Artikelindex

Alle indianen schieten met bananen
Woensdag 20 januari 2010. Palumeu, Suriname.

altDe laatste dag in Nieuw Nickerie bezoeken we de lokale markt en gaan we naar een rijstverwerkingsbedrijf. Het is Manglie, één van de grootste rijstpellerijen van Suriname. Ze hebben 2000 hectare rijstveld en verbouwen 16.000 ton rijst per jaar. Geen wonder dat je hier op elke straathoek wordt doodgegooid, met overigens overheerlijke, nasi. Manglie wil groeien naar 5000 hectare waarbij ze het hele proces van rijstkiem tot rijstkorrel in eigen beheer hebben. Ze zaaien en bespuiten de velden met vliegtuigjes, oogsten met eigen combines en verwerken de rijst in hun eigen fabriek. Alles en iedereen leeft in Nickerie van de rijst.

We verlaten tegen de middag Nickerie om weer terug te rijden naar Paramaribo. De route voert langs de oost-west verbinding de enige weg langs de kust van Suriname. We passeren kleine dorpjes bestaande uit lintbebouwing van houten huisjes waarbij de bebouwing herinnert aan betere tijden. Terugrijdend zitten we (weer eens) in de rats of we het volgende tankstation wel halen. Wie kan me uitleggen waarom de tweede helft van de tank altijd veel sneller op gaat dan de eerste helft? Na al een half uurtje naar het lampje gestaard te hebben, vraag ik maar eens wanneer dat tankstation nu eindelijk komt. Het antwoord is zo heerlijk Surinaams: ‘U gaat twee bochten ontmoeten en dan vindt u het vanzelf. U gaat twijfelen, maar u gaat het echt vinden’. (Probeer dit met een vette Wee uit te spreken). Simone heeft nog een alternatieve route gevonden, even weg van de drukke hoofdroute. Het is heerlijk rustig op deze weg en in de reisgids staat het ook mooi omschreven: ‘Via de nieuwe brug bij Uitkijk rijdt u weer naar de stad Paramaribo’. Als we aankomen bij deze brug wordt de rustige route verklaard. De brug ligt er prachtig, enkel ontbreekt de laatste honderd meter asfalt en is het hoogteverschil van een halve meter niet met een auto te nemen. Dus keren we weer om en rijden via Groningen de dertig kilometer weer terug…

altaltalt

De volgende dag brengen we de auto terug naar het verhuurbedrijf en moeten we ons melden bij de vreemdelingenpolitie. We hebben namelijk een inreisstempeltje van 31 dagen en we blijven 32 dagen. We moeten het stempeltje dus nogmaals halen. Na de juiste balie gevonden te hebben vraagt de dame naar onze vliegtickets, die natuurlijk op onze hotelkamer liggen. Jammer dat je deze info altijd te laat krijgt zodat je er geen rekening mee kunt houden. Ik probeer nog uit te leggen dat we bij het verkrijgen van het visum de vliegtickets hebben moeten laten zien en dat we bij de grens (voor hetzelfde stempeltje) niets hoefden te laten zien, maar mevrouw blijft om de tickets vragen! Tot slot vraagt ze me bloedserieus waarom ik eigenlijk gekomen ben, want met het stempeltje van 31 dagen mag je best 32 dagen in Suriname zijn. ‘En krijgen we dan echt geen problemen als we vertrekken?’, vraag ik nog. Haar blik zegt voldoende en ik durf het antwoord niet meer af te wachten. ‘Als u het stempeltje echt wilt, komt u maar terug met de vliegtickets’. Mochten we 1 februari niet aankomen…

In Paramaribo huren we veelal fietsen met kinderzitjes. Het fietsen op zich is hier al een redelijke attractie. Daarbij is de weg vinden meestal lastig. Een groot aantal wegen is een paar jaren terug hernoemd. De veelal koloniale namen zijn vervangen door nieuwe. Maar niemand in Paramaribo kent de nieuwe namen die op de kaartjes staan en dus kun je beter naar je einddoel vragen. Afhankelijk van de bevolkingsgroep krijg je de volgende antwoorden. Is het een Javaan, dan zegt hij: ‘Bij de warung gaat u links’. Een Hindoestaan zegt: ‘Bij de rotishop gaat u rechts’. Een Chinees zegt: ‘Bij nummel 181 gaat u rechtdool…’

Zittend met Steijn voorop de fiets krijg je soms de vraag: ‘Papa, wat betekent die brandkraan?’ Na even puzzelen zijn we er uit, meneer heeft een voorrangskruisingbord (bombord) gezien. Niet veel later komt dan de vraag waarom het rode autootje naast de zwarte rijdt en wat de raket betekent (wegversmalling). Na een beetje uitleg leest hij alle borden en waarschuwt als er een drempel of bushalte aankomt en wie er voorrang heeft op de weg.

altZondags gaan we vroeg op pad om de zangvogeltjes te bekijken. Al weken komen we met name oudere mannen tegen met vogelkooitjes met kleine zangvogeltjes in de hand, op de fiets of op de brommer. Zondags komen ze op het onafhankelijkheidsplein (eigenlijk grasveld) samen om tegen elkaar te strijden en te kijken welke vogel langste en meeste rollers kan maken. Het grasveld staat vol met houten paaltjes waaraan de kooitjes opgehangen worden. Rondom het grasveld is het één groot sociaal gebeuren waarbij bij gebrek aan paaltjes ook alle autodaken vol staan met kooitjes.

Aansluitend krijgen we een rondleiding in Fort Zeelandia. Een fort dat nogal een gewelddadige historie kent. Het was de plaats waar wij de slavernij tot op het laatst erg wreed in stand hebben gehouden. Schamele troost is dat we niet de enigen waren… De Engelsen, de Portugezen en de Spanjaarden konden er ook wat van. En natuurlijk is het fort bekend van de decembermoorden, waar het proces nog steeds van loopt. Mocht de NDP van Desi Bouterse de grootste partij worden, is het de vraag of het ‘omstreden monument’, dat dit jaar onthuld is, blijft staan.

We gaan de jungle weer in. We hebben een tour van vijf dagen geboekt naar Palumeu, een indianendorp een uur vliegen de jungle in. In de jaren ‘50 is hier voor het project Grasshopper een vliegveldje aangelegd. Het project had tot doel om in de binnenlanden te zoeken naar de verborgen schatten zoals goud en bauxiet. Sinds een aantal jaren is er een jungle resort gebouwd. We verzamelen op Zorg en Hoop en met z’n twaalven vliegen we in een Twinotter naar Palumeu. Helaas is het erg bewolkt en is het landschap nauwelijks van bovenaf te zien.

Als we landen komen we in een rustuitstralend junglerijk landschap terecht. Langs de rivier staan mooie houten huisjes en we worden door Gregory, de gids, begroet. Steijn en Merel zijn de jongsten die ze ooit in het ressort ontvangen hebben maar ze vinden het erg leuk ze te zien. Naast Gregory zijn er ook nog vier lokale indianen gidsen. Hun klederdracht is modern te noemen, geen lendendoeken en verentooien meer voor deze indianen. ’s Middags reizen we met een korjaal, een houten 14-persoons motorkano, af naar het Papegaaieneiland om te lunchen en zwemmen. Het is heerlijk om weg te zijn uit de drukke stad Paramaribo en iedereen heeft de mogelijkheid om elkaar te leren kennen. Ook leren we daar de kunst van het hangmatteren. ’s Avonds lopen we door het indianendorp en krijgen we na het eten uitleg over de indianen en hun geschiedenis.

altaltaltalt

De volgende dag gaan we Poti Hill beklimmen, een 265m hoge granieten steen. Na een boottour van een uur beginnen we met onze junglewandeling. Merel zit hierbij lekker op de rug in de drager en Steijn wandelt de acht kilometer zonder problemen. Onderweg krijgen we uitleg over het gebruik van de medicinale bomen en planten. Zo gebruiken ze hier Berg-bitter als malariaprofylaxe, een familie van Nifaquine. Ook worden we gevolgd door de Bospolitie, een vogel die als een politieagent heel hard fluit. Hij wordt ook de ringtone-vogel genoemd want velen hebben ‘m als beltoon op ’t mobieltje. Na een waanzinnig uitzicht op de top over de omringende broccolilandschappen gaan we weer terug naar de boot waar Steijn de Kulaman mag zijn. Hij is de verkenner vóór in de boot die aangeeft waar er stenen in de rivier zijn en zo nodig aangeeft dat de motor even uit het water gelicht moet worden, om deze niet te beschadigen. De route over de rivier kent, mede door de lage waterstand een groot aantal stroomversnellingen (sula’s) waar de hardhouten kano als een lucifertje verpulverd zou worden als je je vastvaart op of tegen de rotsen. Maar zonder problemen, enkel wat water in de boot, komen we weer aan in ons kamp.

altaltalt

’s Middags beoefenen we de lokale pijl en boog schietkunst. Merel en Steijn vinden het superleuk, ze schieten niet alleen de pijlen enthousiast weg maar ook het ophalen gebeurt met verve. We kunnen snel concluderen dat we met onze kunsten geen vlees op tafel krijgen.

Op woensdag gaan we met de boot naar de grootste stroomversnelling in de omgeving. Deze versnelling wordt normaal ‘gewoon’ per boot genomen, maar dit is nu niet mogelijk. Dus moeten we midden in de versnelling overstappen in een ander klaarliggend bootje. Deze moet wel eerst volledig leeg gehoosd worden, want hij staat tot de rand vol. Het wordt een dag vol met zwemmen, zonnen en hangmatteren, onderbroken door wat drinken en een lekkere bbq-lunch. Wat hebben we het slecht. ’s Avonds krijgen we een aantal filmpjes te zien over de lokale indianenvertellingen.

altaltalt

Donderdags hebben we ’s ochtends een afspraak op de lokale school. Steijn en Merel mogen komen kijken in de kleuterklas. De kindjes hier gaan een halve dag per dag naar school. Veel kleuters spreken nog geen woord Nederlands als ze beginnen dus de juf Sharon heeft een redelijke klus om ze het te leren (Leoniek, iets voor jou?). Ook is het moeilijk om docenten te vinden voor de scholen in het binnenland. Ze hebben er bijvoorbeeld geen elektriciteit, geen telefoon en enkel bij de schoolvakanties gaat er een regeringsvliegtuig terug naar Paramaribo. Behalve dat het spannend voor Steijn en Merel is, is het ook spannend voor de lokale inheemse kindjes. Zij hebben nog nooit gespeeld met twee witte kindjes. Maar al snel went het en zitten ze allemaal in de klas te spelen in de zandbak. Juf Sharon vraagt of we vrijdagochtend ook weer willen komen, voor de hele ochtend en Steijn en Merel zien dit echt zitten. Deal!

altaltalt

‘s Middags gaan we met z’n viertjes met een Canadese kano de rivier op. We varen langs het dorp en komen een van de dorpsoudsten tegen in een kleine houten kano, lendendoek en ontbloot bovenlichaam, heel puur. Helaas willen de meesten indianen niet dat er foto’s van ze worden gemaakt, dus moeten we het met het plaatje op het netvlies doen.

Vrijdags ga ik na het inpakken Steijn, Merel en Simone op school ophalen en lopen we daarna het dorp in. We krijgen een ruime rondleiding langs de dorpsoudsten, de kapitein van het dorp en we kunnen souvenirs kopen. Aad heeft nog wat ‘lekkers’ (steekpenningen) betaald om op de foto te mogen met Kwata-aap. Het beest vindt het zo leuk dat hij Aad volledig volpoept, wat weer erg op onze lachspieren werkt en die van onze gidsen. Na de lunch vertrekken we weer via het luchtruim richting Paramaribo. Iedereen vol van de rust en de mooie omgeving. Wat is het zwaar om er te leven, maar mooi om er even in luxe te vertoeven.

Inhoudsopgave

  1. Nieuw Nickery
  2. Palumeu
  3. Brownsberg
  4. Paramaribo
Altijd gesloten?

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!