Artikelindex

Reisstress
Maandag 8 april 2013. Manilla, Filippijnen.

Er staat ons een serieuze reisdag te wachten, met vooral veel wachten. We moeten overstappen in Singapore, en ik durfde de vluchten niet te dicht op elkaar boeken, voor het geval de eerste vlucht vertraging heeft. Met als gevolg dat we zes en een half uur moeten wachten in Singapore. Ik begin luchthavens ook stilaan echt beu te worden, want op de één of andere manier hebben deze gebouwen een zeer averechts effect op onze kinderen. Ze beginnen voor het minste te huilen, krijsen, koppen, tegenwerken, noem maar op. Waarschijnlijk is het telkens gewoon weer de verandering die op til is, ze voelen dat zeker ook aan, maar vermoeiend is het wel.

Eerst Jenna die persé de zak van Ilyan op de band wil leggen. Ilyan die natuurlijk protesteert. Wij die Jenna proberen uit te leggen dat het logisch is dat ieder zijn eigen zak erop mag leggen, en jenna die daarop begint te mokken, en de broer achter onze rug stompt. En dan is het hek van de dam... Ilyan die persé door mij gepakt wil worden op de roltrap, maar ik sta er al op en hij ziet me dus naar boven verdwijnen. Grote colère, allemaal voor kleine dingen! Eenmaal door de douane merkt Jenna dat ze haar witte beer van Peter Hans kwijt is. Ze had die in haar boze bui op de grond gegooid, en wij dachten dat ze die had opgeraapt... Ik dus terug, langs immigration (gelukkig zijn ze hier niet heel streng), de hele weg terug afgelegd, maar geen beer te bespeuren. Het was nochtans een vuile vod, wie wil dat nou, niks aan te doen, een goeie levensles!

Om onbekende reden gooit Ilyan zich dan plots krijsend op de grond. Hij weigert te zeggen waarom, waarop wij dan rustig doorlopen (en dat zorgt altijd voor verbaasde blikken, en mensen die ongerust komen kijken bij wie dat kleine jongetje eigenlijk hoort) tot plots een jonge gast op hem afloopt (die we al hadden opgemerkt aan de incheckbalie naast ons, wegens een enorm luide boer en publiek, hij en zijn gezelschap zagen er allesbehalve uitgeslapen uit, waarschijnlijk uit geweest tot aan de incheck) en met zijn hand een geweer nabootst, zich op Ilyan richt, en drie keer doet alsof hij op het venteke schiet. Dat is voor mij de druppel. Ik was al over mijn toeren, maar nu laat ik me volledig los. Ik schreeuw hem achterna dat hij volledig geschift is, zo een gebaar maken naar een kind, dat doe je echt niet (Mohamed kan dan relativeren, hoewel hij ook is uitgevlogen op dat moment, ik kan dat niet). Ik denk dat de hele hal serieus verschoten is, want het werd even stil. We maken er ook niet meer woorden aan vuil. De gast heeft zich ineengedoken geïnstalleerd op zijn stoel, ik vermoed (hoop) dat hij wel besefte dat dat erover was.

We komen weer wat tot rust in een cafeetje met een koffietje en al snel mogen we naar de gate. Eenmaal in het vliegtuig blijkt dat we allemaal verspreide stoelen gekregen hebben. Weer maak ik me druk, en het is weer Mohamed die kalm blijft en zorgt dat we toch samen kunnen zitten. Wat zijn we toch een geolied team. Het zijn allemaal banaliteiten, maar als je je al opgejaagd voelt vergroot je zelf alles uit (en ik in het bijzonder). Gelukkig houden de kids zich rustig en de vlucht verloopt vlot, al zijn er wel een paar indrukwekkende turbulenties net voor het landen. Niet goed voor mijn toch al stevig door elkaar geschudde gemoedstoestand.

In Singapore proberen we onze zakken vervroegd in te checken, dan zijn we daar al vanaf. Daar beseffen we dat we ‘gelukkig’ de latere vlucht genomen hebben. De eerste vraag aan de balie is namelijk: ‘Waar is jullie vertrekticket weg uit de Filippijnen?’ Euhm, dat hebben we nog niet... We hoopten op iets goedkoops lastminute. Maar het betekent dus: niet inchecken. Ons argument dat we een terugvlucht hebben vanuit Bangkok naar België op de 26e helpt niet. Rules of the company! Op het moment zelf natuurlijk heel vervelend, maar eigenlijk doen zij exact wat we in België ook doen met mensen uit derdewereldlanden. De maatschappij is verantwoordelijk voor zogenaamde ‘vluchtelingen’. Als die het land niet in mogen, moet de maatschappij de repatriëring terugbetalen, dus die nemen geen risico's. De Filippijnen eisen een vertrekticket, dus ik zet me snel achter -gelukkig gratis- internet, en boek een ticket richting Bangkok. En zo kan onze bagage toch vervroegd ingecheckt worden. Even spannend, maar volledig in de lijn van onze ‘murphy’ reisdag.

In de transit vinden we dan eindelijk de ‘speeltuin’ waar iedereen het over heeft, en we installeren ons zodat de kinderen al hun energie kwijt kunnen. De tijd vliegt, want wij kunnen gratis op internet, en voor we het weten zitten we op het vliegtuig richting de Manilla. Er zitten verrassend veel ‘witten’ in het vliegtuig. We hadden niet gedacht dat de Filippijnen zo in trek zouden zijn, en het zijn heus niet alleen oudere alleenreizende mannen.

Aangekomen in Manilla nemen we een taxi richting Quezon City. Ik heb een hotelletje geboekt dichtbij het Gabrielakantoor, de vrouwenorganisatie van waaruit we enkele projecten zullen bezoeken. Het ligt in een residentiele wijk, dus helemaal uit het centrum. We zullen dus niet veel van het ‘echte’ Manilla zien. Hetgeen het meeste opvalt is de ‘Amerikanisering’ van de stad. Overal enorme billboards met westerse, blonde vrouwen of producten. Dat is een groot verschil met de rest van Azië. Verder komt het ons wel bekend voor. Alleen de tuktuks (jeepneys) zijn weer van een andere soort. Het zijn grote camionachtige (Amerikaanse) open auto's waar je met ongeveer twintig man kan inzitten. Het is nog even moeilijk om de weg te vinden, gelukkig hebben we al een simcard gekocht en via het hotel vindt de chauffeur toch zijn weg.

We installeren ons in het hotel Casa Pura met een upgrade van de kamer. We krijgen meteen de grootste kamer van de afgelopen zes maanden, met twee bedjes voor de kinderen, een aparte ruimte voor de kleerkast en een grote badkamer. Welcome to Manilla. Uitgeput vallen we met zijn allen in één bed in slaap.

 

Gabriela en de Alliance of Healthworkers
Dinsdag 9 april 2013. Manilla, Filippijnen.

Ondanks het feit dat de kinderen superlaat in hun bedje gekropen zijn (en wij dus ook) zijn ze er alweer uit om zeven uur. Kreun! We houden ze nog een uurtje kalm met iPad en televisie, en om half negen wordt ons ontbijt op bed gebracht. Hum, hadden we niet gevraagd, maar bon, best wel leuk.

We hebben beslist om hier in de Filippijnen een groot deel van onze tijd te besteden aan het bezoeken van projecten van partnerorganisaties, waarmee wij beiden vanuit ons werk -indirect- mee samen werken. De belangrijkste organisatie is de vrouwenorganisatie Gabriela, een partner van geneeskunde voor de Derde Wereld/Intal en daarnaast de Alliance of Healthworkers, partner van het LBC. Het rondtrekken, de natuur en het toerisme zal dus grotendeels voor een volgende keer zijn. Zo kunnen we ons beiden al een beetje klaarstomen voor het werk dat ons thuis wacht.

We hebben dus nog geen plan. Alles zal afhangen van wat Joan, één van de verantwoordelijken van Gabriela, voor ons in petto heeft. Mohamed kent haar nog van zijn vorige reizen naar de Filippijnen, dus dat is wel handig. Groot voordeel, hopen we, is dat we echt tot bij de lokale bevolking geraken. Niet op een ‘toeristische’ manier, maar echt door projecten te bezoeken, zowel stedelijk, als meer ruraal. Ik krijg haar alleen niet vast via de telefoon, maar als blijkt dat ik hier geen 0 mag draaien (elk land is toch zo anders in zijn telefoonnummers), krijg ik binnen de twee minuten een berichtje terug: waar we zijn, en ja, dat we gerust even mogen binnenspringen op kantoor.

We hebben ons hotelletje volledig gekozen op de nabijheid bij het office van Gabriela, en zitten dus in Quezon City, volledig buiten het toeristische gedeelte van Manilla (al wordt dit gedeelte wel aangeraden door de LP). Dat betekent ook dat het hier vrij rustig is, en dus geen hectische verkeerstoestanden waarvoor velen ons al waarschuwden. Al zijn we nu toch wel al wat gewoon, dus misschien daarom. Groot voordeel is ook dat het zomervakantie is, er zijn heel veel Filippino’s Manilla uitgetrokken, en daardoor komt het rustiger over op ons. Groot nadeel: het is zomer, dus super warm!

ph-2004064520-560-420ph-2004064573-560-420

Op het gemak wandelen we richting Gabriela, en als we daar aankomen ontvangt Joan ons met open armen. Ze stelt ons meteen voor aan een aantal collega's, en meteen komen we tot de conclusie dat er véél gemeenschappelijke vrienden zijn. Het programma dat Joan heeft opgesteld lijkt ons zeer goed. Morgen krijgen we een uiteenzetting over Gabriela en de link met gezondheidszorg door Obeth. Overmorgen gaan we naar Tondo, een wijk in de Smokey Mountains. De dag erna gaan we op bezoek bij de Alliance of Healthworkers, en zullen we een ziekenhuis bezoeken. En daartussen moeten we ook nog aandacht hebben voor onze kindjes. Onder de middag rusten we goed uit, en 's avonds hebben we afgesproken met Pam, nog een kennis van Mohamed. Die hij heeft leren kennen in 2000, toen hij met ECPAT hier was. Joan heeft op haar beurt een goede vriend uitgenodigd, Diego, die ook werkzaam is in een NGO rond child abuse. We eten in een supergezellig restaurantje op de universiteitscampus, Dika Liwa. Ze hebben er héérlijk eten. Het is ook een heel gezellige en interessante avond. Diego lijkt ons een zeer interessante kerel, en we spreken af elkaar terug te zien, vooraleer we naar huis vliegen.

 

Tondo
Vrijdag 12 april 2013. Manilla, Filippijnen.

We trekken vandaag met Joan naar Tondo, een zeer arme regio in Manilla stad, aan de rand van de bekende Smokey Mountains. We moeten eerst drie jeepneys nemen, en het is opnieuw ongelooflijk heet. Beetje bij beetje zie je de wijken meer en meer verpauperen terwijl we er voorbijrijden. De armoede hier is toch wel echt veel meer zichtbaar dan in de andere landen waar we gepasseerd zijn: vooral de kloof is zeer confronterend om te zien.

Als we een brug overlopen zien we in de verte de Government housing projects, waar de vele families die vroeger op de Smokey Mountains leefden nu ‘gehuisvest’ zijn. We dalen af langs een levensgevaarlijke trap, die volledig doorroest is. Dit is de toegangsweg voor de hele wijk. Via een smal paadje, langs een open riool lopen we de wijk in. Ik waan me in het vluchtelingenkamp in Saida waar ik twee maanden stage heb gedaan. Smalle steegjes, overal elektriciteitsdraden boven onze hoofden, kleine hokjes die dienstdoen als ‘huizen’, overal kindjes die ons lachend begroeten. Ik heb het al zoveel gezien, maar het blijft steeds weer even confronterend. Hier kan je niet aan wennen.

ph-2004064577-560-420ph-2204233547-560-420

Ik heb geen idee hoe onze kindjes hiernaar kijken. Ze lijken het niet te beseffen? Voor hen zijn het allemaal kindjes, waarmee ze kunnen spelen, punt. De kinderen die zwemmen in de open riool, daar zijn ze wel jaloers op. Ze willen ook het water in, al zien ze wel dat het water heel vuil is. In de steeg zijn appartementenblokken van vier verdiepingen hoog gebouwd, een dikke 20 jaar geleden. Sindsdien heeft de overheid hier geen rotte peso meer ingestoken, en dat is eraan te zien. De trap is geen trap meer. Nog nooit was ik zo bang om een trap op te lopen. De bewoners hebben er een ijzeren constructie voor in de plaats gezet, die op bepaalde plaatsen al helemaal is doorgeroest. Op die plekken zijn dus gewoon gapende gaten, waar je een trede moet ‘overslaan’, en je zo de diepte kan inkijken tussen het ijzer door. Het ijzerwerk kraakt en zucht onder ons gewicht. De kinderen van hier springen en lopen langs ons heen, lachend om die ‘witte’ buitenlanders die zo traag en angstig de trap oplopen.

ph-2204233660-560-420ph-2204233673-560-420

Boven op het dak is een houten barak gebouwd, het bureautje van de lokale Gabriela afdeling. We worden verwelkomd door Joy, een prille twintiger die hier als vrijwilliger werkt, én woont. Hoewel ze niet van hier is, kiest ze er toch voor om zich in te zetten voor deze wijk. Amai, mijn pet af! Ze verwijst meteen naar dr. Elly die hier regelmatig medical missions kwam doen. Dat kan ik spijtig genoeg niet, maar we luisteren wel geboeid naar wat ze ons vertelt.

Gabriela werkt hier sinds 2002. De mensen die hier wonen, wonen in een governemental housing project. Hun huizen in Smokey Mountain werden met de grond gelijk gemaakt. Ze werden gedwongen naar hier te verhuizen, maar er werd hen niet verteld dat ze nu huur moeten betalen aan de overheid, hetgeen de meesten gewoon niet kunnen. De gronden zijn ondertussen doorverkocht aan privémaatschappijen zodat ze dus geen kant meer uitkunnen. Dit gebouw werd gebouwd in 1990, en sindsdien is er geen enkele renovatie geweest. Nochtans werd hen verteld dat met het geld ze moesten betalen het onderhoud zou worden gedaan. Waar gaat dat geld dan naartoe?

Theoretisch worden de mensen eigenaar als ze een aantal jaar consequent hebben afbetaald. De enkelen die daar in slagen zien hun huis wel met de grond gelijk gemaakt worden, want na 25 jaar worden deze gebouwen neergehaald. Diegenen die niet kunnen betalen krijgen een uitwijzingsbevel, hetgeen tot op de dag nog niet is uitgevoerd. De gemeenschap is vrij goed georganiseerd en groot protest voorkomt dat de overheid dit probeert. In dit gebied bevinden zich 1700 units,
en in elke unit wonen 2 tot 3 families. De belangrijkste actie wat Gabriela betreft richt zich in de eerste plaats op het probleem van expulsie uit de huizen. Dat is een dagelijkse angst waarmee de mensen leven, en waartegen ze zich verzetten.

Verder vormt gezondheid hier ook een groot probleem. Het open riool naast de wijk is overduidelijk niet echt gezond. Er is één medical center voor vijf wijken, georganiseerd vanuit de overheid. Er komt drie keer per week een dokter, die maximaal 30 patiënten ziet. Tel maar uit. De andere consultaties worden gedaan door gezondheidswerkers die de mensen zo goed mogelijk helpen. Er is een vrij nieuwe wet hier in de Filippijnen waarbij het verboden is voor zwangere vrouwen om thuis te bevallen. In theorie lijkt dit een ‘goede’ manier om pre- en postnatale mortaliteit te bestrijden, maar wat wordt vergeten is dat vele mensen gewoon geen geld hebben om in een ziekenhuis te bevallen. En zelfs in de publieke ziekenhuizen moet je betalen, en zelf je materiaal kopen. Wie niet genoeg geld heeft, bevalt dus vaak wél thuis met een traditionele vroedvrouw, mét het risico om opgepakt te worden en een straf te krijgen. Verder zijn respiratoire problemen ook een groot probleem door de vervuiling, voornamelijk door de Smokey Mountains.

De kinderen hier krijgen gemiddeld slechts één maaltijd per dag, waardoor er ook veel ondervoeding voorkomt. Families moeten vaak kiezen voor ofwel een nutritionele gebalanceerde maaltijd, maar dan zijn het hele kleine porties, ofwel een ‘instant’ maaltijd (noodles…) waar iedereen dan kan van eten. Niet altijd een gemakkelijke keuze.

Verschillende organisaties zijn hier werkzaam, zoals de kerk en ngo's, maar vaak werken zij via donation programs, waarbij de mensen het risico lopen hiervan afhankelijk te geraken, en wat als het donatieprogramma stopt? Vaak zijn het feeding programs van een zestal maanden, en dan is het geld op, en komt er plots niets meer. Het maakt het werk ook moeilijk met de mensen want als ze veel krijgen, raken ze misschien minder gemotiveerd om zelf iets te veranderen. Politieke partijen gaan vaak nog erger te werk: ze komen hier met geld strooien als mensen naar hun acties komen. Maar dit soort ‘hulp’ verandert hun situatie natuurlijk niet.

De Smokey Mountains zoals wij die kennen van vroeger zijn nu ‘gewone’ heuvels geworden, waar mensen zelfs trachtten gewassen te telen (de vuilnisbelt is er gewoon onder ‘verstopt’!). Dit heeft tot gevolg dat massa's mensen geen werk meer hebben, want velen overleefden door plastic recycle materiaal te zoeken. Maar ondertussen wordt het vuil naar elders gebracht. Dus nu ontstaat er daar een nieuwe Smokey Mountains, het probleem wordt gewoon verplaatst.

De overheid heeft ook een fonds, waarbij men 2800 Php geeft per kind, elke twee maanden, als men de kinderen naar school stuurt. Probleem is dat dit absoluut onvoldoende is om het schoolgeld te betalen, dus kunnen de kinderen toch niet naar school. Want zelfs in de publieke scholen, die theoretisch gratis zijn, worden donaties gevraagd voor zeer uiteenlopende zaken, zoals elektriciteit, water, stoelen, (examen)papier, eten, en zelfs bodyguards.

Hoewel Gabriela van oorsprong een vrouwenorganisatie is, is het duidelijk dat er hier minder rond specifieke vrouwenissues gewerkt wordt. Terwijl wij praten, speelt Jenna met de lokale kinderen en maken ze mooie tekeningen. Ze amuseert zich rot, en wil zelfs niet mee naar huis. Ilyan speelt op zijn iPad, en laat ook de kindjes meedoen. Onze patatjes gedragen zich toch weer voortreffelijk, ondanks de hitte en het feit dat ze minder aandacht krijgen van mama en papa.

Joy werkt en woont hier als vrijwilliger. Het bureau van Gabriela is niet meer dan een houten barak, echt indrukwekkend wat een opoffering ze doet. Ze leeft van donaties van de mensen hier, en krijgt elke dag eten van één van de families, die op zich al zo weinig hebben. We nemen afscheid van de medewerkers, en de kinderen, en wagen ons opnieuw op de trap met vele gaten. Ongelooflijk dat de regering zelfs niet de moeite neemt om dit te repareren.

Dit bezoek heeft ons wel zwaar aangegrepen. Zoals ik al zei, het is niet de eerste keer dat we in sloppenwijken komen, maar elke keer opnieuw blijft het wel een zware confrontatie. Zeker omdat we nu de kindjes meehebben, en we beseffen nogmaals maar al te goed hoe goed we het wel niet hebben in België, met ons zeer degelijk sociaal zekerheidssysteem. Het is dan ook zeer angstaanjagend om te zien hoe de politiek vandaag probeert dit zo zwaar aan te pakken. Iedereen die meegaat in deze politiek zou maar eens naar hier moeten reizen, en zien wat voor effect het neoliberaal systeem heeft op de mensen. En dan heb ik het nog niet over deze zeer arme populatie, zelfs de middle class hier heeft het vaak moeilijk om gewoon goed te leven. Eén belangrijke regel geldt hier: don't get sick!

Na ons bezoek aan Tondo eten we vlug iets onderweg, en trekken dan meteen door naar AHW, Aliance of Healthworkers. Deze organisatie wordt gesteund vanuit het LBC-NVK, Mohameds werk, en het is dus meer dan interessant om met hen een overleg te hebben. De kindjes houden zich weer heel dapper, zodat wij van gedachten kunnen wisselen.

ph-2004064587-560-420ph-2204233443-560-420

AHW is een ngo en werkt voornamelijk als overkoepelende organisatie binnen de verschillende ziekenhuizen. Als er meer dan 20 leden in een ziekenhuis zijn kunnen ze een AHW chapter oprichten, vergelijkbaar met een vakbondsafvaardiging bij ons, al noemen zij het niet zo. Hun voornaamste taak is informatie verschaffen aan de vakbonden en hun leden, en opkomen voor de rechten van de verschillende gezondheidswerkers. Het grootste probleem momenteel situeert zich in de privatisering van de ziekenhuizen. Er zijn drie soorten ziekenhuizen: de openbare ziekenhuizen (rechtstreeks afhankelijk van de Government Health Department), de semipublieke ziekenhuizen en de private ziekenhuizen.

Meer en meer contracten van onbepaalde duur bij de verpleging worden niet meer opgevuld, en in de plaats worden contractuelen (interimmers) aangenomen. Grootste verschil hier is het inkomen. Verpleging met vast contract verdienen 18.000 Php per maand tegenover de interimmers, die verdienen 8.000 Php voor exact hetzelfde werk. Maar dat is nog niet alles: er is een massaal verplegingsoverschot, doordat er tot enkele jaren geleden een enorme vraag was vanuit de VS voor verpleegkundigen. Dus gingen massa's jongeren dit studeren, om naar het buitenland te kunnen. Ondertussen zijn de grenzen weer dicht, en zitten er dus enorm veel mensen zonder werk, het zouden er 500.000 zijn. Dit heeft tot gevolg dat als je aan een job wilt geraken je eerst een onbepaalde tijd als vrijwilliger moet werken. Als er dan een plaatsje vrijkomt kan je als interimmer aan de slag, en slechts af en toe komt er toch nog een vast contract vrij. Hiertegen protesteren is natuurlijk ongelooflijk moeilijk, want er staan honderden verpleegkundigen te springen voor jouw job. Als jij moeilijk doet, geen probleem, dan nemen we iemand anders.

Voornamelijk de overheidsziekenhuizen zijn zwaar onderbemand, wat zeer ironisch is natuurlijk, met het aanwezige overschot. Volgens Robert van AHW is de ideale situatie qua verpleegkundigen: 1 voor 12 patiënten. In de meeste ziekenhuizen is het echter 1 voor 60 patiënten, en in de Goverment Health Department ziekenhuizen is het soms 1 verpleging voor 100 patiënten. Doordat we zolang gepraat hebben, blijkt het al te laat om het ziekenhuis te bezoeken. De kinderen geraken langzamerhand over hun toeren en als het er helemaal wild begint aan toe te gaan, en Jenna plat op haar achterhoofd valt, is het natuurlijk alle hens aan dek. Er sijpelt een straaltje bloed onder haar hoofd vandaan en we weten dus dat we prijs hebben. Gelukkig is het een ‘klein gat’, halve centimeter, dus ik beslis het zo maar te laten. We grappen wel nog dat we zo bijna toch in het ziekenhuis geraakt waren. In het hotel maken we opnieuw onze zakken, want morgen trekken we door naar Panay Island, waar we in Iloilo ook enkele projecten van dichterbij zullen bekijken.

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!