Artikelindex

Mijke en Rubin: vijf maanden met z'n vieren op pad, Birma
4 oktober 2011 t/m 17 maart 2012

Anderen dromen ervan, Mijke en Rubin doen het. Ze houden veel van reizen en gingen al met eenjarige Uma Bette (nu 4) naar Bali. Inmiddels is hun gezin uitgebreid met Benk (2) en met z'n viertjes brengen ze deze winter vijf maanden door in Zuidoost Azië. Ze starten in Maleisië, maar daarna liggen alle opties nog open. Laat de winter maar komen!

Door Mijke en Rubin


Cadeautjes
Vrijdag 20 januari 2012. Yangon, Birma.

Maandag 16 januari om een uur ‘s middags uit Bangkok vertrokken. Rond acht uur waren we in het hotel in Yangon. De vlucht had wat vertraging en de taxichauffeur kon het hotel niet vinden. Met het hotel, Queens Park, was het geen liefde op het eerste gezicht; TL verlichting in de kitscherige lobby,         die vol stond met donker gelakte, Chinese meubels. Gelijk gedoe over de dollars (niet nieuw genoeg) en lang wachten op de kamer. De triple room blijkt een ‘retro-fifties balzaal’ met visgraat parket. Naast de drie bedden, is er een huiskamergedeelte in sobere fiftiesstijl en dan nog kunnen de kinderen eindeloos rennen en dansen. In de dagen erna blijkt het personeel super vriendelijk, heeft het een heerlijk en erg goedkoop restaurant (wat qua looks ook verre van uitnodigend is), dus achteraf is het een hotel toch een aanrader.

tempel

De eerste avond eten we om de hoek. De kinderen krijgen van een dame op het terras een doosje aardbeien (en zo volgen er dagelijks cadeautjes van lieve Birmezen; gratis ritjes in de Tivoli van Yangon door de medewerkster/nannys, twee veel te grote papier-maché dieren, zakken chips van de horsecardriver, een foto van een monnik, een armbandje van een serveerster, ijsjes van de receptioniste en een beeldje van een straatventer (wat Benk tot onze schaamte pertinent weigerde, omdat ie het eng vond. De arme man kwam tot drie keer toe met een ander beeldje voor de kleine prins, ‘elephant’? ‘turtle’?, maar het werd telkens onbeleefd afgewezen).

Maar terug naar de eerste avond uit eten. Nou ja, kort gezegd; het was gruwelijk. We kregen een soort curry die zo naar urine rook, dat ik, niet gelogen, kokhalsneigingen kreeg als ik een hap wilde nemen (later op een markt roken we hetzelfde en het bleken een soort paddestoelen). We waren al veel gewaarschuwd de afgelopen week door mensen die zeiden dat het eten niet lekker was in Myanmar, dat we ons na deze ervaring zorgen begonnen te maken. Wat zouden de kinderen kunnen eten deze weken? Gelukkig bleef het bij deze ene keer en hebben we daarna bijna steeds lekker gegeten. Uma en Benk eten gelukkig bijna alles mee. Uma zegt inmiddels gedecideerd dat ze zin heeft in een spicy soep (en zelfs de Burgerking aan de overkant op Bangkokvliegveld bracht geen verandering in dat idee).

12

De eerst dag in Yangon hebben we bijna geheel doorgebracht in het reisbureautje. Accommodaties en vluchten blijken zo vol te zitten dat we toch besluiten om wat meer vooruit te boeken, hoewel we daar ook een beetje van balen. Het is zo veel leuker gewoon te zien of het ergens prettig is en dan pas je plan te trekken, althans zo ervaren wij dat.

We besluiten om naar Bagan te vliegen en vandaar naar Heho voor Inle lake, van Inle Lake terug naar Yangon en dan zien we verder (Marauk U, Golden Rock of al terug naar Bangkok). Mandaly skippen we; het blijkt niet zo kindvriendelijk en veel mensen zijn er niet zo enthousiast over. Voor Inle lake kregen we bij de eerste vijf telefoontjes ‘full, full’ te horen, dus we waren blij uiteindelijk iets te hebben, al lijkt het een Chinese blokkentoren (ongezellig dus).

In de wandelingen tussendoor krijgen we de eerste indruk van Yangon. Veel mooie oude gebouwen, kleurrijke stalletjes en de gaafste retrobussen in alle formaten die we ooit in Azie zagen. De mensen zijn vriendelijk en nieuwsgierig. Het plukken aan de kinderen gaat zo door als overal In Azië, maar het foto’s nemen krijgt een nieuwe dimensie. Al een paar keer kwam een gezin na een eerste ontmoeting terug met een fotograaf aan de arm. Omdat mensen zelf vaak geen toestel hebben, lopen er rond de tempels fotografen rond. De families blijken niets liever te willen dan met zo’n exotisch wezen op de foto te gaan en hebben daar dan geld voor over. Voor ons levert dat weer een innerlijke strijd op. Uma en Benk hebben er lang niet altijd meer zin in, maar we snappen ook dat het voor de Birmezen bijzondere wezentjes zijn, die ze waarschijnlijk nooit of zelden in dit formaat hebben gezien. Dus soms gaat Uma graag op de foto en tovert ze weer haar liefste lach tevoorschijn, soms staat er een half wegrennende Benk naast een verlegen Birmees kindje op de foto en soms zeggen we gewoon ‘no’.

34

De tweede dag zijn we naar naar de belangrijkste pagoda gegaan, de Shwedagon. Via de oostkant kun je helemaal zelf naar binnen de trappen op klimmen en het schijnt de meest authentieke kant te zijn; vol met nonnen in rose-witte gewaden, monikken die hier weer het Tibetaans rood dragen, stalletjes met eten, offerbloemen en wierook, en  winkeltjes met gigantische Boeddhabeelden en houtsnijwerken. De pagoda is prachtig. Uma was van tevoren aan het mokken, want ze had geen zin in weer zo’n ‘soju’ (saaie) tempel. Na het bezoekje zei ze dat ze het toch wel heel leuk vond. Overal hangen gigantische bellen waar ze op mogen slaan (je snapt wie daar helemaal op los ging...) , zijn er boeddha’s in alle maten (Benk wil ze stuk voor stuk aanraken en vouwt nu standaard zijn handjes voor de Boeddha, gaat op zijn knieën en brengt zijn voorhoofd naar de grond, vaak tot grote vreugde van de omringende medeknielers). Ook is het vol met kleine kamertjes, spannende gangetjes en veel goud, glitter en lichtjes wat Uma fantastisch vond, vooral na zonsondergang.

569

De mail is moeilijk hier. Het g-mail adres wat we juist speciaal aanmaakten voor Myanmar wordt direct geblokt door ‘unusual activity’ (nu in Bagan is dat met hulp van de servicedesk opgeheven). Soms kunnen we de een dan de ander bereiken. Het beste kun je mail maar naar meerdere adressen sturen, hopelijk vinden we het dan in een van de mailboxen.

Op de laatste dag wilde we iets voor de kinderen zoeken. Aan de voet van Shwedagon blijkt ‘Happy World’ te liggen. De Yangonse versie van de Tivoli in Berg en Dal; sterk verouderde attracties (wiens troosteloze aanblik wel erg fotogeniek is), een lawaaierige gamehall, waar zich ook wat kinderattracties bevonden. Nadat we in een scheef hangend eendje door de vijver hebben gewaterfietst, in het speelparkje achtervolgd werden door nieuwsgierige monniken, zijn we geëindigd in de gamehall. Het gaat er weer heerlijk Aziatisch aan toe. Als Benk op een auto wil (zoiets als bij ons voor de Kruidvat staat) komen er eerst drie medewerkers bij om uit te zoeken welke stekker er ook weer, waar in moest. Voor deze attracties moet je apart betalen, maar onze kinderen zitten overal in voor we het door hebben. De medewerksters ontpoppen zich direct als nannys, zetten alle draaimolens en treintjes gewoon gratis aan, doen de riempjes om en wij hebben het oenige nakijken als we in de verte weer een zwaaiende Benk zien op een locomotief met een nanny achterop.

11

Daarna ontdekken we het paradijs. Een klimhal voor de kleintjes, compleet met ballenbak, glijbanen, valkussens en netten, minikeukentjes, muziekinstrumentjes. De nannys gaan gewoon mee naar binnen (ons wordt niets gevraagd hoor) en van Benks zijde wordt niet meer geweken. Wij kunnen aan de zijkant rustig wachten aan een tafeltje met wat drinken, terwijl het geheel wordt opgeleukt met  kéiharde muziek. Samen met het geluid van de kinderen, apparaten en de klamme atmosfeer komt het eigenlijk dichtbij in de buurt van wat je vroeger in het pre-kindertijdperk, een hél had gevonden... (Zo hebben we het nu ook over een bezoekje aan de K3 theatershow, want Benk en Uma vinden het zo geweldig. Nou, als ik vroeger iets afschuwelijk vond…) Overbodig te zegen dat de kinderen het heerlijk vonden en het weer heel wat overtuigingskracht vroeg om ze mee naar huis te krijgen (de nannys werkten ook niet bepaald mee).

De volgende dag vliegen we heel vroeg naar Bagan, Half zes inchecken. Het gaat weer erg voorspoedig allemaal en het is heerlijk als we ‘s ochtends in Bagan aankomen, eindelijk weer eens frisse lucht te voelen...


Wakker worden
Vrijdag 27 januari 2012. Bagan, Birma.

Op vrijdag 20 januari vliegen we naar Bagan. Vooral bekend om de enorme hoeveelheid (zo’n tweeduizend) tempels en stupa’s uit de tiende, elfde en twaalfde eeuw. ‘s Ochtends om vijf uur in de taxi met opgetogen kids, want we gaan ‘weer lekker vliegen’.

Op het vliegveld aangekomen zoeken we een taxi naar het dorp. 6000 Kyatt (zo’n 7,5 dollar voor een kleine twee kilometer. Doe 's ff normaal man!). De oude backpacker in ons wordt wakker, maar al onze tegenbiedingen worden door de chauffeurs afgewezen en er zijn geen alternatieven. Dan maar een potje blufpoker. De kinderen zijn nog goed te pruimen, gezellig zelfs, dus we besluiten van het vliegveld weg te lopen. Iedereen kijkt ons verbaasd aan als we met alle tassen en twee kids vrolijk een ‘never-ending’ weg op lopen in de hoop om het hoekje een goedkopere te vinden.

Eenmaal daar zien we al snel dat onze opties beperkt zo niet zero zijn; een lange asfaltweg in de middle of nowhere, geen huis of auto te bekennen. Maar de oude backpacker geeft niet op, hij vertrouwt erop dat iemand zal toegeven, dus we gaan vrolijk op de stoeprand zitten en wachten. Na luttele minuten komt een van taxi’s langs en roept iets uit het raam. Hij zal verderop stoppen (waarschijnlijk zodat zijn bondgenoten hem niet zien, want dan schendt hij het 6000 K-verbond). Quasi relaxt lopen we op hem af (we willen daar stiekem ook zo snel mogelijk weg) en we krijgen het voor 4500. Ha, ha revanche van de backpacker. Een winst van twee dollar, dat zijn weer twee verse aardbeienshakes.

Dan komen we aan bij het hotel, Princes Bagan. Eén nachtje maar, want het zit verder vol. Onderweg zien we de eerste zedi’s (stupa’s), paardenkarren en andere fijne Aziatische taferelen. We worden verrast met een enorme kamer, maar dan wordt er een deurtje opengedaan daar blijkt de grootste verrassing: een giga jacuzzikamer. Een bizarre luxe in een land als dit. Uma en Benk geiten ‘s middags een uur in de bubbels, dan leggen we ze in bed en gaan wij erin. Het wordt een wat minder fris geheel als bij ons de bubbels ineens bruin uitslaan, waarschijnlijk door de pikzwarte voetjes van de kids.

‘s Avonds lopen we naar het dorpje. Onderweg diverse ontmoetingen met schattige Birmezen. Een stokoud gerimpeld mannetje met lichte ogen, een soort tulband op zijn hoofd en een wandelstok, komt grijnzend op ons afgestrompeld. ‘Butieful’  zegt hij wijzend naar de kinderen en hij kijkt vertederd naar ze.

We eten lekker Indiaas met zijn allen. Benk haalt weer wat trucs uit en verbrand zich aan Rubs thee, waarop de Florence Nightengale in Uma wakker wordt en ze van alles op eigen houtje voor Benk bestelt, terwijl Rub zijn hand onder het water houdt. Ineens komt er een blikje cola aan, dan een banaan en vervolgens merken we wat consternatie op onder het personeel. Druk gezoek, overleg en dan komen ze met een pleister aanzetten. Dat had Uma allemaal voor elkaar gekregen, in het Engels (do you have a plaister?) en met gebarentaal. Stoere meid. Daarna sloeg ze helemaal door (gesterkt door dat alles lukte) en wilde ze de hele dessertkaart bestellen (enig eigenbelang zat daar natuurlijk wel bij).

De volgende dag verhuizen we naar Thante hotel. Ook een verrassing. Kennelijk hebben ze hier het ‘managen van verwachtingen’ ontdekt. Je zet gewoon een vreselijke foto op de site, dan valt het altijd mee in het echt. Beter gezegd, het is een super plekje: gezellige bungalows, zwembad in het midden van een grote mooie tuin, grote kamer met houten vloer en een flinke veranda waar wij nog lekker op kunnen zitten als de kinderen in bed liggen.

We maken een afspraak met een horsecardriver om de volgende dag een dag naar de tempels te gaan. ‘s Ochtends na het ontbijt staat hij klaar en we zeggen dat we er binnen tien minuten zijn. Als we terug komen blijkt hij weg. Hij heeft andere klanten meegenomen (die wellicht meer betaalden). Wij pissig. Er staan twee anderen, maar die spreken geen Engels, dus kunnen niets vertellen over de tempels. Dan zien we aan de overkant nog één staan. Hij blijkt ons cadeautje van de dag. Tungtung is van Indiase afkomt, is de bescheidenheid zelf en woont in een bamboe hutje met zijn vrouw, baby van een maand en zusje van 25. Zijn paard Zuni is zwanger , wat mooi is maar ook lastig want over een tijdje zullen ze een paar weken geen inkomsten hebben als Zuni bevalt. Tungtung staat er iedere dag als laatste nog, omdat hij alle andere drivers voor laat gaan, die brutaal op iedereen aflopen. Hij is zeven jaar monnik geweest en heeft een heel tevreden, rustige uitstraling en lijkt dingen te nemen zoals ze komen, zonder te willen forceren.

Die eerste dag zien we diverse tempels, sommigen nog intact met gigantische Boeddhabeelden, anderen zijn vooral van buiten mooi. Het meest indrukwekkend zijn toch de vergezichten. Zo ver als je kan kijken en 360 graden rond zie je tempels en stupa’s uit het landschap oprijzen, vooral met zonsondergang en zonsopkomst een prachtig gezicht.

_MG_0246_MG_9986

‘s Avonds rijden we terug naar het hotel. Als we een half uur onderweg zijn, merken we dat we Benkies teva’s zijn vergeten bij een tempel. Het is al donker, wat nu. Tungtung staat er op dat hij ons terug rijdt, want ‘een motor is te duur’. Een spannend tochtje in het pikkedonker door de velden met stupa’s. Gelukkig staan ze er nog. Op de terugweg stopt Zuni ineens midden op de weg en begint wild met haar hoofd te schudden. We denken dat ze schrok van een langsrazende bus, maar het blijkt wat anders. Als we omkijken zien we een grote slang de stoep op kronkelen. Volgens Tungtung een erg giftige. In Myanmar zijn wel 54 giftige slangensoorten (naast een boel ongevaarlijke soorten), dat komt nergens anders op de wereld voor.

Twee dagen later gaan we nog een keer, nu voor een halve dag, te beginnen met zonsopkomst. Om half vijf uit de veren en Benk krijst het hele hotel bij elkaar (‘ikke niette schoentjes aan’). Tungtung die voor al stond te wachten had het zelfs gehoord.

De zonsopkomst is een beetje een tegenvaller. De plek staat vol met Chinezen/Japanners die stuk voor stuk giga tripods bij zich hebben. Daar nemen ze alle plek mee in. Daarnaast kijkt de tempel uit over een weg met straatverlichting en hebben ze, op z’n Chinees, op een aantal tempels kerstverlichting geplakt. Geen gezicht. Gelukkig gaan die lampen als het wat lichter wordt uit, maar het haalt iets van de magie van het ochtendgloren weg. Het is zo mooi om echt vanuit het pikkedonker het licht te zien komen.

_MG_0149

Daarna zijn we lekker gaan ontbijten bij een wat luxer hotel aan de rivier (Thande in Old Bagan) om vervolgens nog een aantal tempels te bezoeken. Uma is al wat ‘tempeld out’, dus die bleef regelmatig lekker in de paardenkar bij Tungtung. Benk wil nog steeds iedere tempel zien die we tegenkomen, het enige wat voorgaat is voetbal. Net als in Cambodja spelen ze hier erg goed ‘balletje hooghouden’ met zo’n klein rieten balletje. Hij kan er uren naar k         ijken. We drinken op het eind thee met Tungtung in onze tuin en de kinderen gaan nog even het ijskoude zwembad in.

De volgende dag komt Tungtung naar ons toelopen met twee zakjes in zijn hand. Hij heeft voor Uma en Benk ieder een traditioneel Birmees pakje gekocht. Voor Benk een rose longie en een wit ongebleekt, katoenen bloesje. Voor Uma een Birmees ‘mantelpakje’, een lange rok en getailleerd bloesje. De dag ervoor kwam hij al met twee grote zakken chips voor ze aan. Wij voelen ons bezwaard, voor hem is dat heel veel geld, maar hij wil hij het graag geven. We willen hem ook iets geven als afscheid en omdat hij niets kan bedenken (hij wordt erg ongemakkelijk als we hem vragen wat hij of zijn gezin nodig heeft), dus besluiten toch een geldbedrag te geven zodat ze wat extra’s hebben als Zuni bevalt.

_MG_9967IMG_9748

Ondertussen merken we dat de reismoeheid wat begint toe te slaan. Het is hier een prachtig land, met de liefste mensen en toch is het moeilijker dingen echt binnen te laten komen en ervan te genieten. We zijn ook allemaal snipverkouden, dat voelt vaak ook wat afgeslotener. Een ander nadeel is dat we hier wel erg op de touristtrail zitten. Het toerisme is het afgelopen jaar gigantisch toegenomen en veel wordt er georganiseerd gedaan (met nare toerbussen en grote groepen overal). Wil je iets afgelegener dan kost het nog meer geld. Mraukh U schijnt in een mooi afgelegen gebied te liggen, waar je alleen met het vliegtuig kan komen. Maar daar betaal je dus ook 140 dollar voor een enkeltje (maal acht in ons geval dus voor retourtje).

Achteraf gezien was het een mooi land geweest om de reis mee te beginnen, maar ja dat durfden we toen nog niet aan. Het roept nu vragen op over hoe we verder willen en waar naar toe. Vliegen we vanaf Yangon terug naar Bangkok of bekijken we hier nog iets (wat voor ons leuker lijkt, dan voor de kids)?. We willen in ieder geval dat het voor de kinderen wat makkelijker is dan hier (strandje, speeltuintje, frietjes) en wie weet komen we wel een beetje eerder terug naar huis…


Heimwee
Woensdag 1 februari 2012. Inle Lake, Birma.

Na behoorlijk ‘uitgetempeld’ te zijn, arriveren we in Nyaung Shwe. Dit pittoreske dorpje ligt aan de rand van het Inle Lake. Ook dit is weer een hoofd
toeristische attractie, toch voelt het niet zo. De mensen in het dorp zijn zelfs nog aardiger dan we al gewend waren van andere plekken in Birma. Iedere dag ontmoeten we mensen die de kinderen overladen met cadeaus, knuffels, eten en de nodige knijppartijen. Ook worden we vaak uitgenodigd om te komen eten of thee te drinken. Mijke constateerde net dat we eigenlijk hier zouden kunnen leven zonder geld uit te geven omdat we zoveel uitnodigingen hebben gehad dat we onmogelijk honger zullen lijden. Ongekend wat een gastvrijheid. En dit alles zonder iets van ons te verwachten.

4108

Ook mogen we de kinderen komen droppen bij een familie met meerdere kleine kinderen. Uma en Benk zijn al een keer bij hen gaan spelen terwijl wij aan de thee zaten met moeder. Die mensen leven echt in een schroothoop. Met twee gezinnen, oma, opa en zeven kleinzoons in twee kleine rieten hutjes. Uma en Benk vonden het fantastisch, want ze mochten samen met opa gaan timmeren met echte spijkers.

71

Gisteren ook uitgenodigd om in het klooster te komen theedrinken met de monniken. De leraar daar nam ons op sleeptouw. Helaas sprak hij niet echt Engels waardoor de communicatie wat moeizaam verliep. Dit werd meer dan goed gemaakt door zijn veelvuldig gelach en het geduld met de kinderen die op de achtergrond bijna het altaar afbraken.

1112

Het dorpje is echt heerlijk om door heen te lopen. Mooie kleuren, lekkere restaurantjes (met goddelijk aardbeien sap en avocado-bananenshakes), maar vooral die lieve mensen. Waarom kunnen we niet overal zo hartelijk naar elkaar zijn?

We hebben de boottocht gedaan, waarvoor elke toerist hiernaar toe komt. Enigszins bevreesd dat dit een tegenvaller zou worden, blijkt het zowaar een hoogtepunt. Via het meer zijn we naar een mooi dorpje gevaren waar een lokale markt was met verschillende hilltribes. Echt een foto-walhalla.

195

Iets wat typisch is voor Myanmar, is dat er veel buiten gegeten wordt op zeer lage bankjes of krukjes onder een zeiltje waar iemand op een houtvuurtje staat te koken. Op deze markt ook weer deze stalletjes waar de mooiste mensen onder zitten in traditionele klederdracht, terwijl ze ondertussen met hun mond open naar de kinderen zitten te kijken. Al gauw komt er dan van meerdere kanten tegelijkertijd het ene na het andere hapje richting de kinderen. Met name Benk verslindt de ene na de andere samosa terwijl hij flirt met de toegestroomde glunderende vrouwen.

Daarna weer het meer op waar de vissers in een soort kano een bizarre roeitechniek laten zien. Ze roeien door een peddel in hun oksel te klemmen en deze met een been door het water voort te laten bewegen. Dit ziet er heel maf uit maar werkt bijzonder effectief. Hierdoor houden ze hun handen vrij om de netten uit te zetten. Het is een prachtig gezicht ze door het water te zien snijden met de hoge bergen op de achtergrond, aan de rand van het meer.

_MG_0857_MG_0932

Vervolgens nog wat andere dorpjes bezocht, de fruit-en groententuinen, die drijven op het meer en als afsluiter Jumping Cat Monastery, waar de monniken katten geleerd hebben door een hoepel te springen, wat op zich een zielige vertoning bleek (toch een aanrader te gaan voor het teakhouten klooster).
Deze dag was onverwacht helemaal te gek en precies wat we nodig hadden nu we een beetje in een reisdip zitten.        

Het was ook leuk dat we Ben, Esther en hun twee kinderen ontmoet hebben in het dorpje. Dit is een Nederlands stel waarmee we via verrereizenmetkinderen in contact zijn gekomen. Was erg leuk voor de kinderen om weer ouderwets in het Nederlands te kunnen spelen en vooral boevenstreken uit te halen.

23

Uma heeft weer twee nieuwe ‘vriendinnen’ gemaakt onder het personeel van het hotel (Paradise Hotel dat overigens een aanrader is). Telkens verdween ze met de vrouwen en bleek ze samen met hen naar de aanpalende Beauty Parlor te gaan en veel de dik te worden opgemaakt (zodat wij ons nogal geneerden in het klooster waar we naar het 'chanten' van monniken gingen luisteren). Of ze ging met hen naar de markt om vervolgens met rijstcrackers en een vlieger thuis te komen... Dit was een schot in de roos; ze heeft een halve marathon rondjes gerend met de vlieger.

Hoe leuk het allemaal ook is, toch hebben Mijke en ik besloten om te proberen de terugreis iets te vervroegen. Enerzijds omdat Uma heimwee blijft houden. Anderzijds omdat we een te krappe planning gemaakt hebben (voor vertrek onderschat hoeveel werk het is, dus dit zal bij terugkomst ook wel zo zijn) waarbij we meteen in een stressvolle situatie komen en weer snel moeten gaan werken. En eerlijk gezegd verheugen we ons ook al weer een beetje op de Nederlandse fijne dingen. Iedereen weer zien, ons huis, zelf lekkere hapjes maken en weer eens met zijn tweeën iets ondernemen.

Echter het valt niet mee om hier zaken te regelen. Internet werkt meer niet dan wel en het duurt echt zeer lang voordat je een site geopend krijgt. Nu moest ik met Emirates contact opnemen over de vervroeging van de terugreis. Na drie keer een uur internetten nog steeds niet gelukt. Ben benieuwd naar de afloop.

1016


Piemelcontrole
Woensdag 8 februari 2012. Yangon, Birma.

Inmiddels hebben we afscheid genomen van Inle Lake.

Zodra we terug in Yangon zijn, begint meteen weer de hectiek van alles regelen. Je kunt op dit moment in Myanmar niet op de bonnefooi reizen. Er is sinds de laatste positieve ontwikkeling in de politiek, een stroom toerisme op gang gekomen die men hier niet kan verwerken. Alle accommodatie zit vol, dus als je niet van tevoren plant, heb je een probleem.

Mijke en ik hebben besloten dat we graag de terugvlucht willen vervroegen. Maar om dat vanuit Myanmar te regelen, vergt engelengeduld, moed en doorzettingsvermogen. Internet werkt vaak niet of amper. Er zit geen kantoor van Emirates hier en je kunt nergens bellen naar het buitenland (maatregel van het regime). Na een flinke zoektocht en veel heen en weer geren, toch een internetshop gevonden waar ik via het internet kon bellen. Een uur later en na vier keer halverwege het gesprek te zijn afgekapt (en telkens weer opnieuw het verhaal moest doen), is het dan toch gelukt. Uiteindelijke conclusie; we komen aan op 8 maart. Later dan gehoopt, dus de komende weken proberen we het nog een paar dagen te vervroegen.

Okay, deel 1 geregeld. Vervolgens breekt het grote brainstormen los; blijven we nog hier of gaan we snel door naar Bangkok, Chiang Mai of toch naar Laos? We hebben besloten toch nog even hier te blijven om naar een pelgrimsoord in het Oosten te gaan en daarna naar Thailand. Al met al heeft dit ons bijna twee dagen gekost om dit te regelen. Niet fijn en het druist in tegen het vrijheidsgevoel dat je normaal hebt als je reist.

Na de regeldagen nemen we de bus naar ‘het pelgrimsoord’, de Golden Rock in Kyaiktiyo. Eerst worden we door een taxi gedropt op een busstation 45 minuten vanaf de stad. Het leek wel of hier nooit toeristen kwamen. Vanuit de bus wenkten Uma en Benk plechtig naar de toegestroomde mensenmassa die hier hun ogen uitkeken, terwijl ze ondertussen op hun betel-bladeren kauwden met de daarbij behorende rode tanden en bloedkleurige flatsen op de grond spugend.

712

Omdat de reis best lang zou duren, wilden we nog wat kopen voor onderweg. Omdat dit niet te krijgen was op het busstation, drong de taxichauffeur aan dat hij me naar een winkel wat verderop mocht brengen. Uiteraard mocht ik daarvoor niet betalen. Dit soort zaken kun je je bijna niet voorstellen in Nederland. Eenmaal met z’n allen in de bus, gaat ie er met een rotvaart vandoor.

Bij de stops van de bus ontmoetten we nieuwsgierige Myanmarezen die ons trakteren op maïskolven en overheerlijke watermeloen. Geld wordt niet aangenomen. Over-en-weer glimlachen des te meer.

Toen Myanmar nog Birma was (en Brits) reden de auto’s links. Eenmaal onafhankelijk van de Britten, besloot het regime dat men af moest van het koloniale verleden en dit doe je onder andere door rechts te gaan rijden. Er is alleen een probleem. Alle auto’s en bussen stammen van voor de switch. Hierdoor zit het stuur consequent aan de verkeerde kant en ziet niemand of er een tegenligger aankomt tijdens het inhalen. Hier heeft men wat op gevonden; je laat een arm schoffie voor te weinig geld aan de buitenkant van de bus hangen en deze kijkt of de weg min of meer vrij is, geeft dan de chauffeur aan dat hij kan inhalen om vervolgens min of meer door een tegemoetkomende bus van de bus te worden afgereden. Dit blijkt te werken, maar een relaxte reis is dit zo niet.

1

Benk is zo onder de indruk van de kunsten van de chauffeur dat hij het ook eens wil proberen. En Myanmar zou Myanmar niet zijn als dit ook zo maar kan. Benk wordt op de schoot genomen van de chauffeur en mag sturen en naar hartenlust toeteren (je merkte eigenlijk niet zoveel verschil tussen de frequentie van toeteren van beide heren). De chauffeur vond het fantastisch en ging ineens rustig rijden zonder in te halen, zodat hij lekker met Benk kon sturen. Dit ging zeker een half uur zo door en beiden vonden het geweldig. Eenmaal aangekomen in Kinpun (dat de basis is voor velen die de rots gaan beklimmen) worden we nog door de buschauffeur afgezet bij ons hotel.

2

De dag erna wagen we het erop. We hadden gehoord dat het afzien zou worden. Je moet namelijk eerst vanuit het dorp in een open vrachtwagen gaan zitten, die pas vertrekt als die uitpuilt van de mensen. De tocht naar het beginpunt duurt 45 minuten. Daarna is het een uur naar boven lopen. Omdat we gehoord hadden dat dit een helletocht zou zijn, maken we gretig gebruik van het feit dat er dragers zijn die de kinderen in een mandje op hun rug naar boven dragen. O zo blij dat we deze beslissing gemaakt hadden! Het was namelijk een uur lang echt steil klimmen zonder vlakke stukken.

35

Na flink zweten waren we er eindelijk; the Golden Rock. De gouden steen is een enorm rotsblok dat balanceert bovenop een berg en lijkt er ieder moment vanaf te kunnen rollen richting de vallei. Er zijn allerlei verhalen hoe dit wonder zou zijn ontstaan, maar iedereen is het er over eens; dit moet een heilige plaats zijn. In Myanmar wordt dit gezien als de meest heilige plaats van het land, waardoor alle boeddhisten hopen ooit de rots te mogen aanschouwen. Rondom de rots zijn kloosters en allerlei winkeltjes voor de pelgrims. Echt indrukwekkend vond ik de rots zelf niet maar wel de devotie van de pelgrims en de lokale bevolking.

911

In Myanmar mogen alleen mannen bij de echte heilige plekken komen omdat zij het dichtst bij verlichting zijn (vrouwen moeten eerst nog als man terugkomen, om verlichting te kunnen bereiken in hun filosofie). Dit houdt concreet in dat Mijke en Uma alleen op afstand naar de rots mogen kijken (Uma vond dat maar ‘belachelijk’). Zodra ik met Benk door de poort wil gaan om ons mannending te doen, word ik resoluut tegengehouden. Benk wordt meteen in zijn kruis gegrepen om te verifiëren of hij niet stiekem een meisje is (wat men hier altijd al aanneemt). Omdat hij door de luier heen niet helemaal zeker was, werd het een daadwerkelijke piemelcontrole. Na het aanschouwen van Benks piel, mochten we het heiligdom pas betreden. Echt hilarisch.

Benk was weer lekker hyper boven en we waren daarom extra blij met onze drager die zich als een prima nanny ontpopte en de hele tijd achter hem aanging. Toch kon hij niet voorkomen dat Benk de ergste driftbui ever kreeg op deze heilige plaats (hij wilde zijn luier niet verschonen). Dit was enorm gênant. Wat we ook deden, Benk bleef maar flippen. Je voelt je normaal al behoorlijk opgelaten als dit gebeurt, maar als Benk nu juist op deze plek met zoveel mensen om je heen staat de krijsen, voel je je behoorlijk machteloos.

1413

Wij zijn blij dat we gekozen hebben nog wat langer in Myanmar te blijven. Het is echt een geweldig land. Lekker rauw en vies, de liefste mensen ter wereld, mooie natuur en er is genoeg te doen. Langzaamaan begint toch het besef door te dringen dat dit onze laatste dagen Myanmar zijn en de weemoed begint al toe te slaan.

De laatste twee dagen brengen we door in Bago en Yangon. Bago is niet echt indrukwekkend, maar toch wel aardig om dit gezien te hebben. Verspreid over de stad liggen allerlei tempels en kloosters. We zijn daar de Snake Monastery gegaan waar een 118 jaar oude slang woont die een reïncarnatie van een belangrijke monnik zou zijn. We vonden vooral het formaat van dit beest indrukwekkend.

1718

Na al dit gereis afgesloten in Yangon in het Parkroyal hotel voor ‘slechts’ 150 euro per nacht, omdat er niets anders te krijgen was. Voordeel was dat we nu even konden relaxen met een zwembad en een goed restaurant. Morgen vliegen we naar Bangkok en zullen daar meteen op de nachttrein naar Chiang Mai stappen.

19

NB
Even een bericht voor de mensen die ons volgen op verrereizenmetkinderen.nl; Mocht je overwegen om te gaan tussen november en maart, bereid je dan goed voor. Regel de accommodatie van tevoren. (dit schaarste probleem zal alleen maar toenemen het komende jaar). En erg belangrijk; zorg voor een hoop kraakverse dollars (euro’s worden in Yangon nog geaccepteerd, maar daarbuiten niet) en bewaar deze in een metalen bakje. Er wordt namelijk enorm spastisch gedaan over de dollars; ieder biljet met een miniscuul vouwtje, stipje, vlekje of stempeltje wordt resoluut afgewezen en aangezien er geen pinautomaat is, travellerscheques waardeloos zijn en creditcard niet geaccepteerd wordt, heb je een megaprobleem. Bovendien is Myanmar best een duur land, waardoor je royaal moet budgetteren.

Inhoudsopgave

  1. Yangon
  2. Bagan
  3. Inle Lake
  4. Yangon
Altijd gesloten?

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!