Artikelindex

amber

Amber en Roland met drie jongens op reis Cambodja
1 mei tot 26 augustus 2011

Amber en Roland hebben een droom. Samen met hun zoons Morris (9), Lev (7) en Bux (5) willen ze avonturen beleven aan de andere kant van de wereld. Met veel tijd voor elkaar, kunst, cultuur, dieren en natuur. Deze zomer maken ze hun droom waar. Vier maanden lang trekken ze door Thailand, Laos, Cambodja en Australië. Met een extra uitdaging: lesgeven!

Door Amber en Roland Peijnenburg


Charme en gruwelen in de grote stad
Donderdag 16 juni 2011. Phnom Penh, Cambodja.

We hebben afscheid genomen van Vietnam. Achteraf gezien hebben we een haat-liefde relatie met Vietnam. In eerste instantie zagen we voornamelijk de minder positieve kanten. Later gingen we steeds meer houden van de mentaliteit van Vietnamezen – super optimistische harde werkers – de hectiek van het leven en de enorme tegenstellingen. We zijn gevlogen van Danang naar Ho Chi Minh City (Saigon). Vervolgens hebben we een, nagenoeg lege, bus genomen naar Phnom Penn. Een vlotte reis met goede aansluitingen die zes uur duurde. In totaal zijn we toch twaalf uur onderweg geweest.

We zijn vier dagen in Phnom Penn gebleven. Inmiddels overvalt de drukte van een Aziatische stad ons niet meer en zien we sneller de charme ervan. Het is een vrij grote en drukke stad, drie miljoen inwoners, inclusief de aangegroeide dorpjes (als ze een naam hebben). De stad heeft leuke straten en wederom markten. We zijn verslaafd aan markten. Markten zijn altijd vol kleuren en merkwaardige stalletjes. We kunnen er geen genoeg van krijgen. In Phnom Penh heb je wederom hele toffe Franse koffietentjes met verrukkelijke broodjes en taarten. Ook hier hoeven we niet af te zien.

We ontmoeten gezellige Belgische vrienden van vrienden van Roland die een chocolaterie hebben. Heel onwerkelijk zo'n mooie bonbonnière in Cambodja. Een tip voor reizigers, ga vooral een broodje eten in The Shop en daarna een bonbonnetje scoren in The Chocolat. We gaan ook een avondje uit. Eindelijk een borrel met Nederlandssprekende mensen in een hippe tent, The Metro aan de boulevard van de Mekong.

Gedurende de dagen in Pnom Penh hadden we een eigen Engelssprekende tuktukdriver, genaamd Tony. Het is heel normaal dat een tuktukdriver je overal naar toe brengt en overal wacht. Tijd is hier geen issue. Je betaalt voor het ritje en nagenoeg niet voor de tijd. Voor een dag zijn we tussen de twaalf en vijftien dollar kwijt. We bezoeken zo de highlights van Phnom Penh.

Verder verdiepen we ons in het oorlogsverleden van Cambodja die bij iedereen nog vers in het geheugen ligt. De afschrikwekkende periode van de Khmer Rouge onder leiding van Pol Pot, was van 1975 tot 1979. In dit land vond één van de vijf grootste genocides plaats (Duitsland, Rusland, China, Rwanda en Cambodja). We bezoeken de S21, Tuel Song, een verschrikkelijke gevangenis waarin iedereen werd gemarteld en niet aan de dood ontkwam. Het is heel indrukwekkend! In de avond kijken we op de computer naar een documentaire over S21, die we voor een dollar hadden gekocht. Hierdoor krijgen we heel veel informatie.

De volgende dag gaan we naar de Killing Fields, Choeung Ek. In Cambodja waren 35 van dit soorten velden waar miljoenen onschuldige burgers op een onmenselijke manier zijn gedood. Dit veld is het meest bekend omdat het bij de hoofdstad ligt en verbonden is met de S21. Het voelt niet goed om in details te treden, maar het was een hel! Op de Killing Fields zijn overal lege massagraven te zien en een monument met duizenden schedels, botten en kapotte kleren. Het gaat door merg en been! Ook de kinderen houden niet op met het stellen van vragen. Dit gaat het voorstellingsvermogen van iedereen te boven.

We moeten ook wat rustiger aan doen want Lev is ziek. We gaan naar een private medical center. Dat is allemaal wel even spannend. De service komt professioneel over. We krijgen een uitgebreide uitleg en medicijnen mee. We doen alles in een rustigere versnelling en Lev blijft meestal thuis (hotel) met één van ons. Na vier dagen is hij weer opgeknapt en we vertrekken naar het echte platteland van Cambodja, Kampong Cham.


Charme en griezelen van het platteland
Zondag 19 juni 2011. Kampong Cham, Cambodja.

We hebben een busreis van vijf uur naar Kampong Cham en onze bus houdt er drie keer mee op. Midden op de weg stopt het ding er mee. Weer bang! Gelukkig is het hier zo flat als in Nederland. Uiteindelijk komen we veilig aan. We slapen in Rana's Homestay, in een heel klein dorpje bij Kampong Cham. Dit is pas echt avontuur! We gaan twee volle dagen en nachten leven als de Cambodjanen. We slapen in een rieten hutje zonder elektriciteit, bakjes water als douche en doortrekmethode voor het toilet.

We slapen bij een stel met twee kinderen van zeven en negen jaar oud. Hij is een Amerikaan en woont hier al twintig jaar. Zij is Cambodjaans en spreekt vloeiend Engels. Ze leven echt in armoede. We hadden het niet verwacht want een Amerikaan in Cambodja zonder geld, lijkt niet nodig te zijn. Hij is jarenlang leraar geweest en heeft hier zijn leven opgebouwd.

Het verblijf heeft ons veel gebracht. Beide avonden hadden ze een gast uitgenodigd – haar moeder en een middelbare schoolleraar – waaraan we allerlei vragen mochten stellen bijvoorbeeld over de tijd van Pol Pot, het huidige politieke systeem, het boerenleven, het onderwijssysteem, het familieleven. Onze gastvrouw vertaalde alles.

Overdag gingen we fietsen door de rijstvelden. We hebben zelfs meegeholpen in de rijstvelden. We gooien nooit meer overgebleven rijst weg! Wat een werk! Hoe is het mogelijk dat rijst zo goedkoop is? We stropen onze kleren op en banjeren in de modder en herplanten de babyrijstplantjes in het veld. We leren hoe ze insecten vangen. Bij veel huizen hangt een lamp met stukken plastic er op. In de avond komen de insecten op het licht af. Ze vliegen tegen het plastic en worden dan onderaan opgevangen. Je moet dan denken aan krekels, sprinkhanen en torren, die ze de volgende dag verkopen of zelf opeten! Ook immens grote spinnen zijn een welkome amuse.

We leren het boerenleven een beetje beter kennen. De ouders gaan werken op het veld en de kinderen blijven alleen thuis, soms met opa en/of oma en anders zorgen de oudste kinderen voor de jongsten. Een andere mogelijkheid is dat ze mee gaan naar de rijstvelden en daar meehelpen of rondhangen. Sowieso werken de kinderen vanaf ongeveer acht jaar oud mee op het veld, hoeden de koeien of verrichten andere werkzaamheden. Kinderen gaan halve dagen naar school. De allerarmste dragen tot hun zesde jaar, wanneer ze naar school gaan, geen kleren!

We rijden hier rond op hele oude fietsen. Jonge kinderen rijden hier ook op volwassen fietsen, kinderfietsen bestaan niet eens. Ook Morris rijdt de hele dag over een hobbelige zandweg op een veel te grote fiets. De fietsen van de boeren hebben niet eens remmen. Zij kunnen dit niet betalen. Ze remmen op een bepaalde manier met hun slippers.

De Cambodjaanse mensen zijn fantastisch. Super glimlach, enthousiast en toch heel bescheiden. We zijn verkocht. Het is natuurlijk allemaal heel puur, want hier komen geen toeristen. Het leven is hier in vele opzichten honderd jaar terug in de tijd. Alles is ambacht, ze verrichten werk met name voor eigen gebruik en op kleine schaal voor de verkoop. De zogenaamde improvisatorische ‘mechanical cow' neemt het werk nu pas gedeeltelijk over van de buffalo. Het is duidelijk een ontwikkelingsland en toch krijgen we geen medelijden met de mensen. Soms komen we in situaties die heel schrijnend zijn, waarbij schuldgevoelens de boventoon voeren, toch krijgen we een goed gevoel bij het welzijn van de mensen.

Na een flinke fietstocht nemen we een overheerlijke douche. We houden een watergevecht met bakjes water. Zo wij zijn schoon! We krijgen heerlijk Cambodjaans te eten. Zowel in de ochtend -warme rijstsoep met kleffe balletjes- als in de avond. Haar avondeten is heerlijk. De kinderen eten ook mee. We eten overigens al maanden geen snoep of koekjes. Ze passen zich steeds meer aan. In steden wel taartjes, maar dat is alles. Ze drinken wel heel veel blikjes sinas, 7 up en cola.

Al vroeg gaan we naar bed. Zonder licht valt er ook weinig te beleven. Dan komt toch onze westerse verwende aard naar boven. Door een regenbui is alles onder de modder. Het is pikdonker. We speuren ons hutje even af met een zaklamp en tot onze schrik ontdekken we een harige spin op de wand, zo ontzettend groot, dat we bijna flauwvallen. Er lijken ook witte diamantjes op haar rug te zitten, achteraf de eitjes die ze meedraagt. Dit is toch echt een brug te ver. Beschaamd roepen we de gastvrouw. Ze vertelt ons dat de spinnen in hutjes echt niet gevaarlijk zijn. Ja, ja, ja, nee, nee, nee! Toch een bezem erbij en zij wordt weggejaagd. Ik ga in ieder geval niet in dat hutje slapen dat mag Roland doen. Ieder slaapt namelijk bij een kind. Eenmaal aangekomen in het andere hutje ga ik met tegenzin op inspectie en... ja hoor ook een grote harige spin. Iets minder groot maar met poten haalt het de tien centimeter zeker. Eigen schuld dikke bult! Ik durf het niet aan. Toch weer terug in het eerste hutje. Onder de klamboe val ik bibberend en zenuwachtig in slaap. Ik wenste dat het weer dag was en Roland wenste een luxe hotel met een badkamer, enz... En dan moeten we nog een nacht... Echte Cambodjaanse helden! De kinderen willen overigens nog een extra nacht blijven slapen.

Met veel dankbaarheid nemen we afscheid. Het was één van onze hoogtepunten van de reis. Ik kan het iedereen aanraden. Een kleine kanttekening is dat de gastheer, Don, een beetje groompy is naar zijn vrouw en kinderen. We zijn van hem minder gecharmeerd. Zij is een hele lieve en krachtige vrouw met een waanzinnige glimlach. We komen ook elke keer van die lieve en krachtige vrouwen tegen, is dat toeval?


Minstens zo mooi als gehoopt
Zondag 26 juni 2011. Siem Reap, Cambodja.

Na de countrysite gaan we dan eindelijk naar Siem Raep, Angkor Wat, waar we al tien jaar naar uit hebben gekeken! Dit was ons hoofddoel. Het is heel opmerkelijk, maar het was minstens zo mooi als we hadden gehoopt. Meestal vallen dingen tegen wanneer je er veel van verwacht, dit keer niet. Niet onder woorden te brengen en ook niet vast te leggen op een foto. De tempel Angkor Wat is een hindoeïstische tempel en wordt beschouwd als het grootste religieuze bouwwerk ter wereld. Rond de tempel zijn nog heel veel mooie andere tempels. Het is een bizar groot terrein, zo groot als Breda?! Een tuktuk driver rijdt ons van de ene tempel naar de andere. Ze zijn allen verschillend. Naast Angkor Wat is Ta Prohm, aangevreten door de jungle, het mooist. De kinderen spelen soldaatje en schieten andere toeristen overhoop en wij kunnen genieten van de grootsheid van de tempels. Soms is de combinatie van drie zonen de beste die je kan hebben.

De tweede dag wisselen we tempels af met een landmijnen- en een vlindermusea. Bij het soldatenspel horen natuurlijk landmijnen en dikke vette bommen! Dit lijkt de kinderen wel wat. Vechten! Het is een klein museum, opgezet door een slachtoffer die eerst zelf als kindsoldaat duizenden landmijnen heeft neergelegd, waardoor vele landgenoten zwaar verminkt zijn geraakt en nog steeds raken. Na de 'Khmer Rouge' is hij tot andere inzichten gekomen en heeft zich ten doel gesteld om landmijnen onschadelijk te maken. Dit is zijn levenstaak geworden. Door CNN is hij tot 'held' uitgeroepen. Cambodja is een van de armste landen met de meeste landmijnen in de wereld. Er zijn nog steeds miljoenen niet-ontplofte bommen en munitie in de landelijke regio's, met name in het noordwesten dichtbij de grens van Thailand. Er vallen naar schatting nog 350 landmijnslachtoffers per jaar. Dit is ook heel erg zichtbaar in het straatbeeld van Siem Raep,  wat ook dichter bij de Thaise grens ligt. Bij vele tempels en in het stadje zie je bandjes met gehandicapte bandleden. Op deze manier verdienen ze geld. We hebben minstens vijftien bandjes gezien met gemiddeld zes bandleden. Daarnaast nog heel veel bedelende of verminkte verkopers van boeken en armbandjes. In vijf dagen zien we naar schatting honderd gehandicapten in een relatief klein stadje. Het is heel schrijnend. Het went nooit. We voelen ons erg ongemakkelijk bij zoveel oorlogsleed. Het is hier het dagelijks leven. Morris is vrienden geworden met één van die verkopers. Hij gaat er heel vriendschappelijk mee om! Van Roland moet ik er nog even bij vermelden dat we elke dag door ons budget heen zijn voordat de dag is geëindigd, omdat ik zo nodig alle minderbedeelden, ook de arme oude mensen, geld geef. Uit principe geven we alleen aan kinderen niet, maar 'nee' verkopen is in dit geval niet zo gemakkelijk. Een reis naar India zit er de komende jaren niet in want dan zijn we aan het eind van de ochtend al platzak!

We slapen in Baca Villa, een heel eenvoudig hotelletje gerund door Jan, een Nederlander, die sinds zeven jaar vrijwilligerswerk doet. Hij verricht heel belangrijk werk voor een gemeenschap van 6/7 dorpen. Hij slaat waterputten, heeft een ziekenhuisje opgezet, verzorgt Engelse lessen en is een soort maatschappelijk werker. Eén dag bezoeken we ook die gemeenschap inclusief ziekenhuis en schooltje (aanrader). In de tijd dat we wachten, voetballen de jongens met de Cambodjaanse kinderen. Super!

De vorige keer gaven we nog aan dat we geen medelijden hadden, nu zijn er toch momenten dat we er anders over denken. Het is echt een zwaar ontwikkelingsland waarbij de meest basale zaken niet geregeld zijn. Er zijn op het platteland geen ziekenhuizen en nagenoeg geen medische verzorging. Ernstig zieke mensen zouden naar de stad moeten gaan waar ziekenhuizen zijn, die in westerse begrippen de naam niet waardig zijn. De meeste mensen hebben geen geld voor het vervoer, het voedsel aldaar en de medicijnen. Ze zijn dus aan hun lot overgelaten. In de dorpjes is ook nergens sanitair, niet in de hutjes en niet op school. Alle behoeften liggen op straat, in de bosjes of op het schoolplein. Alle kinderen op het platteland werken op het land of in het huishouden. Er zijn ook veel weeskinderen, die in de meeste gevallen geen opvang hebben, ze zwerven rond. Ouders overlijden regelmatig jong en een-oudergezinnen laten hun kinderen in de steek omdat ze geen uitzicht meer zien. Jan heeft ook een weeshuisje opgezet. Hier slapen een paar kinderen in de leeftijdscategorie van vijf jaar tot vijftien. Er is geen volwassen begeleider. Ze zorgen voor elkaar en alle huishoudelijke taken verrichten ze zelf. We hebben zo nog voorbeelden te over. Het is een zwaar leven, terwijl wij als bezoeker altijd een brede glimlach cadeau krijgen.

We gaan naar een rivierdorp, Kampong Phluk, aan het meer Tonle Sap. We komen in een zeer authentiek en opmerkelijk vissersdorp waarbij de huizen op vijftien meter hoge bamboestokken zijn gebouwd. In het droge seizoen zijn de stokken zichtbaar en tijdens het regenseizoen stijgt het water en lijkt het een drijvend dorp. Het is een bedrijvig dorp, waar we geen toeristen zien (het is laag seizoen). Het is een hele hobbelige rit er naar toe om vervolgens in een boot te stappen die wordt bestuurd door een twaalfjarige jongen!? Een aanrader!

In Siem Raep bezoeken we na twee maanden voor het eerst een supermarkt. We zijn compleet uitgelaten! Als klap op de vuurpijl brengen we een bezoek aan Happy Burger, de Cambodjaanse Mc Donald. We hebben de kinderen nog niet zo uitgelaten gezien. Roland en ik kijken elkaar aan: ‘Was het zo erg?’ Ook wij bestellen twee hamburgers per persoon. Wat een sappigheid. In de avond laten we ons verwennen met een voetmassage voor 1 dollar p.p. Er is hier wel sprake van een klassenscheiding; de rijke blanke jongetjes worden gemasseerd door de mooie Cambodjaanse vrouwen.

Ja, ja, we lassen ook twee rustdagen in. Blijven in en om het hotel hangen, geven les, kijken tv, spelen Nintendo en vervelen ons. We kunnen het nog... In de avond nemen we een Cambodjaanse BBQ en onze durfhals Morris eet krokodil (heel verantwoord?) en slang. Deze gewoonte zet hij voort wanneer we een busreis nemen naar Battambang waar hij een smakelijke krekel onderweg opeet. Volgens mij was hij de eerste buitenlander die dat heeft gedaan.


Indrukwekkend Cambodja
Vrijdag 1 juli 2011. Battambang, Cambodja.

We zijn twee dagen in Battambang geweest, de tweede grootste stad van Cambodja, maar het doet meer aan als een groot dorp! Battambang telt vele fraaie koloniale huizen en ligt aan de Sangkerivier. Het valt wel op dat de Franse invloeden ons overal blijft achtervolgen (Laos, Vietnam en Cambodja). In onze optiek is het verder geen spannende stad. In de avond lekker gegeten bij een restaurant, genaamd Gekko, een aanrader.

Onze highlight was de bamboetrein. Het is een soort Efteling bamboetapijttochtje midden in de natuur. Het is een bamboevlot wat geplaatst wordt op twee sets van wielen en een krakkemikkige motor en rijdt als een trein. De kinderen moesten zich goed vastklampen aan de enige reling voor hun.

We razen door een prachtig, afgelegen landschap, kedeng, kedeng, kedeng, kedeng, toet, toet! Veiligheid is natuurlijk geen issue, eerlijk is eerlijk dat maakt het allemaal veel spannender! Overigens wanneer een andere bamboetrein van de tegenovergestelde richting komt dan moet de kar met de minste lading van de baan af. De trein wordt uit elkaar gehaald en afgevoerd en een paar seconden later weer in elkaar gezet. Het wordt nu voornamelijk ingezet voor de toeristen. Vroeger (en heden alleen in de vroege ochtend) werd het ingezet om goederen en mensen te vervoeren van het ene dorp naar het andere. Voor de kinderen het hoogtepunt van de reis! Het duurde overigens veel te kort.

Wat ook erg leuk was dat we halverwege stopten bij een steenfabriekje. We liepen door het dorpje heen, ook verder over de rails. Een groepje kinderen vergezelden ons. In eerste instantie om geld te krijgen, maar ze lieten dit doel al snel los en hun kindsheid kwam weer boven, ook dankzij onze kinderen. Ze maakten allerlei sieraden, zoals kettingen, armbandjes, ringen en speelgoedjes van bamboeblaadjes en bloemetjes voor ons. We werden nog even ontvangen bij de moeder van één van de kinderen thuis.

Eenmaal weer terug van de treinreis zette onze trip zich voort richting een tempel op een heuvel, waar een grot was. Deze werd tijdens het Pol-Potregime gebruikt als sterfput (killingcave). Ook hier zijn duizenden mensen omgekomen, doordat ze van een vijftien meter hoge rots naar beneden zijn geduwd de grot in.

De dag werd afgesloten met een natuurfenomeen. Veertig minuten aan een stuk vliegen er miljoenen vleermuizen uit een spelonk in de rots naar buiten om te gaan jagen! Echt freeky om te zien, als een zwerm bijen vliegen ze met duizenden tegelijk naar buiten.

De volgende dag hebben we een fietstocht gemaakt door het platteland van Battambang met Soksabike. Een gids heeft ons rondgeleid naar kleine bedrijfjes waar mensen full-time, zeven dagen in de week, 365 dagen per jaar rijstpapier, dunne bananenschijfjes en rijstwijn produceren. Natuurlijk werden wij ook even aan het werk gezet.

In de ochtend hebben we een taxi genomen naar de meest afgelegen grensovergang in Cambodja, Pailin. Vanuit Battambang de kortste route om naar het eiland Koh Chang in Thailand te gaan. Het was de snelste weg, alleen in de nacht kreeg ik een angstaanval. Het is een stuk land met de grootste dekkingsgraad qua mijnen. Ook de Khmer Rouge heeft zich hier teruggetrokken. Ze hebben nog steeds invloed in het land. Het was een vaag kantoortje waar we onze ticket hadden gekocht. Enfin, de volgende dag was ik nog steeds onrustig. Tijdens de taxirit stopte onze chauffeur ook twee keer. Eén keer om iets te kopen bij vage lui, wederom allerlei hersenspinsels passeerden de revue, en één keer gaf hij een soort signaal naar iemand langs de kant van de weg. Ik verlangde naar de grensovergang als we die überhaupt al zouden halen! Allemaal bullshit natuurlijk, niks aan de hand. Wat hij wel allemaal deed was onduidelijk, maar het had niks met ons van doen. We zijn een heel eenvoudig bureaucratische grensovergang lopend overgestoken. Ook een ervaring. Aan de andere kant, helemaal opgelucht, namen we een Thaise taxi!

Al met al hebben we Cambodja als het meest intensief ervaren. We hebben het meest meegekregen van het gewone, harde leven op het platteland. Tevens hebben we veel informatie opgesnoven van de geschiedenis en de huidige politiek doordat sommige mensen voorzichtig iets loslieten. Nog steeds durft niemand openlijk te praten over de huidige regering! Zelfs wij durven het nu pas op te schrijven nadat we het land uit zijn (misschien een beetje paranoia, maar toch). We zijn geen kenners, maar het blijft bijzonder vreemd dat de huidige regering bezet wordt door sommige ministers die betrokken waren bij de periode van de Khmer Rouge! De Cambodjanen komen niet in opstand en reageren over het algemeen gelaten. Ze zijn al lang blij dat er na zoveel jaren (onderdrukking van Frankrijk, Thailand, Vietnam, heftige bombardementen van de Amerikanen en de gruwel periode 1975-1979) rust is in het land, hoe corrupt ook. Verder blijft het onrechtvaardig dat er maar vier kopstukken voor het internationale tribunaal staan, terwijl de meesten nog vrij rondlopen en vaak in goede functies werkzaam zijn. Genoeg politiek. Dat hoort niet thuis in een weblog.

We gaan wederom chillen op Koh Chang! Nog even de beach en het meest voor de hand liggend is Koh Chang. Alle andere eilanden zijn alleen per vliegtuig te bereiken, behalve Koh Samet wat volgens een aantal mensen al lang verpest is!

Vervolg reis in Thailand

Inhoudsopgave

  1. Phnom Penh
  2. Kampong Cham
  3. Siem Reap
  4. Battambang
Altijd gesloten?

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!