakt. En Jakarta is inderdaad die drukke stinkstad waar iedereen het over heeft. Maar als je na een taxirit de drukte achter je laat in Dunia Fantasi, kun je er een hele leuke tijd hebben.

 


Material world
Zaterdag 2 mei 2009. Singapore City, Singapore

Singapore skylineHet is nog donker buiten als we ons melden bij de balie van Air Asia voor onze vlucht naar Singapore. De vlucht is kort en verloopt soepel en al snel zetten we voet op Singaporese bodem. We doen het eens een keer makkelijk en laten ons ophalen van de luchthaven. Het valt ons direct op dat alles hier zo netjes is. Nergens zien we rommel op de grond en elk grassprietje lijkt in het gareel geknipt. We checken in bij ons gezellige appartement op de vijfentwintigste verdieping met een prachtig uitzicht op de skyline van Singapore. Aan de andere kant kijken we uit op de drukke haven.

Diezelfde middag nog nemen we een kijkje in het centrum van Singapore waar we een ware cultuurshock ondergaan. Als je net uit Java komt is het contrast met Singapore wel heel erg groot. De shopping malls zijn gigantisch groot, strak, modern en voorzien van allerlei dure merkwinkels. Alles lijkt hier om uiterlijk vertoon te draaien. De shoppers zien er uit alsof ze op het punt staan naar een galafeest gaan. We voelen ons nogal uit de toon vallen in onze 'backpackers outfit'. Dit is Living in a Material World op z'n best. We missen vooral ook de Aziatische vriendelijkheid. Iets waaraan we tijdens onze bezoeken aan de andere Aziatische landen al haast gewend zijn geraakt. Ook al zijn we in Azië, dit is echt weer de gejaagde westerse wereld. Het is mooi te zien dat het Mika niet deert waar hij is. Hij huppelt gewoon met ons mee. Shopping mall of rijstveld, het maakt hem niet uit.

Zeeleeuw in de ZooWe hebben veel positieve verhalen gehoord over de Singapore Zoo. Dus daar gaan we zeker naar toe. Ook hier ziet alles er weer super verzorgd en strak uit. Eenmaal binnen blijken de verhalen hierover absoluut te kloppen. Het is een prachtig park. De dieren zitten niet achter tralies en je kunt ze echt goed bekijken. Naast de vele dieren hebben ze ook een Kids World waar de kleintjes wat energie kwijt kunnen. Ook dit ziet er fraai uit, compleet met waterparadijs. Mika vermaakt zich hier prima. Maar hij wil zeker ook de dieren zien. Zijn lievelingsfilm is al een hele tijd Madagascar en we kunnen alle dieren die in de film 'spelen' vinden in de dierentuin. We zien Alex de Leeuw, Gloria het nijlpaard, Marty de zebra, Melman de giraffe en natuurlijk Koning Julian. En de favorieten van Natasja en Don zijn hier ook te vinden. Op diverse plaatsen is een Ben & Jerry's te vinden. Mika geniet van de splash-show en krijgt na afloop een kusje van de hoofdrolspeler, een grote zeeleeuw!

Zo'n dagje dierentuin vergt altijd veel energie (voor zowel Mika als onszelf) maar we gaan toch aansluitend naar de buurman voor de Night Safari. Het is er erg druk en we staan in een lange rij te wachten. De volgende dag is het Labour Day en daarom hebben veel mensen een lang weekend. Het is dringen geblazen voor de show maar we weten een mooi plekje op de tribune te vinden. We beginnen haast een beetje bang te worden als we de introductie horen. Allemaal stil zitten want er kunnen wilde dieren door de gangpaden lopen en vliegen. Maar dat alles blijkt een beetje tegen te vallen. Er worden een paar kunstjes vertoond maar echt spannend is het nooit. Mika schatert als de kleine beestjes het afval gaan scheiden. Dit was een les voor de bezoekers om vooral allemaal je steentje bij te dragen aan het milieu. En dat voelt nogal dubbel als je kijkt naar de ultieme consumptiemaatschappij die Singapore is. Daarna gaan we in een treintje (wederom een lange wacht rij) het park rond. Ook hier weer voorzorgsmaatregelen zoals geen handen en voeten buiten de trein, pas op met kleine kinderen en een heuse noodknop voor als er een noodsituatie is. Maar ook hier maken ze het spannender dan dat het in werkelijkheid is. De dieren zitten gewoon in afgeschermde plaatsen. Het ziet er allemaal heel natuurlijk en mooi uit maar deze dieren kunnen echt niet bij je in de buurt komen. Misschien komt het door de lange dag in de dierentuin, maar voor ons was deze nachtsafari niet echt nodig geweest. Mika valt zelfs in het treintje al in slaap.

Straatbeeld ChinatownKleurrijk Little India

Zoals vele toeristen brengen ook wij een bezoek aan Chinatown. Het is niet ver van ons appartement en we wandelen er door de warme zon naar toe. Chinatown ziet er gezellig en kleurrijk uit met de marktjes en rode lampionnen. Maar wat direct opvalt is dat het hier zo schoon is. Vele steden hebben een Chinatown waar de reputatie van de Chinezen (dat ze het niet al te nauw met de hygiëne nemen) nogal duidelijk zichtbaar is. Hier in Singapore ziet zelfs Chinatown er schoon, goed onderhouden en geordend uit. Mika laat ons schrikken als hij zegt dat hij naar de wc moet. Maar zelfs de gevreesde toiletten hier in China town zien er fris en modern uit. Even vragen we ons af of we eigenlijk nog wel in Azië zijn.
Als we later op de dag Little India bezoeken zien we weer een vleugje van het vertrouwde Azië zoals we het kennen. Huizen met afgebladderde muren, gezellige maar chaotische straatjes met vele kraampjes, kleurrijke Hindoe tempels en we zien zelfs wat afval zomaar op de grond liggen. Een grote zonde in het immer propere Singapore. Maar juist hier vinden we het leuk en we vinden een authentiek Indiaas restaurantje waar we (als blanken) hartelijk worden ontvangen. Hier eten we onze beste maaltijd tijdens ons verblijf in Singapore.

Vervolg reis in Maleisië

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!