Artikelindex

De mooiste plek tot nu toe...
Vrijdag 20 november 2009. Lençois, Brazilië.

We komen veel te vroeg aan met de bus in Lençois. Niet dat de bus echt te vroeg is, maar om 5.00 uur in de ochtend in een plaatsje aan te komen heeft iets tegennatuurlijks. Op zich hebben we allemaal redelijk goed geslapen in de bus maar om die tijd hoor je nog gewoon in je bed te liggen…. We stappen allemaal slaperig de bus uit en worden meteen besprongen door allemaal mensen die ons de beste pousada’s beloven. We hebben al een keuze gemaakt en wandelen het dorp in. Het gaat meteen vrij steil in hobbelige straten omhoog. Uiteindelijk komen we terecht in straatjes waar enkel nog zand ligt en de huizen klein en armzalig. We vragen ons af of we echt in deze buurt moeten zijn. Een jongen zegt dat we aan het einde van de straat moeten zijn. We lopen de Pousada Dos Duendes binnen en bellen en bellen en bellen bij de receptie aan. Het is 5.30 uur en wij willen nog wel even naar bed, maar hier slaapt de nachtportier blijkbaar te goed. Of willen ze geen nieuwe gasten? Uiteindelijk reactie, we krijgen een kamer en iedereen slaapt hierna nog een paar uur en kan de dag echt beginnen.

In de vroege ochtend ziet de Pousada er toch veel beter uit. Het ligt geweldig, heeft een mooie tuin, hangmatten, muziek en een uitstekend ontbijt. Het ontbijt is net het sprookje ‘tafeltje-dekje’. Elke keer wanneer er een schaal leeg is komt er wat nieuws bij. Te veel om op te eten. Wel vijf soorten cakejes, gebakken banaan, diverse soorten fruit, gevulde hartige broodjes, kaasbolletjes en -stengels, pannenkoekjes van bloem of tapioca en zelfs gewoon brood! We verkennen aansluitend het dorpje, dat er met mensen een stuk levendiger en leuker uit ziet. Ook de weg naar de Pousada ziet er nu veel beter uit. De dag na een reisdag is meestal een erg relaxte dag en dat lukt hier aardig. Steijn en Merel spelen al snel met de kindjes van de mensen die er werken.

altalt

De volgende dag hebben we een Spaanstalige gids, Virginia, moeder van 43 jaar met twee kinderen van 17 en 20 oud . Zij laat ons de omgeving zien. We gaan naar de rivier Lençois. De rivier is een grote stenen plaat waar het water holen in heeft geschuurd. Je kunt in die holen heerlijk badderen of via een watervalletje van de één in de ander glijden. Sommigen zijn ondiep, anderen kun je niet in staan. Daarbij is het water hier bruin gekleurd van de tannine, een stof die ook in wijn en thee zit. Het water is zo bruin dat je niet kunt zien hoe diep een poel is. Het is dan ook raar om te zien dat de lokalen zonder blikken of blozen van de rots erin springen. Dan moet je wel weten hoe diep ze zijn! In de poelen lager langs de rivier zitten dagelijks dames de was en afwas te doen en badderen hele families.

De omgeving van Lençois is heel groen (subtropisch) met overal riviertjes met stroomversnellingen en watervalletjes. Het water heeft door de eeuwen heen het zand onder steenplateaus weg geërodeerd, waardoor er vreemde rotsformaties zijn overgebleven. Overal liggen stenen/rotsen van kalk-zandsteen. Deze rotsen hebben veel weg van de omgeving waar Koning Louie vertoeft in het Jungle boek. Aansluitend lopen we door de oude diamantvelden waar zeer veel zandblokken met duizend kleuren liggen. Deze zandomgeving is net een oven, tijd dus om weer water op te zoeken.

Hogerop in de rivier kan weer gezwommen worden bij een waterval. Tijdens het zwemmen stoot je opeens weer op een steen, zonder deze ook maar te kunnen zien. Steijn is nergens bang voor en springt van iedere rots zo het water in. Aansluitend naar een waterval waar het water helder is. Steijn en Merel vermaken zich prima in het water en ’s middags is het echt tijd voor een siësta.

altOmdat het gebied van Parque National da Chapada Diamantina zo groot is, worden er allerlei trekkings doorheen georganiseerd. Helaas zijn deze voor ons niet mogelijk. We besluiten een auto te huren en een privégids. Virginia was erg goed bevallen en zo verkennen we gezamenlijk de volgende ochtend de Braziliaanse wegen in Chrysler Corsa. Uiteraard is de tank leeg en moeten we eerst tanken. De meeste auto’s rijden hier op flex-fuel (?) en we tanken dan ook maar de goedkoopste van de twee mogelijkheden, de Alcoól(!).

We bezoeken eerst een enorme grot met stalagmieten en –tieten (Gruta Lapa Doce). Met wat verbeelding (en wijn helpt soms ook) is de hele bijbel te herkennen in de formaties tot ‘The boebie of te fallen Madonna’ aan toe (of is dat nu ‘Alo-Alo’?) Steijn mag nog met veel pret paardje rijden op de schaduw van een leeuw. Maar ook de schaduw van een krokodil die de gids laat bewegen doet het goed. Aansluitend gaan we naar een Lago Azul (het blauwe meer), dat vanuit een grot gevoed wordt. We worden er opgewacht door een duizend muggen die zich na de laatste neerslag hebben gegroepeerd. Door de bewolking is het Lago vandaag ook niet azul, tijd dus om snel door te rijden.

We beklimmen daarna een van de enorme rotsformaties (Morro do Pai Inicio) om een geweldige view te hebben over het park. Onze gids verrast ons door van de rots af te springen….. Het hoort bij een legende van een slaaf die een affaire had met de vrouw van zijn meester en die zich daar de diepte in heeft gestort. Gelukkig eindigde Virginia op een plateau, 1,5m lager! Als afsluiter duiken we nog een pool in met een waterval, waar we vertrekken als het al donker is. De zon is al onder en dan wordt het gelijk fris. Merel protesteert echter heftig bibberend wanneer ze het water uit moet. Een mooie en inspannende dag.

altaltalt

Tijd dus om weer een dag rust in te lassen. ’s Ochtend blijven we bij de pousada en in de namiddag lopen we naar een waterval op 40 minuten van de pousada. Daar kun je over een rotsplaat glijden, een enorme stenen glijbaan. Er komt een lokale gids met een groep aan die er zelfs staand vanaf glijdt. Ik (Vincent) heb geen zin in een open schedel en besluit het zittend te doen. De fun van de glijbaan weegt op tegen de zere kont die je er van overhoudt.

alt’s Avonds gaan we naar een Capoeiraschooltje. Deze wordt samen met een buurtproject (vergelijkbaar met Inti Huahuacuna) gefinancierd door de pousada waar we zitten. Gaaf om te zien hoe gretig deze kinderen zijn om te leren en wat een fanatisme zich ontpopt. Daarbij zie je dat elk niveau van Capoeirista met elkaar kan ‘strijden’. Ieder gevecht begint met handen schudden en een kruisje slaan. Vervolgens worden eerst de meest acrobatische capriolen gedemonstreerd (flikvlakken met schroef eindigend op een arm). Hierna begint het eigenlijke gevecht waarbij het de kunst is om in een vloeiende lijn met elkaar mee te buigen en bewegen. Wanneer je elkaar toch raakt is het spel voorbij en betreden twee nieuwe strijders de roda. Steijn en Merel worden ook door de kindjes uitgenodigd om mee te doen maar ze blijven liever op een afstandje staan kijken.

Omdat de dag weg met eigen vervoer zo goed beviel doen we dit nog een keer. Virginia begeleidt ons weer en we moeten wel wat kilometers maken. We hebben Steijn en Merel op kussens achter in de auto gezet. Ze kunnen hiermee lekker genieten van de omgeving. Het eerste doel is een ondergronds meer (Poco Azul) waar via een gat in het plafond licht de grot in schijnt. Het water is op sommige plekken meer dan 20 meter diep en is kraakhelder en blauw van kleur. We snorkelen er een poosje rond en ook Steijn en Merel kijken met onze duikbrillen de diepte in. In het verlengde van het openbare gedeelte liggen nog meer gangen en grotten al dan niet met water gevuld. In deze ruimtes zijn diverse fossielen gevonden.

altalt

In Andarai, een dorpje in de buurt, worden we bij een ijsmaker getrakteerd op alle lokale smaken ijs. We mogen echt alles proeven en da’s wel zo prettig, want de namen zeggen ons echt niets. Iets wat je normaal nooit kunt, regelt Virginia zo. Ook gaan we kijken bij een diamantenslijper, die achter een van de mooie koloniale geveltjes verborgen zit.

Tot voor het verbod op het zoeken van diamanten in het nationale park, maar vooral door de goedkope diamanten uit Zuid Afrika, waren er hele dorpen voor de diamantmijnwerkers. We bezoeken Igatú, een dorp waar ze tot begin deze eeuw woonden. Het (nu) spookdorp ligt zeven kilometer van de hoofdweg af via een afschuwelijke stenen hobbelweg. We zijn dan ook heel blij met de huurauto want dit wil je met je eigen wagen echt niet doen. Het gerucht gaat dat er in de ruines nog heel veel flessen met diamanten verborgen liggen. Elke mijner had namelijk een bewaarfles die hij heel goed verborg voor zijn ‘collega’s’. Als deze man overleed bleef de fles veelal verstopt voor eeuwig. We vinden nog wel wat plasticflessen, maar iets zegt me dat deze niet van deze gelukzoekers kan zijn geweest! Na nog een lekkeren dip in een pool is er weer een lange dag voorbij.

altalt

De laatste dag van ons verblijf in Lençois is alweer aangebroken. Vanavond nemen we weer een nachtbus richting Salvador. Ik ga ’s ochtends klimmen met een gids. Ik laat me door hem uitdagen tot een overhang. De rotsen zijn erg scherp en er blijft weinig over van mijn vingertopjes. Uiteindelijk een route geklommen die lijkt vol te zitten met scheermesgreepjes. Volgens Erik gaat het om snel doorklimmen. Ik kom boven maar niet zonden kapotte vingers. Het klimmen zit er op en ik ga terug naar Simone, Steijn en Merel die verderop bij het heldere watervalletje aan het zwemmen zijn. Heerlijk zo’n dip in the pool na zo’n inspanning. Merel en Simone gaan hierna terug naar de Pousada voor een broodnodige middagdut. Steijn en ik gaan nog een keer naar de rivier om in de poeltjes te zwemmen, springen en van de watervalletjes te glijden. Gelukkig mogen Steijn en Merel ’s avonds op de kamer slapen tot we naar de nachtbus moeten. Het wordt een warme hobbelige rit terug naar Salvador omdat we boven de motor blijken te zitten.

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!