Artikelindex

Simone, Vincent, Steijn en Merel

Simone en Vincent met peuter en kleuter op reis door Brazilië
13 oktober 2009 - 1 februari 2010

Zeven jaar geleden beleefden Vincent en Simone een prachtige tijd in Zuid Amerika. Een jaar lang reisden ze door Peru, Bolivia, Chili en Argentinië. Toen nog zonder kinderen. Daar spraken ze af dat ze, voordat hun oudste kind leerplichtig is, nog een keer een verre reis zouden maken. In maart wordt Steijn vijf jaar; hoog tijd om deze belofte in te lossen. Met Steijn (4) en Merel (2) trekken ze bijna vier maanden door Brazilië, Suriname en Frans Guyana.

Door Simone en Vincent Bronkhorst


Nog maar twee weken te gaan
Dinsdag 29 september. Nijmegen, Nederland.

Met nog maar twee weken te gaan voor onze reis van drieëenhalve maand door Brazilië en Suriname. Het begint behoorlijk te kriebelen. De things-to-do lijstjes worden zeker niet korter en het is dus maar goed dat ik (Simone) sinds gisteren vier maanden vrij ben!

Wie zijn wij?
Na een aantal mooie grote reizen lijkt, vooralsnog, voorlopig de laatste grote reis er aan te komen. Wij zijn Vincent (37), verkeerskundige, Simone (37), verpleegkundige, Steijn (4) en Merel (2).

Onze reislust begon op Aruba (stage) gevolgd door Kameroen, de Filippijnen, Zambia/Malawi, Peru (diverse malen), Bolivia, Chili en Argentinië. De laatste vier landen hebben we in een jaar weg (2002/2003) bereisd. Deels vrijwilligerswerk in Peru (6 maanden Cusco, http://www.intihuahuacuna.org) en deels wandelend en fietsend door het machtige Patagonië en Argentinië/Chili. Het was een geweldige tijd die we zo intens beleefd hebben dat we nu nog, bijna van dag tot dag, kunnen vertellen waar we waren, wat we deden en wie we er ontmoetten. Absoluut prachtig en dus is daar het plan bedacht om voordat onze oudste vijf (en dus leerplichtig) zou worden, we nog een grote reis zouden maken. In maart 2010 wordt Steijn vijf en dus is het tijd om weer op pad te gaan.

Het reisplan.
Dat het weer Zuid Amerika zou worden stond al snel vast maar waar dan naartoe…? Argentinië is prachtig maar het mooie zuiden ook zeer ruw en daardoor minder geschikt voor jonge kinderen. Ondanks eerdere reizen in Peru zijn we daar nog lang niet uitgekeken maar de grote hoogtes zijn vooralsnog niet geschikt voor jonge kinderen is onze mening. Op onze wishlist stond al heel lang Suriname en ook, het grootste land van Zuid-Amerika, Brazilië. En die bestemming is het dus geworden. Vanaf 13 oktober tot en met 1 februari reizen wij door Brazilië, Frans-Guyana en Suriname.

Voorbereidingen.
Na het kiezen van de bestemming was het uitzoeken wat dan een gunstige reistijd was en hoe lang. Drieëenhalve maand vinden we een mooie periode en dit is ook goed te doen doordat Vincent er zijn ouderschapsverlof voor kan gebruiken.

De route is langzaam aan gevormd en wordt nog steeds kleine beetjes bijgeschaafd. Dit laatste is van belang omdat we een aantal keren zullen gaan vliegen en een airpass dan een hoop besparing oplevert. Wel betekent dit dat we hier in Nederland al de tickets moeten boeken en daarvoor alle exacte data moeten doorgeven. Dit voelt heel tegenstrijdig omdat we vooral vrij willen zijn en nu leggen we ons toch ook voor een groot deel vast. We moeten hiervoor nu snel de laatste knopen doorhakken want het vertrek komt snel dichterbij.

De reis ziet er ongeveer als volgt uit: Rio de Janeiro, Parati (hoog bountygehalte), Ouro, Preto/Tiradentes (het oude goudmijngebied) Lencois (nationaal park Chapada Diamantina), Salvador/Praia do forte (strand, schildpadden), Recife/Olinda (Nederlandse(!) koloniale cultuur en strand), Fernando de Noronha (paradijs, dolfijnen, strand, snorkelen/duiken), Manaus/Santarem (Amazone), en dan Frans-Guyana (1 week) en Suriname (4 weken).

Bij het voorbereiden horen ook de vaccinaties. Van ons waren er helaas een aantal verlopen en dus werd het al met al een rib uit ons lijf. Het prikken zelf is geheel zonder problemen verlopen. Steijn was ‘de baas’ en mocht vertellen in welke volgorde er geprikt werd (hij als laatste natuurlijk), in welke arm en bovenal, welke pleister er geplakt zou worden.
Als ‘beloning’ voor dit dappere gedrag zijn we aansluitend na iedere prik (vier sessies) bij de bakker een lekker cakeje gaan eten.

Reizen met onze kinderen
Reizen met z’n tweeën was vooral heel veel in de natuur zijn, Patagonië doorkruisen, fietsen en wandelen door niemandsland, kamperen in de wildernis enzovoort. Met twee kleintjes wordt dat anders, wil je dat het voor allemaal een onvergetelijk positieve ervaring is. Bovendien willen we ook vooral met z’n vieren genieten dus wordt er deze reis ook strand ingepland.

Merel dartelt overal lekker doorheen maar voor Steijn wordt het duidelijk dat er wel iets bijzonders staat te gebeuren. Sinds een paar weken hangt de grote kaart van Zuid-Amerika in de keuken met daarop diverse plakkers die de route markeren. Verder lezen we boeken over vliegen en hebben we uit de bibliotheek kinderboeken over Brazilië en Suriname mee genomen. Vanmorgen vroeg hij ook bijna boos: ‘Maar wanneer gaan we nou naar Brazilië en Suriname?’. Hij wil wel gaan.

Het reizen met de kinderen zal iets minder ontspannen zijn. We zullen sneller een taxi nemen en een rustiger reistempo aanhouden. De planning is dat we ongeveer in ieder hotelletje een week zullen blijven. Voor het slapen nemen we voor allebei een Deryan travelcot mee zodat, waar we ook zullen slapen, zij altijd hetzelfde (veilige) bedje hebben. Voor Merel hebben we daarnaast nog een opvouwbare rugdrager (Patapum) gekocht. Bij de eerste proefzit zei Merel gelijk: ‘lekker’, dus dat komt wel goed.

Van school uit krijgen we voor Steijn een pakketje mee met thema’s en werkjes waar ze de komende maanden mee bezig zijn. Zo kan hij ook af en toe wat met school bezig zijn (als hij er zin in heeft!) en de juf heeft ook gevraagd af en toe een update met foto’s te sturen.

Laatste loodjes
De komende twee weken zullen we gaan proef inpakken, het huis opruimen (we hebben een huurder!), een hotelletje in Rio boeken, de airpass definitief boeken, nog een beetje Portugees leren en natuurlijk afscheid nemen.

We hebben er zin in!!

De weblog van Vincent en Simone


Daar gaan we dan, het verre vreemde tegemoet
Woensdag 14 oktober 2009. Rio de Janeiro, Brazilië.

Dinsdag 3.30 uur gaat die vervelende wekker. Veel te snel, want van de plannen om vroeg naar bed te gaan is weer eens niets gekomen. Steijn en Merel zijn meteen wakker, zij weten dus ook dat er iets spannends gaat gebeuren.

Gelukkig gaat de reis naar Schiphol goed en het inchecken gaat snel. Naast mijn ouders (Vincent) zijn ook Luciën en José er, een goed gezelschap om het vertrek effe wat losser te maken, maar het komt er toch aan. Een dubbel afscheid, wij gaan onze wens tegemoet, de achterblijvers gaan een periode van (af)wachten tegemoet.

altalt

De vlucht naar Parijs is een korte trip. We hebben net het broodje binnen of we raken al weer de landingsbaan. Op Charles de Gaulle staat ons een meneer op te wachten die ons naar onze volgende vlucht moet loodsen. Hij start met een moordend tempo en het is een tering eind lopen. Gelukkig is er nog een mama met twee kindjes die het tempo er goed uithaalt. Steijn moet natuurlijk ook nog plassen. Tot slot krijgen we nog een keer een poortje en bagagescan (Shengenland?). Simone’s pepermuntsnoepjes moeten nog een keer door de scan, ze zouden eens kunnen exploderen??!! We kunnen toch nog aansluiten in de rij bij het boarden en onze stoelen zijn nog niet vergeven.

altalt

De vlucht naar Rio gaat erg voorspoedig. Steijn en Merel vermaken zich goed gedurende de elf uur zitten. Ze slapen zelfs nog twee uur. Om 18.00 uur, 23.00 uur Nederlandse tijd, zijn we door de douane. Onze Airport Pickup is in geen velden of wegen te bekennen, dus wordt het een taxi. Steijn heeft het wel gehad met het reizen en spuugt de taxi vol. De taxichauffeur blijft achter met een kleine (extra) vlek in z’n bekleding en een penetrante lucht in z’n auto, maar hij blijft vriendelijk. 01.00 uur Nederlandse tijd zijn we in het hotel, ruim 21 uur reizen hebben we achter ons. We zijn in Brazilië en het ging allemaal erg goed.

Vandaag, woensdag was het al weer vroeg dag. 5.00 uur zat er echt geen rek meer in. Steijn en Merel waren klaarwakker. De nacht kende wel wat wakkere momenten. Zo werd Steijn gewekt door z’n interne klokje om 2.00 uur lokale tijd en werd er om 3.00 uur een container in de straat geplaatst. Om die tijd heeft geen automobilist er last van en ligt de hele straat wakker! Om 8.00 uur zaten we dus aan het strand, zandkastelen te bouwen. Steijn en Merel renden lekker door de golven heen en natuurlijk was alles nat. De nationale sport hier in Copacabana is joggen langs het strand. Ook het snelwandelen over de boulevard is erg in. De meeste mannen in ontbloot bovenlijf, de dames allemaal in bikini, jammer dat de gemiddelde leeftijd tegen de zeventig ligt!

altalt

’s Middag wilden we naar de Suikerbroodberg. Na een uur wachten op de bus zijn we niet verder gekomen dan zes blokken (één blok is 250 à 300 meter). Het verkeer is hier een ramp. Deze kleine twee kilometer hebben we afgelegd in één uur. Hoezo stiptheid! Ze zeggen dat de zonsondergang op de Suikerbroodberg erg mooi is, maar veel eerder ben je er ook nooit. Morgen gaan we het nogmaals proberen. Dus zijn we uitgestapt en weer langs het strand terug gelopen. De Brazilianen zijn overigens dol op kinderen. Ze aanbidden Steijn en Merel, zeker Merel met d´r blauwe kijkers. Regelmatig worden ze over de bol geaaid, of beginnen ze met ons een gesprek. Alsof wij het Portugees al volledig beheersen!

Steijn had op de boulevard nog een leuke actie. Hij wilde graag even rennen. Ik zei dat hij niet verder mocht dan de dame met de zwarte strakke billen. Een opdracht die hij volledig snapte. Hij rende naar haar toe en sloeg haar plompverloren op d´r kont. Het leidde tot een hoop hilariteit van beide zijden.

Nu zitten we op ons hotelkamertje. Heerlijk weer om te reizen, dit hebben we gemist. En toch is het met kinderen acht anders. Ze beperken, maar openen ook een aantal deuren. Mensen spreken ons meer aan en wij genieten van de aandacht die de twee blondjes krijgen. Heerlijk!

Voor onze vakantie vonden we een kaart met de volgende pakkende spreuk: ‘There are two things we should give our children: one is Roots and the other is Wings.’ (Hodding Carter)

 

Relaxt in Rio
Vrijdag 16 oktober 2009. Rio de Janeiro, Brazilië.

Het is wonderbaarlijk hoe snel we allemaal al gewend zijn aan het leven op reis in Rio. Wel is het alle ochtenden vroeg dag, om 5.30 uur zijn de kinderen al wakker. Het leven hier is dan ook al begonnen want als je op straat kijkt lopen er al heel wat mensen rond. Op de bovenste verdieping van dit prima, maar wel wat kale hotelletje, staat vanaf 7.00 uur een goed ontbijt klaar. Elke dag een ruime keus aan vers fruit en vers sap, verse warme broodje en koffie en thee van chloorwater. Om 8.00 uur staan we dus vaak al klaar voor de start om Rio te ontdekken.

Het hotel is één blok van het Copacabana strand vandaan en we vermaken ons daar uitstekend. Alleen al kijken naar wat voor volk er rondloopt en zich uitslooft op de fitnessapparaten (de grote mensenspeeltuin, zoals Steijn het noemt) is geweldig. Uiteraard hebben we er onze eerste kokosnoot en onze caipiriñha gedronken. De laatste wint het qua smaak.

Gisteren begon de dag prachtig blauw en stonden we in dubio: de suikerbroodberg of Christo Redentor (het beroemde Christusbeeld). Het werd het laatste en na de slechte ervaring met de bus hebben we een taxi gepakt. Voor de prijs hoef je het niet te laten en het gaat een heel stuk sneller. Op de heenweg kwamen we eerst langs het bekende Sambodrômo (carnaval). Best heel groot kunnen we verklappen. We proberen ook nog een training van een sambaschool voor carnaval 2010 te gaan bekijken maar de vraag is of dat lukt omdat dit meestal ’s avonds laat is.

Maar goed, onder aan de berg Corcovado waarop het Christusbeeld staat zijn we op het treintje gestapt naar de top. Een geweldige rit voor de kinderen (ze stuiterden een beetje) en voor ons prachtig omdat het door de jungle gaat. Rio ligt omsloten door Morro’s (bergen) en heel veel groen. Boven gekomen is het echt zeer indrukwekkend. Vooral ook omdat het een beeld is wat iedereen kent en wij staan daar gewoon onder samen met onze kindjes, super! Het uitzicht alle kanten op is echt geweldig. Alle stranden, de wolkenkrabbers, het Maracaná voetbalstadion; kortom heel Rio in één blik.

altaltaltalt

Het was behoorlijk druk (vreemd) en iedereen wil heel origineel met gespreide armen op de foto. Dringen dus en niemand let op of hij niet toevallig door iemands beeld heen loopt. Steijn en Merel vonden het te druk en dus verhuisde Merel snel naar de rugdrager (wat weer veel aandacht trok). Kort na onze aankomst nam de bewolking heel snel toe en hoefde je geen foto meer te maken. Het beetje bewolking groeide uit tot storm en we zijn na de foto’s snel naar beneden gegaan. Iedereen wilde natuurlijk in de trein maar lang leve onze kinderen, wij mochten eerst. Er stapte ook een groepje sambamuzikanten in en er ontstond een feestje in de trein (tegen betaling uiteraard).

altalt

De middag hebben we gevuld met het Maracaná voetbalstadion. Het stadion is echt enorm groot. Er zijn 100.000 zitplaatsen en bij een topwedstrijd proppen ze er het dubbele in. Als je dat gezien hebt is ieder clubje (*NEC, Vitesse, PSV, Ajax, enz.)(*doorhalen wat niet van toepassing is) toch maar een miezerig clubje. Het stadion is zelfs zo groot dat, terwijl de taxi eromheen reed om ons bij de hoofdingang af te zetten, wij de chauffeur er van verdachten een extra rondje te rijden voor extra inkomen omdat het zolang duurde. Bijna het gehele stadion was te bezichtigen en je mocht zelfs een afgeschermd gedeelte van het veld op. We hebben stiekem wat ‘heilig gras’ meegenomen.

altaltalt

Vandaag hebben we met de metro Rio downtown bezocht. Je merkt dat je dan met de kinderen niet zo heel ver komt maar je ziet weer heel andere dingen als een straatkunstenaar, de brandweerkazerne en de kerkklokken. Merel was toe aan een echt middagslaapje en na een warme lunch is zij haar bed ingegaan. Met Steijn heb ik een werkje voor school gemaakt en ben daarna nog een uur naar het strand geweest. Branding rennen en zandkastelen bouwen, ze hebben er voorlopig nog niet genoeg van.

altZowel Steijn als Merel beginnen al heel wat woordjes Portugees te kletsen, alle begroetingen kennen ze al (ze moeten ook wel want iedereen geeft ze een handje of aait ze over de bol) en vooral Steijn vraagt bij heel veel dingen hoe dat heet in ‘deze taal die ze hier spreken’.

We zijn nog lang niet klaar in Rio en hoewel we vooraf bedacht hadden na vier nachten Rio te verlaten, hebben we nog een nachtje bijgeboekt. Zegt dus wel genoeg.

Groeten aan iedereen en bedankt voor al jullie leuke reacties!

 

Genoeg te beleven in Rio
Dinsdag 20 oktober 2009. Rio de Janeiro, Brazilië.

We zijn al bijna een week hier in Rio en genieten echt elke dag. Het enige wat een beetje tegen zit is het weer. Wel elke dag lekker warm (25+) maar met veel bewolking en in de middag soms een forse regenbui. Dat betekend niet dat we sip op onze kamer zitten want er valt genoeg te beleven.

Zaterdag zijn we met een oud trammetje (de Bonde) een rit gaan maken. Het leken wel vierkante wielen zo schokte het. We dachten dat de rit zuiver toeristisch was maar hij is volop in gebruik bij alle lokalen. De rit gaat naar Santa Theresa wat als een onveilige wijk bekend staat. Er gaat dan ook een bewapende agent mee met elke tram. Wij wilden aan het eind van de rit uitstappen om de wijk te bekijken, het zou namelijk ook een leuke kunstenaarswijk zijn met veel boetiekjes maar de conducteur adviseerde ons om te blijven zitten. De straatjes waardoor de tram rijdt zijn smal met veel mooie oude maar vervallen huizen. De wissel wordt met de hand omgezet en voor een steil stuk naar beneden wordt er eerst grit op de rails gestrooid. Merel en Steijn vonden het super interessant maar wel lawaaierig.

altaltalt

Deze tram rijdt tussen de favelas (sloppenwijken) door en dat is wel een heel andere kant van Rio. Ook in onze wijk is veel armoede te zien. Zwervers slapend op straat en jongeren die high van de lijm echt van de wereld rondlopen, kinderen die alle blikjes van het strand ophalen om er weer geld mee te kunnen verdienen en tientallen verkopertjes overal. Er wordt niet heel veel gebedeld maar het gebeurt wel. Steijn en Merel lijken dit allemaal niet echt te zien alhoewel ze er soms wel heel bewust naar gaan staan kijken.

Zondag zou het slecht weer worden en eigenlijk ook een week zo blijven. Ons idee was om na Rio een weekje naar het zuiden af te reizen naar een prachtig paradijsje met zon, zee en strand. Maar met deze weerberichten is dat geen handig idee, ‘n beetje zonde. We hebben ons vertrek dus nog maar twee dagen uitgesteld en niet zonder reden want zondag bleek het prachtig weer te zijn!

Zondag zijn we naar de Suikerbroodberg gegaan, ook hoog op onze wishlist. Op zondag is het een heel stuk rustiger op straat (de boulevard is dan zelfs autovrij!) en dus waren we nu met een bus in een kwartiertje in de wijk Urca onder aan de berg. Merel en Steijn stonden echt te juichen bij het zien van de gondels. Het is overigens best prettig dat ze nog zo jong zijn want tot nu toe mogen ze overal gratis in. Het uitzicht over héél Rio, en héél Rio moet je vooral ook héééél ruim zien, was echt geweldig. De verschillende wijken met hun lange stranden, de haven met de grote containerschepen, het vliegveld, alle morro’s in de wijde omgeving en natuurlijk Christo Redentor uitkijkend over Rio. Odile schreef dat ze hem niet zo groot vond lijken… Nou hij is echt gigantisch en we snappen wel waarom de Brazilianen er zo trots op zijn. Hij kijkt echt uit over de hele stad (en de wereld).

altaltalt

De suikerbroodberg ligt midden in het tropische groen en dus hebben we ook onze eerste aapjes gezien. Kleine kapucijneraapjes met ringstaartjes. Schattig maar heel brutaal. Steijn heeft ook nog met een ‘verderkijker’ (nee, geen schrijffout, zo heet dat bij Steijn) over de stad uitgekeken. Echt grappig wat hij dan allemaal ziet. Toen Merel Christo Redentor zag wist ze gelijk te vertellen dat wij daar ook waren geweest. Dat kleine koppie krijgt een hele boel goed mee.

In een theater op de top van de berg werd een film over de geschiedenis van de gondels vertoont. In deze film zat ook een fragment van de beroemde James Bond film waarin hij in gevecht is in/op de gondels (Moonraker?). Het doorbijten van de kabels was iets te indrukwekkend voor Steijn en Merel. Voordat we het wisten hadden we twee huilende kindjes in de zaal... Oeps. Gelukkig hebben we het niet in een nachtmerrie teruggehoord vannacht.

Zondagmiddag was het lekker toeven op het strand. Dit is voor mannen toch wel the place to be. Het is echt kijken en bekeken worden. Nooit geweten dat bikini’s zo klein kunnen zijn… Nu weet ik dat ik niet echt in Copacabana-shape ben maar het kan nog veel erger en dat loopt ook allemaal in die veel te kleine bikini’s rond. Ook voor de dames is er trouwens heel veel goeds te zien. Een heleboel joggende mannen, trainingen voor het volleybal op het strand en er zijn grote golven voor het strand waar heel veel wordt gesurft met prachtige bruine ontblote lijven.

altalt

Na het strand hebben we bij een klein restaurantje in onze straat gegeten. De service was langzaam maar de Caipirinha’s zeer stevig. Tijdens het wachtten hebben we een spelletje eierdopdomino gedaan wat zeer gezellig was. Of het nu door de Caipirinha’s kwam zullen we wel nooit weten maar niet lang na kinderbedtijd lagen ook de grote mensen lekker te slapen.

Steijn hoeft nog niet zo nodig verder te reizen. Recht tegenover ons hotel staat namelijk een parkeergarage met een autolift en hij bekijkt iedere verplaatsing alsof het de eerste keer is. Iedere auto op of neer wordt gemeld met een neus gedrukt tegen het glas. Maar ook onze lift in het hotel is bijzonder. Het is een ezellift… Op iedere verdieping waar de lift stopt hoor je ‘ie..aaa’ en dus is het iedere keer een sport om als eerste op de knopjes te drukken. Merel kan er nog net niet bij en dus hebben we meestal maar één winnaar. Merel is wel relaxt en zegt dan ‘geeft niet uit’.

De kinderen zijn ook helemaal vriendjes met de meiden van de keuken. Ze vinden het prachtig dat Merel en Steijn wat woordjes Portugees kennen maar voor de rest valt er niet zoveel te communiceren. Steijn zei daarop: ‘wij kunnen Merel lekker wel verstaan en zij niet’.

Maandag hebben we lekker een stranddag gehouden. Steijn vindt het helemaal super om door de golven heen te rennen. Ons waterratje Merel vind die golven maar niets. Ze zijn dan ook indrukwekkend hoog. Vincent heeft de tijd van zijn leven zwemmend en duikend door de golven heen. Dat het niet zonder risico is was gisteren wel duidelijk toen we live een reddingsactie zagen met gelukkig goed resultaat.

Straks vertrekken we naar Parati, vier uurtjes rijden vanaf Rio. We hopen de bus van 12.00 uur te hebben. We zijn heel benieuwd naar de route er heen want het is deels een kustweg en deels door het dichte groen heen.


Terug in de vrolijke heksenketel Rio
Zondag 25 oktober 2009. Rio de Janeiro, Brazilië.

Met buiten de geluiden van de overwinning van de lokale voetbalhelden in Rio de Janeiro schrijven we weer een vervolg van onze avonturen in Brazilië.

We zijn een weekje weg geweest naar een prachtig verborgen plekje. Het was voor het eerst echt 'op reis' met de kids en dus wel spannend. Een groot busstation is meestal niet de beste plek van de stad maar hier in Rio viel dat reusachtig mee. Schoon, overzichtelijk en zonder wild geduw en getrek. De meeste mensen keken ons wel een beetje raar aan dat wij eigen stoelen voor de kinderen hadden, want die zitten hier natuurlijk op schoot op kosten te besparen. Maar wij vonden dit wel zo prettig en Steijn en Merel ook. De route naar Paraty was een berg/kust weg met veel geslinger en dat eindigde net voor Paraty in twee spugende kinderen. Best jammer maar, zoals dat gaat bij kinderen, is er na het spugen geen vuiltje meer aan de lucht (wel aan de kleren) en kletsen ze weer volop.

Paraty is een schilderachtig dorpje wat op de werelderfgoedlijst staat en waar het leven van vroeger nog duidelijk zichtbaar is. Het hele centrum is autovrij en in het centrum rijden alleen hand- en paardenkarren rond. De straten zijn van Cobblestones en alle huizen zijn wit gepleisterd met mooi geverfde kozijnen en deuren. En bovenal, er was rust! Geen getoeter, alles op loopafstand en een geweldige pousada met een supertuin vol birds-of-paradise, palmen en kokosnoten.

altaltalt

Paraty heeft naast de dorpskern nog zo'n 65 eilanden en 300 stranden waarvan je er veel alleen met een bootje kan bereiken. Dit hebben we dan ook naar hartenlust gedaan. Dit kan op twee manieren. Optie A is: je huurt een privé bootje met schipper, laat je naar een of meerdere eilanden varen en op de afgesproken tijd brengt hij je weer terug naar het dorp. Dit hebben wij de eerste dag gedaan en Steijn en Merel (en wij ook trouwens) vonden het geweldig. Lekker dobberen op de boot bovenop het dak en daarna spelen op een strandje wat nog snel schoongeharkt werd omdat wij de eerste gasten van de dag waren. Super relaxt. Vond Merel op Copacabana beach de golven van de zee te hoog, zonder golven komt ze het water niet uit. Vleugeltjes om, duikbrilletje op en na een uur wil ze het water nog niet uit.

altaltalt

Optie B is: je gaat mee met een tweemaster en wordt gedurende vijf uur van eiland naar eiland gevaren en je springt vanaf de boot het water in. Terug aan boord bestel je weer een Caipirinha of Caipiroska en het leven is goed...

altaltalt

Het blijkt dat we echt twee waterratjes hebben meegenomen want zelfs vanaf de boot gaan ze zo het water in en zwemmen ze naar het strand en weer terug. Steijn wil inmiddels echt leren zwemmen en doet z’n uiterste best. Hij vindt alleen het zeewater vies en houdt zijn mond stijf dicht tijdens het zwemmen, wat er heel grappig uit ziet. Tijd voor zwemles dus als we terug zijn. Het leukste aan boord was natuurlijk wel als we ergens voor anker lagen om papa het water in te gooien die meer dan bereid was mee te werken. Het water heeft een aangenaam temperatuurtje en uit het water warm je zo weer verder op.

altIn de periode van de goudkoorts werd het goud uit de mijnen van het achterland via Paraty naar de zee gebracht. Het heeft dan ook een enorm rijke periode gekend. Op een heuvel net boven de stad liggen de resten van een oud fort. Met wat aandikken en fantasie (Piraten, gevechten, goud, kanonnen, kogels en gezonken boten) was dit natuurlijk een zeer interessant tripje. Steijn rende bijna vooruit omdat 'zijn benen ook zo nieuwsgierig waren'. Behalve wat lage muurtjes en een stuk of acht kanonnen was er niet veel meer te zien maar het spel was er niet minder om. Merel ging er vol vuur voor en Steijn speelde helemaal mee.

De laatste dag in Paraty hebben we ook weer op het strand doorgebracht van Paraty Mirim. Hier konden we met de bus naar toe. Het was maar veertig minuutjes dus veel problemen zagen we niet…. Totdat we in de bus zaten. Werkelijk de oudste die ze vinden konden en er zat geen schroef meer vast. De eerste tien minuten reden we gewoon over de hoofdweg maar daarna werd het zandpad en vonden we de verklaring waarom de oudste bus was ingezet. Enkel op de stukjes waar een burgemeester woonde lag tien meter asfalt en de rest was gevuld met kuilen en bulten. Je kon geen gesprek meer voeren vanwege de klapperende ramen en het was dan ook des te knapper dat Merel binnen drie minuten in slaap viel. Dit keer geen spugende kindjes wat een prestatie was gezien de rit.

Het was die dag superweer en met behulp van wat bananenbladeren en een strandlaken hebben we wat schaduw gecreëerd. Steijn en Merel hebben vier uur in het water gelegen en een metershoog zandkasteel gebouwd, wij hebben lekker gedobberd en toegekeken.

Het blijft overigens heel lief en grappig om te zien hoe gek de Brazilianen zijn op kinderen. Nu hebben we ook twee slijmjurkjes bij ons die heel goed weten hoe ze dit moeten uitbuiten. Zodra ze onder Brazilianen zijn, zoals tijdens het ontbijt of in een winkel, zeggen ze tegen iedereen 'Bom dia' en 'Tudo bem' (goedemorgen en alles goed?) waarmee ze natuurlijk heel veel punten scoren. Ze worden dan ook overal verwend. Hier een lolly, daar een bonbon, zomaar een speeltje bij de Mac of supermarkt en een prachtig gevlochten kolibrie van bananenblad bij een verkopertje op straat. Ze vinden die aandacht duidelijk ook heel bijzonder.

Steijn en Merel hebben trouwens allebei twee vaste uitspraken die dagelijks terugkomen. Steijn zegt bij elk moment dat we moeten wachten: 'duurt wel lang hé', en Merel roept bij ieder geurtje wat anders is dan anders: 'ik ruik een beetje'. Dit laatste bevestigen wij zodra ze gepoept heeft maar dat bedoelt zij dan weer niet zo.

En vandaag dan weer terug in Rio bij Layla-lolly. Het meisje van het hotel waar met name de kinderen (om de lolly’s) het heel goed mee kunnen vinden. Morgennacht gaan we door naar Ouro Prêto. Ouro Prêto betekend zwart goud en we gaan dus naar het gouden achterland toe. Met de nachtbus als enige optie en dat is wel weer een uitdaging. Dus bus vertrekt namelijk pas om 23.30 en voor 12.00 uur moeten we in principe van de hotelkamer af.

De zondagen in Rio zijn trouwens echt de dagen om met de gehele familie naar het strand te gaan. Zo hebben we vanmiddag weer heerlijk onze ogen uitgekeken. Velen van jullie wilden graag meer zien van de Braziliaanse klederdracht op het strand, enkel is daar op de site niet echt plaats voor. Zit er niets anders op om een keer in de privé-fotobestanden van Vincent te komen kijken, je fantasie te gebruiken of zelf naar Rio af te reizen.


Op zoek naar goud in Ouro Preto
Dinsdag 3 november 2009. Belo Horizonte, Brazilië.

altZe zitten ons wat vreemd aan te kijken als we onze twee bedjes (vergelijkbaar met de Quechua werptentjes) voor de kinderen uitvouwen op het busstation. Het is tegen half negen in de avond en onze bus vertrekt vanavond pas om half twaalf. Steijn en Merel geven zich snel over aan de herrie en de hitte en slapen terwijl wij wachten.

Vandaag hebben we weer een lekkere dag aan het strand gehad. We hadden ons de luxe gegund van twee stoelen en een parasol (voor de prijs van 2,50 euro). Aansluitend gedoucht bij een openbaar toilet dat goed verzorgd was. Rio zit er op, en we hebben er goede herinneringen aan. Het is een open stad waar je je relatief veilig kunt voelen. Echter als je verder kijkt dan de façades is het ook een stad waar de tijd heeft stilgestaan. Vanaf eind jaren zeventig is er niet meer veel gebeurd. In die tijd zijn alle grote hotels en flats gebouwd en alles ziet er inmiddels enigszins uitgeleefd uit. Daarbij zie je de armoede ook letterlijk op straat tot in de wijk waar wij zitten, Copacabana. Het is niet vreemd dat je ’s ochtends naar de winkel loopt en iemand ligt op het betonnen trottoir zijn roes uit te slapen. Niemand bekommert zich over hem en over een paar uur is hij weer op zoek naar een weggegooid restje brood en een flesje pure alcohol. De Farvela’s omsluiten de hele stad en overal waar je kijkt zie je de sloppenwijken tot ver tegen de heuvels opgebouwd. Je rijdt er ruim een uur doorheen voordat je de stad uit bent. Ik vraag me dan ook af waar ze het geld vandaan halen om de Olympische Spelen van 2016 te organiseren. Natuurlijk geeft zo’n evenement een boost aan de economie, maar de investering is ook enorm. Het zal m.i. niet bijdragen aan het oplossen van de problemen van de kansarmen die deze stad in overvloed kent. Let the games begin!

Het wisselen van slaapplek van de werptentjes naar de bus gaat makkelijk en in de bus reizen we total cama, stoelen die volledig plat kunnen inclusief kussen en deken. De reis gaat voorspoedig en Simone moet de hele club wekken als we de volgende ochtend om 8.00 uur in het busstation van Ouro Preto binnen rijden. Gelukkig is de pousada (het hostel) dichtbij en slapen we nog effe verder. Merel verrast ons daarna door van het bovenste bed van het stapelbed op de betonnen vloer te vallen, head first. Gevolg, tand door de lip, losse voortand, bloedneus en een bloeduitstorting in het tandvlees. Na een aantal dagen is alles weer goed hersteld, maar we waren bang voor een fietsenrekje in een tweejarig mondje.

Ouro Preto heeft veel weg van Cusco, waar we in Peru zo lang gewoond hebben. Het ligt dan maar op 1000m, maar is ook omsloten door heuvels. De bouwstijl en de straten hebben veel gelijkenis. Veel huizen die wit geschilderd zijn met van die mooie houten balkonnetjes, de straten zijn gelegd met keien of kinderkopjes, die ze hier zonder enige problemen negerhoofdjes noemen! En alle straten gaan steil omhoog of naar beneden. We voelen ons er al snel echt thuis.

altaltalt

Ouro Preto ligt aan de Estrada Real. De weg van de kust naar de goud- en diamant mijnen. In de hoogtijdagen, rond 1750 woonden er 110.000 mensen, voornamelijk zwarte slaven. Elke wijk heeft een kerk die straalt van het goud en zilver. Een grondstof die ze hier tot voorkort (1985) nog uit de grond haalden. Enkel, nu is het niet rendabel meer. De mijn waar ze dit deden ligt een aantal kilometer verder, de Minas de Passagem. Een mooi vervallen houten gebouw ziet er imposant uit, daarachter spoorrails met een karretje en een lier. Alsof je bij de achtbaan bovenaan het hoogste punt staat, gaat het na een paar meter steil naar beneden een donker zwart gat in. Nu maar hopen dat die lier goed werkt! Na 350m afdalen, staan we in een duizend meter hoge berg waar ze twaalf vierkante kilometer rond hebben gegraven op zoek naar goud. In totaal 35 ton hebben ze hier gewonnen. In karretjes van duizend kilo ruwe gesteente werd het naar boven gehesen. Elk karretje leverde vier tot acht gram goud op. Dit verkregen ze door het gesteente te malen en te ‘wassen’ in van die schalen. Dat zijn meer dan zeven miljoen karretjes! Wij zouden het monnikenwerk noemen, hier hadden ze er slaven voor…

altaltaltalt

De machinist van de lier laat ons nog graag zien hoe het wassen gaat en al snel vormt er zich een waas goud in de schaal. Tot op de dag van vandaag staan er mensen in de naastgelegen rivier alle dagen te zeven naar goud.

In Ouro Preto rijdt ook de Smoking Mary, een stoomlocomotief uit Tsjechië, gebouwd door de Skoda fabrieken. Steijn en Merel keken uit naar deze geweldige rit door het mooie landschap richting Mariana. Helaas had Smoking Mary, vrij vertaald naar rokende (tante) Mery, het op de ‘longen’ gekregen en was ze voor een maand uit de running, dus werd het enkel de dieselloc die de historische wagonnetjes zou trekken. Als Mery wel werkte ging deze dieselloc overigens ook mee om haar te duwen bij de steile stukken en scherpe bochten. Bij het vertrekstation en eindstation waren er musea en speeltuintjes waar met allerlei spoormateriaal ‘geluidsspeeltuintjes’ waren gemaakt: bellen, veringen, wielen. En overal mocht je lekker op rammen, ehh ik bedoel spelen. Wat een kabaal, wel erg leuk. Natuurlijk mocht Steijn nog de pet van de machinist op en konden Steijn en Merel uren kijken naar het modelspoor wat er van het traject was gemaakt.

altaltalt

Nu, 2 november, zitten we in Belo Horizonte. Een grote stad waar vanuit we morgen vliegen richting de Samba stad Salvador. We gaan daar volgens Steijn sambabillen krijgen. Ik laat me verrassen. Belo Horizonte is een verplichte stop-over. Een miljoenenstad waar erg weinig te zien of te beleven is, zeker omdat we er zitten tijdens Allerheiligen, -zielen of -ongelovigen, maar ze hebben twee feestdagen en alles is dicht. Gelukkig hebben ze hier een park en een continue kermis. Ik ben nog nooit voor uren plezier voor maar €15 naar een kermis geweest, dat kan hier wel! En in het park herinnert Merel ons fijntjes aan het feit dat kinderen de taal van hun ouders spreken. We lopen langs een straatverkoper en Merel zegt tegen Simone: ‘dat hebben wij niet nodig hè mama?!’ Als je door iedereen wordt aangeklampt om op straat snoep, bikini’s, altvliegers, pannen en andere goedbedoelde meuk te kopen, is dat een zinnetje die Merel en Steijn dus snel overnemen….

Om ons verblijf zo goed mogelijk te maken hebben we een hotel met dakterraszwembad. Vanmiddag kwamen ze kijken waarom er zoveel water op de stoep beneden lag, Steijn en ik waren enkel bommetjes aan het oefenen. Merel trouwens ook, maar die verplaatst niet zo veel water.


Stad met vele gezichten
Vrijdag 13 november 2009. Salvador, Brazilië.

Onze volgende stop is Salvador, 1372 km van Belo Horizonte. Tijd om een vliegtuig te nemen, de bus doet er ‘slechts’ 28 uur over. Niet iets waar wij en Steijn en Merel op zitten te wachten. En daarbij, het vliegen is altijd een belevenis. Steijn en Merel ondergaan het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. De reis gaat snel en voor we het weten zitten we weer in een taxi en rijden we weer een nieuwe stad in. De Pousada die we zoeken bestaat niet meer, maar waar we eindigen is het meer dan goed.

altSalvador is een stad met vele gezichten. Het is de stad waar de meeste berovingen van Brazilië plaatsvinden. Maar ze doen het met charme, ze praten met je en stelen ondertussen alles van je. Als we de buurt verkennen merk je dat je hier op je hoede moet zijn en toch is het heel relaxed. Tegenstrijdig, maar zo voelt het wel. Natuurlijk gaan we even naar het strand. Steijn is na een enorme golf, weer eens tot achter zijn oren nat en hij heeft er lol in. Papa minder, want die had weer eens natte broekspijpen.

De volgende dag is het tijd om het oude centrum te verkennen. Salvador is de bakermat van de Capoeira, een dans gecombineerd met atletische kick/karatebewegingen. De dans vergt veel souplesse, lenigheid en ritmegevoel. Het wordt begeleid met bongo, een tamboerijn en berimbau, een éénsnarig muziekinstrument dat lijkt op een boog met een kokosnoot. Deze mix geeft een opzwepende ritme. Wanneer we op een van de pleinen komen in het centrum wordt het beoefend en zodra je kijkt staat er meteen een collectemand voor je.

We bezoeken een aantal kerken waar het centrum vol mee staat. Steijn en Merel ondergaan het allemaal en krijgen zelfs interesse. De hele kruisgang moet ik uitleggen en in de volgende kerk nog een keer en nog een keer. ‘Papa, nog een verhaaltje van Jezus?’ Over de noodzakelijke catechismus hoeven de peters en de meters zich geen zorgen te maken. Daarbij geven we ze zoekopdrachten… ‘Zoek een man die lijkt op Sinterklaas… Zoek een schilderij met etende mensen… Hoeveel stoelen staan er om deze tafel? Etc.’ Één van de kerken zit zo vol met goud dat alles geel kleurt van binnen. In een ander hebben een aantal slavenkunstenaars duidelijk tegen hun zin moeten werken aan al het houtsnijwerk. Als verzet tegen het vreemde Christelijke geloof zijn alle engelen zwanger, ze hebben allemaal dikke buikjes. Andere engelen hebben forse geslachtsdelen. Deze laatste zijn er later vakkundig door de monniken afgehakt!?

altaltalt

En natuurlijk gaan we met de lift, Elevador Lacerda, waar Salvador bekend om is. Hij bestaat al sinds 1610. De lift verbindt de bovenstad met de benedenstad. Je gaat 72 meter naar beneden/boven in twintig seconden. We komen uit in de benedenstad bij Mercado Modelo. De grote markthal waar vroeger de slaven verhandeld werden. Salvador is m.i. ook een verbastering van Slavendeur, het was de importhaven voor de slaven voor Brazilië. Nu is het een toeristische markt met meer meuk dan een mens aan kan.

Terug in de Pousada maakt Steijn zich bekend aan iedereen door een van de medewerkers op te sluiten op het toilet. Wie doet er dan ook een schuif aan de buitenkant van de deur? Daarbij mag hij van Verena op de knop drukken als er iemand aanbelt en zo de deur open doen. Hij is een goede hulp. Merel wordt overal aangesproken met ‘que Linda!’ (wat schattig), zoveel dat ze inmiddels ook reageert op de naam Linda…

altDe dag erna gaan we ’s ochtends vroeg naar het strand. Er ligt een rif voor het strand dat bij eb zorgt voor poeltjes. Ze spelen er heerlijk met alle andere kindjes. Over het strand loopt een man te zingen met een kleine barbecue. Hij roostert kaas aan satéprikkers. Samen met oregano is het heerlijk. De zon verjaagd ons uiteindelijk, het is voor ons tegen de middag te warm om er te blijven. Tijd voor een siësta. ’s Avonds gaan we met de kindjes naar een dansvoorstelling van Teatro Miguel Santana. Ze dansen verschillende slavendansen waarin je de ontwikkeling ziet van de Afrikaanse dans tot en met de Capoeira. Merel vindt de drums erg hard en zit de hele show met de handen voor de oren. De drummers vinden het erg grappig. Ze sluiten af met een spectaculair stukje Capoeira, waarin je radslagen, dubbele salto’s en flikflakken ziet en gecombineerd met een stevig stuk vechtkunst. Simone heeft enkel oog voor de strakke buikjes en billen!

altNa een warme nacht gaan we naar de kerk Bomfim. Ze zeggen dat er vele wonderen zijn gebeurd. In Nederland kun je bij de Wereldwinkel bandjes van deze kerk kopen. Je knoopt ze om je pols met drie knoopjes en als het lintje er af valt komt je wens uit. We hadden er in Nederland allemaal al één gehad van Chantal en het is dus tijd om de polsen nog meer te versieren. We worden zwaar opgelicht voor een paar stukjes lint… maar ach, ‘ook zij komt aan de hemelpoort’. In de ‘sala de milagres’ (wonderenzaal) in de kerk hangen de plafonds vol met de genezen wassen ledematen. De muren hangen vol met briefjes van mensen die genezen zijn, aangevuld met foto’s van de voor en na situatie. Daarbij zijn de hekken en deuren vol geknoopt met deze lintjes. Is weer eens wat anders dan een kaarsje branden. Steijn vindt dat ik er nog twee kleuren bij moet hebben en dus loop ik nu met een stoplichtje om de pols. Maar dat niet iedereen geneest, blijkt als we de kerk uit lopen. Er zit een man met zijn ledenmaten naast zich (zie foto).

Terwijl we wachten op de bus terug gaat de telefoon in een open telefooncel op straat over. Steijn die altijd graag wil bellen neemt hem op. Het gesprek wat volgt is van beide kanten niet te volgen. Toch heeft dit gesprek zich maar liefst drie keer herhaald voordat de beller aan de andere kant overtuigd was dat het niet ging lukken vandaag. De man zijn geld kwijt, Steijn heel veel lol rijker.

Inmiddels zijn we al weer vijf dagen in Salvador en wordt het tijd om door te reizen. We gaan weer met een nachtbus. ’s Ochtends eerst lekker naar het strand. Het is zaterdag en dus is het bijna stapelen op het strand. Het is vermakelijk om te zien hoe de verhuurbedrijfjes van strandstoelen en parasols elkaar te vlug af willen zijn. Bij elke meter dat de zee zich terug trekt wordt er direct gestreden om het metertje nieuw strand. Onze kaas-bbq-er is er weer en maakt nog een keer de kaassticks klaar. Steijn en Merel vergapen zich aan zijn kundigheid en hij vind het geweldig.

Aansluitend moeten we onze aankomende vliegtickets betalen. Ze accepteren geen creditcards, dus heb ik alle banken geleegd in de afgelopen 24 uur. Gelukkig kleine coupures, we kunnen bijna in het geld zwemmen. ‘s Avonds liggen Steijn en Merel op het binnenplein te slapen en nemen we laat in de avond een taxi naar onze nachtbus. We gaan naar Lençois, een park vol met watervallen, zwempoelen, gecombineerd met veel groen en bergen zoals in de Death-valley. We zijn benieuwd wat we daar gaan beleven.

PS. In Lencois hebben ze internet dat via rooksignalen gaat. Dit is één van de redenen dat het wat langer heeft geduurd. Over een paar dagen weer een update en de rest van de foto´s van Salvador.


De mooiste plek tot nu toe...
Vrijdag 20 november 2009. Lençois, Brazilië.

We komen veel te vroeg aan met de bus in Lençois. Niet dat de bus echt te vroeg is, maar om 5.00 uur in de ochtend in een plaatsje aan te komen heeft iets tegennatuurlijks. Op zich hebben we allemaal redelijk goed geslapen in de bus maar om die tijd hoor je nog gewoon in je bed te liggen…. We stappen allemaal slaperig de bus uit en worden meteen besprongen door allemaal mensen die ons de beste pousada’s beloven. We hebben al een keuze gemaakt en wandelen het dorp in. Het gaat meteen vrij steil in hobbelige straten omhoog. Uiteindelijk komen we terecht in straatjes waar enkel nog zand ligt en de huizen klein en armzalig. We vragen ons af of we echt in deze buurt moeten zijn. Een jongen zegt dat we aan het einde van de straat moeten zijn. We lopen de Pousada Dos Duendes binnen en bellen en bellen en bellen bij de receptie aan. Het is 5.30 uur en wij willen nog wel even naar bed, maar hier slaapt de nachtportier blijkbaar te goed. Of willen ze geen nieuwe gasten? Uiteindelijk reactie, we krijgen een kamer en iedereen slaapt hierna nog een paar uur en kan de dag echt beginnen.

In de vroege ochtend ziet de Pousada er toch veel beter uit. Het ligt geweldig, heeft een mooie tuin, hangmatten, muziek en een uitstekend ontbijt. Het ontbijt is net het sprookje ‘tafeltje-dekje’. Elke keer wanneer er een schaal leeg is komt er wat nieuws bij. Te veel om op te eten. Wel vijf soorten cakejes, gebakken banaan, diverse soorten fruit, gevulde hartige broodjes, kaasbolletjes en -stengels, pannenkoekjes van bloem of tapioca en zelfs gewoon brood! We verkennen aansluitend het dorpje, dat er met mensen een stuk levendiger en leuker uit ziet. Ook de weg naar de Pousada ziet er nu veel beter uit. De dag na een reisdag is meestal een erg relaxte dag en dat lukt hier aardig. Steijn en Merel spelen al snel met de kindjes van de mensen die er werken.

altalt

De volgende dag hebben we een Spaanstalige gids, Virginia, moeder van 43 jaar met twee kinderen van 17 en 20 oud . Zij laat ons de omgeving zien. We gaan naar de rivier Lençois. De rivier is een grote stenen plaat waar het water holen in heeft geschuurd. Je kunt in die holen heerlijk badderen of via een watervalletje van de één in de ander glijden. Sommigen zijn ondiep, anderen kun je niet in staan. Daarbij is het water hier bruin gekleurd van de tannine, een stof die ook in wijn en thee zit. Het water is zo bruin dat je niet kunt zien hoe diep een poel is. Het is dan ook raar om te zien dat de lokalen zonder blikken of blozen van de rots erin springen. Dan moet je wel weten hoe diep ze zijn! In de poelen lager langs de rivier zitten dagelijks dames de was en afwas te doen en badderen hele families.

De omgeving van Lençois is heel groen (subtropisch) met overal riviertjes met stroomversnellingen en watervalletjes. Het water heeft door de eeuwen heen het zand onder steenplateaus weg geërodeerd, waardoor er vreemde rotsformaties zijn overgebleven. Overal liggen stenen/rotsen van kalk-zandsteen. Deze rotsen hebben veel weg van de omgeving waar Koning Louie vertoeft in het Jungle boek. Aansluitend lopen we door de oude diamantvelden waar zeer veel zandblokken met duizend kleuren liggen. Deze zandomgeving is net een oven, tijd dus om weer water op te zoeken.

Hogerop in de rivier kan weer gezwommen worden bij een waterval. Tijdens het zwemmen stoot je opeens weer op een steen, zonder deze ook maar te kunnen zien. Steijn is nergens bang voor en springt van iedere rots zo het water in. Aansluitend naar een waterval waar het water helder is. Steijn en Merel vermaken zich prima in het water en ’s middags is het echt tijd voor een siësta.

altOmdat het gebied van Parque National da Chapada Diamantina zo groot is, worden er allerlei trekkings doorheen georganiseerd. Helaas zijn deze voor ons niet mogelijk. We besluiten een auto te huren en een privégids. Virginia was erg goed bevallen en zo verkennen we gezamenlijk de volgende ochtend de Braziliaanse wegen in Chrysler Corsa. Uiteraard is de tank leeg en moeten we eerst tanken. De meeste auto’s rijden hier op flex-fuel (?) en we tanken dan ook maar de goedkoopste van de twee mogelijkheden, de Alcoól(!).

We bezoeken eerst een enorme grot met stalagmieten en –tieten (Gruta Lapa Doce). Met wat verbeelding (en wijn helpt soms ook) is de hele bijbel te herkennen in de formaties tot ‘The boebie of te fallen Madonna’ aan toe (of is dat nu ‘Alo-Alo’?) Steijn mag nog met veel pret paardje rijden op de schaduw van een leeuw. Maar ook de schaduw van een krokodil die de gids laat bewegen doet het goed. Aansluitend gaan we naar een Lago Azul (het blauwe meer), dat vanuit een grot gevoed wordt. We worden er opgewacht door een duizend muggen die zich na de laatste neerslag hebben gegroepeerd. Door de bewolking is het Lago vandaag ook niet azul, tijd dus om snel door te rijden.

We beklimmen daarna een van de enorme rotsformaties (Morro do Pai Inicio) om een geweldige view te hebben over het park. Onze gids verrast ons door van de rots af te springen….. Het hoort bij een legende van een slaaf die een affaire had met de vrouw van zijn meester en die zich daar de diepte in heeft gestort. Gelukkig eindigde Virginia op een plateau, 1,5m lager! Als afsluiter duiken we nog een pool in met een waterval, waar we vertrekken als het al donker is. De zon is al onder en dan wordt het gelijk fris. Merel protesteert echter heftig bibberend wanneer ze het water uit moet. Een mooie en inspannende dag.

altaltalt

Tijd dus om weer een dag rust in te lassen. ’s Ochtend blijven we bij de pousada en in de namiddag lopen we naar een waterval op 40 minuten van de pousada. Daar kun je over een rotsplaat glijden, een enorme stenen glijbaan. Er komt een lokale gids met een groep aan die er zelfs staand vanaf glijdt. Ik (Vincent) heb geen zin in een open schedel en besluit het zittend te doen. De fun van de glijbaan weegt op tegen de zere kont die je er van overhoudt.

alt’s Avonds gaan we naar een Capoeiraschooltje. Deze wordt samen met een buurtproject (vergelijkbaar met Inti Huahuacuna) gefinancierd door de pousada waar we zitten. Gaaf om te zien hoe gretig deze kinderen zijn om te leren en wat een fanatisme zich ontpopt. Daarbij zie je dat elk niveau van Capoeirista met elkaar kan ‘strijden’. Ieder gevecht begint met handen schudden en een kruisje slaan. Vervolgens worden eerst de meest acrobatische capriolen gedemonstreerd (flikvlakken met schroef eindigend op een arm). Hierna begint het eigenlijke gevecht waarbij het de kunst is om in een vloeiende lijn met elkaar mee te buigen en bewegen. Wanneer je elkaar toch raakt is het spel voorbij en betreden twee nieuwe strijders de roda. Steijn en Merel worden ook door de kindjes uitgenodigd om mee te doen maar ze blijven liever op een afstandje staan kijken.

Omdat de dag weg met eigen vervoer zo goed beviel doen we dit nog een keer. Virginia begeleidt ons weer en we moeten wel wat kilometers maken. We hebben Steijn en Merel op kussens achter in de auto gezet. Ze kunnen hiermee lekker genieten van de omgeving. Het eerste doel is een ondergronds meer (Poco Azul) waar via een gat in het plafond licht de grot in schijnt. Het water is op sommige plekken meer dan 20 meter diep en is kraakhelder en blauw van kleur. We snorkelen er een poosje rond en ook Steijn en Merel kijken met onze duikbrillen de diepte in. In het verlengde van het openbare gedeelte liggen nog meer gangen en grotten al dan niet met water gevuld. In deze ruimtes zijn diverse fossielen gevonden.

altalt

In Andarai, een dorpje in de buurt, worden we bij een ijsmaker getrakteerd op alle lokale smaken ijs. We mogen echt alles proeven en da’s wel zo prettig, want de namen zeggen ons echt niets. Iets wat je normaal nooit kunt, regelt Virginia zo. Ook gaan we kijken bij een diamantenslijper, die achter een van de mooie koloniale geveltjes verborgen zit.

Tot voor het verbod op het zoeken van diamanten in het nationale park, maar vooral door de goedkope diamanten uit Zuid Afrika, waren er hele dorpen voor de diamantmijnwerkers. We bezoeken Igatú, een dorp waar ze tot begin deze eeuw woonden. Het (nu) spookdorp ligt zeven kilometer van de hoofdweg af via een afschuwelijke stenen hobbelweg. We zijn dan ook heel blij met de huurauto want dit wil je met je eigen wagen echt niet doen. Het gerucht gaat dat er in de ruines nog heel veel flessen met diamanten verborgen liggen. Elke mijner had namelijk een bewaarfles die hij heel goed verborg voor zijn ‘collega’s’. Als deze man overleed bleef de fles veelal verstopt voor eeuwig. We vinden nog wel wat plasticflessen, maar iets zegt me dat deze niet van deze gelukzoekers kan zijn geweest! Na nog een lekkeren dip in een pool is er weer een lange dag voorbij.

altalt

De laatste dag van ons verblijf in Lençois is alweer aangebroken. Vanavond nemen we weer een nachtbus richting Salvador. Ik ga ’s ochtends klimmen met een gids. Ik laat me door hem uitdagen tot een overhang. De rotsen zijn erg scherp en er blijft weinig over van mijn vingertopjes. Uiteindelijk een route geklommen die lijkt vol te zitten met scheermesgreepjes. Volgens Erik gaat het om snel doorklimmen. Ik kom boven maar niet zonden kapotte vingers. Het klimmen zit er op en ik ga terug naar Simone, Steijn en Merel die verderop bij het heldere watervalletje aan het zwemmen zijn. Heerlijk zo’n dip in the pool na zo’n inspanning. Merel en Simone gaan hierna terug naar de Pousada voor een broodnodige middagdut. Steijn en ik gaan nog een keer naar de rivier om in de poeltjes te zwemmen, springen en van de watervalletjes te glijden. Gelukkig mogen Steijn en Merel ’s avonds op de kamer slapen tot we naar de nachtbus moeten. Het wordt een warme hobbelige rit terug naar Salvador omdat we boven de motor blijken te zitten.


Een schildpad met een deukje
Zondag 22 november 2009. Olinda, Brazilië

Na een goede maar zeer warme nacht in de bus van Lençois naar Salvador kwamen we, na nog twee bussen om 9.00 uur aan in Praia do Forte. Na een ontbijtje hebben we snel de zwemkleding aangetrokken en zijn we helemaal lópend (50 meter) naar het strand gegaan. Net als op alle stranden ‘vochten’ de verkopers eerst een robbertje om ons het mooiste plekje te gunnen met uiteraard de beste parasol en stoeltjes. De oceaan is hier prachtig blauw, helder en warm. Er zijn weinig golven vanwege een groot rif voor de kust. We hebben de lange busrit snel van ons afgespoeld. De middag hebben we het dorpje verkend en ’s avonds aten we een heerlijke moceque van vis (Klopt Nico! En het is heerlijk). Steijn raakt inmiddels aardig bedreven in het Portugees en besteld z’n eigen drankje en vraagt na afloop van het eten keurig om de rekening.

altZondagochtend werden we verrast door Sint en Piet die ons zelfs in Brazilië gevonden hadden. Dit kwam waarschijnlijk omdat we al dagen Sinterklaasliedjes aan het zingen zijn en dan vooral al die uren in een bus. De vraag was of de Sint hier met zijn stoomboot naar toe gekomen was maar Merel had het antwoord. De lettercombinatie SP kan ze niet uitspreken en zo werd een speedboot verbasterd tot de pietboot… Om toch een beetje bij te blijven kijken Steijn en Merel heel soms in een internetcafé naar het Sinterklaasjournaal. Meestal is de verbinding te slecht maar zo krijgen we het toch een beetje mee.

altDe zondag hebben we uitgebreid schildpadden bekeken bij het TAMAR project. Dit project heeft als doel het beschermen van de vijf grote zeeschildpadden die eieren leggen op de stranden van Brazilië. Er waren diverse bassins waar de verschillende soorten schildpadden in rondzwommen, af en toe bovenkomend met een puf om met een nieuwe hap lucht weer onder water te verdwijnen. Op het terrein is ook een kraamkamer. 50 km strand rondom Praia do Forte wordt ‘bewaakt’ door biologen. De nesten gelegd op stranden die ‘onveilig’ zijn door toerisme of anderszins worden verplaatst naar het TAMAR terrein. Nesten die kunnen blijven liggen worden bekeken en gemarkeerd. Het uitbroedden door het warme zand duurt gemiddeld 50 dagen en er zitten tussen de 40 en de 150 eieren per nest in.

Maandagochtend zijn we naar het Castelo do Garcia d’Avila geweest, de eerste grote Portugese nederzetting in Brazilië, gebouwd in 1552. Een groot gedeelte is vervallen tot een ruïne maar men is begonnen met de restauratie van het hoofdgebouw. Je kunt er een half uurtje lekker in struinen. De kapel heeft overigens een prachtige galm die ruim uitgeprobeerd is door de kids. De rit naar het castelo toe was trouwens ook leuk want dit was met een tuki tuki en die hadden Merel en Steijn nog nooit gezien.

altalt

De maandagmiddag was weer aan het strand gepland. Hier was de pret echter maar van korte duur want bij de eerste duik in de oceaan zwommen Steijn en Vincent tegen een giftig blauw kwalletje aan. Vanaf de eerste schreeuw was het duidelijk wat er aan de hand was. Alle verkopertjes op het strand begonnen gelijk Steijn te ontdoen van de neteldraden die zich om zijn armen hadden geslagen (hij had het kwalletje zelfs nog aan zijn armen hangen) en vervolgens de plekken met azijn te besprenkelen. Het advies was om er daarna overheen te plassen omdat dat het effectiefs het gif bestreed. Maar ja, kan dan maar eens plassen… Bij één van deze mensen mochten Steijn en Vincent even douchen en daarna was er rust om de armen van Steijn te deppen met een in een urine gedrenkte doek. De grootste zwellingen verdwenen inderdaad meteen. Na een half uurtje was de ergste pijn weg maar de schrik en angst zat er nog diep in. Vooral ook het onbegrip dat zo’n klein kwalletje hem zomaar ineens (expres?!) zoveel pijn deed. Hij beloofde plechtig met dikke tranen nooit meer in zee te gaan. Met een zalfje tegen de uitslag en wat paracetamol tegen de pijn kwam alles gelukkig toch nog goed.

In plaats van de zee in te gaan zijn we nog een keer op aller verzoek terug gegaan naar de schildpadden. Steijn was vooral heel gelukkig te leren dat de grootste schildpad (de lederschildpad, max. 2 meter lang en 900 kilo zwaar) vooral kwalletjes at. Ook hoorden we dat er de volgende dag jonkies vrij gelaten zouden worden omdat er twee nesten aan het uitkomen waren.

Dinsdag was een dagje rustig aan. Na een slow-start zijn we toch weer naar het strand gegaan. Ook al wilde Steijn inderdaad echt niet de zee in. Op zijn armen waren ook nog steeds flinke striemen te zien met allemaal puntjes van de netels. Na een half uurtje op het strand gespeeld te hebben was het water toch wel aanlokkelijk en beetje bij beetje schoof hij verder het water in om uiteindelijk weer lekker te dollen, dieper in het water. Stoer ventje!

’s Middags werden de schildpadjes vrijgelaten. Op een afgezet stukje strand mochten alle kindjes bij de bak met jonkies komen zitten. Ze kregen eerst uitleg hoe ze een schildpadje vast moesten houden en dat ze vooral niet moesten knijpen want de schildjes zijn nog niet zo hard. Nu is het best een kunst om zo’n wriemelig beestje vast te houden want dat heeft echt maar een doel… Zo snel mogelijk dat water in en dus bewegen die vier pootjes alle kanten uit. Merel kreeg haar schildpadje overhandigd en besloot hem heel goed vast te houden wat een deuk in het schildje opleverde! Deze zal voor eeuwig te herkennen zijn en we hebben hem dan ook maar ‘Deukie’ genoemd. Het was echt een bijzonder gezicht om die kleine beestjes te zien rennen naar de zee. Bij de eerste golf slaan ze allemaal achterover om daarna met een flinke schoolslag verder het water in te duiken. Een mooie afsluiting van Praia do Forte.

altaltalt

Woensdag was een lange busdag. We wilden 2,5 uur verder naar het noorden reizen maar vanuit Praia do Forte was er geen rechtstreekse verbinding. We moesten dus eerst anderhalf uur terug naar het zuiden (Salvador), daar een uurtje wachten om vervolgens weer anderhalf uur later langs Praia do Forte te rijden. Onzinnig, maar er zat niets anders op. Uiteindelijk kwamen we pas tegen 17.30 uur Aracajú binnen rijden er we hadden er totaal geen klik mee. Het was eigenlijk allemaal niets. Geen goed hotel én geen andere in de buurt, alle restaurantjes dicht, zelfs langs de boulevard én een onplezierige sfeer in het stadje. We hebben gelijk besloten om donderdag weer verder te reizen.

Donderdag na het ontbijt hebben we een bezoek gebracht aan een wél leuk marktje met veel vis en krab. Ook hebben we er twee Braziliaanse voetbal T-shirtjes gekocht waar Steijn en Merel uitermate blij mee waren. We hebben nu een Ronaldo en een Ronaldinho in ons team. Het is ook heel grappig om te zien dat kerstmis er aan komt. Overal zijn de winkels vol geladen met de meest opzichtige en lawaaierige kerstspullen. Steijn en Merel zijn uiteraard bij een saxofoonspelende Kerstman niet weg te slaan.

altalt

Om 12.00 uur zaten we weer in de bus onderweg naar Maceió. Weer vijf uur in de bus, maar het ging prima, zeker omdat Steijn en Merel allebei twee uur geslapen hebben. Ook de MP3 met muziek en verhaaltjes doet het goed.

Maceió had het gelukkig wel! Een leuk strand met allemaal zeilbootjes en warm (niet geheel helder, helaas) oceaanwater. Wat we wel merken is dat we de grote steden vaak te groot vinden. We lopen van ons hotelletje naar het strand en langs de supermarkt weer terug. Maceió is nog een relatief jonge stad en heeft niet veel meer te bieden dan strandvertier. We krijgen daarom zo’n all-inclusive gevoel dat we van een stad alleen het hotel en het strand kennen. Terwijl we wel in meer geïnteresseerd zijn maar dit er gewoon niet is of doordat het er met de kinderen niet in zit uitgebreid te voet de omgeving te verkennen.

Zaterdag hebben we lekker op een boot doorgebracht. Het was een tour langs de nove ilhas (negen eilanden). Een aantal van deze eilanden bestaan alleen uit een zandbank en zo kom je inderdaad snel aan negen. Maar het werd wel weer een lekker middagje op het water. Veel vers fruit aan boord waar je naar hartenlust van kan eten en af en toe een stop voor een ‘plons in het water’. We eindigden de tour bij een privé-eilandje waar een soort van luxe resort gebouwd is. Naast een groot zwembad en diverse barretjes hangen her en der hangmatten en spelen de aapjes in de bomen. Best even goed toeven dus en lekker gezwommen zonder zout water in de ogen. (Ja, reizen valt niet mee hoor!).

altaltalt

En nu dan voorlopig de laatste busreis gehad. In vier uurtjes zijn we naar Recife gereisd met een chauffeur die zijn rijbewijs op straat gevonden heeft of anders een corrupte examinator heeft gehad. Zover wij konden tellen waren er vijf spugende mensen in de bus (inclusief Steijn in het laatste kwartiertje). Vanuit Recife zijn we gelijk met metro en taxi naar Olinda gereden. Hier voelden we ons gelijk weer thuis. Geen wonder, want eeuwen geleden hebben de Hollanders hier de Braziliaanse kust geënterd en een aantal jaren de scepter gezwaaid. Nu is het een klein stadje, zonder hoogbouw, met een prettig ontvangst in de Pousada (met zwembad). Na een plons in het water werden we het park in gelokt door zo’n zes sambabands die daar elke zondag aan het oefenen zijn. Super sfeertje dus.

Morgen vliegen we naar Fernando de Noronha. Volgens alle Brazilianen het mooiste en spectaculairste wat er in Brazilië te vinden is. De hele archipel is beschermd maritiem natuurgebied. We zullen er al zwemmend en snorkelend schildpadden en dolfijnen kunnen tegenkomen. Ook hopen we er te kunnen gaan duiken. We hebben er echt waanzinnig veel zin in.

Heel veel groetjes vanuit een lekker warm Brazilie


Fernando de Noronha: Superlatieven in het kwadraat
Donderdag 3 december 2009. Fernando de Noronha, Brazilië

Zo, die titel staat en nu nog even waarmaken. Zeker is het feit dat we dit eiland absoluut niet hadden willen missen.

Voor de tweede keer deze reis hadden we uit gemak airport pick-up geregeld maar opnieuw was het geluk niet aan onze zijde. Gelukkig is het eiland zo klein dat iedereen elkaar kent en al snel heeft iemand onze gids gebeld en kwam het allemaal goed. We hebben zeven nachten geslapen bij Casa de Mirtes. Geen Pousada dit keer maar een verblijf in een privéhuis met daarnaast vier kamers voor toeristen. Wij hadden als enige een privébadkamer (wel 1,5 m2 voor een WC, douche en wastafel) en iedereen kon gebruik maken van de gezamenlijke huiskamer, keuken en zeer leuke tuin met diverse zitjes, buitenkeuken en speelgoed. Ze hebben een dochter Luany (7) die prima klikte met Steijn en Merel waardoor het geheel nog beter werd.

altalt

Fernando de Noronha is een archipel dat bestaat uit 21 eilandjes van welke alleen het hoofdeiland bewoond is. Dit is 10 x 1,7 km groot en heeft één geasfalteerde weg van zeven kilometer lang. De kusten worden verdeeld in een inner- (kant van BraziliëWink) en outer sea (kant van Afrika) wat zoveel inhoud dat het van beide continenten ongeveer even ver weg ligt. Het eiland heeft een vulkanische oorsprong en het hoogste punt is Morro do Pico 323 m of ook wel 4300 m boven oceaan bodem. Het strandzand is heel zacht omdat het niet uit kwarts is opgebouwd maar bestaat uit schelp-, dier- en plantenresten. Het zand plakt zo goed dat je er sneeuwballen van kunt gooien. Drie maanden per jaar wordt aan de inner sea het zand door de golven de oceaan in gesleept wat een barrière voor de kust legt. Deze barrière in de stroming zorgt vervolgens weer voor een breekpunt voor de golven waardoor en metershoge surfgolven zijn van januari tot maart en er internationale surfkampioenschappen gehouden worden (en ondertussen brengen de golven het zand weer terug naar het strand).

altaltalt

Ondanks dat het eiland dus maar zo klein is heeft het twaalf bijzondere stranden. Brazilië heeft een ranking van de mooiste stranden en drie van de vijf mooiste vijfsterren stranden bevinden zich op Fernando. Ook het op één na mooiste strand ter wereld bevind zich op Fernando. Het water rondom het eiland is geweldig: mooi blauw en helder en op bijna alle stranden kan gesnorkeld worden.

Het meest bijzondere strand voor ons was Baía do Sueste. Dit is namelijk de belangrijkste voedselbaai voor de twee soorten zeeschildpadden die er rondom Fernando voorkomen. De baai ligt beschermt door diverse eilandjes voor de kust en er zijn nauwelijks golven. Je kunt er geweldig snorkelen. We zijn er drie keer geweest omdat we er geen genoeg van konden krijgen. Zo ben je namelijk rustig aan het kijken naar tientallen soorten vissen en dan in eens zie je een schilpad heel relaxed onder je grazen om vervolgens in slow motion naar boven te gaan en na een hap lucht weer onder water te verdwijnen. Als je even wacht of verder kijkt zie je zo nog tien schildpadden rondzwemmen. Onbeschrijfelijk mooi en bijzonder.

altaltalt

Vooraf wilde ik heel graag de schildpadden zien die op het strand de eieren leggen. Dit ging niet omdat de stranden in het legseizoen gesloten zijn tussen 18.00 en 8.00 uur. Echter, het snorkelen tussen deze dieren is nog vele malen mooier en voelt echt als een enorm voorrecht. Nog stil van binnen van deze ontmoetingen snorkelde ik terug naar de kust om vervolgens eerst een murene en vervolgens een limoenhaai onder mij door te zien zwemmen. Gaat toch je hartslag even van omhoog!! We zeiden al dat superlatieven niet groot genoeg waren.

Aan de ander kant van het eiland ligt Baía dos Porcos wat uitzicht heeft op de Dois Irmaõs (twee broers) en waar we al vanaf de rotsen de roggen zagen zwemmen. Opnieuw een kwestie van heel snel de flippers aan en snorkelbril op en genieten maar van niet alleen de roggen maar ook daar weer diverse soorten vissen, een schildpad en wat krabben rondom de rotsen. Net als je even boven water wil kijken waar je ergens bent wordt je opgeschrikt door een vogel die vlak naast je het water in duikt om een mooi gekleurd visje te verschalken. In één van de vlakke rotsen aan de zijkant van deze baai bevindt zich een kleine natural pool van ruim anderhalve meter diep gevuld met koraal, kleine gekleurde visjes, krabbetjes en een gekleurde zeeslak. Net een aquarium, maar dan echt.

altalt

Na de eerste snorkelervaringen hier móésten we hier natuurlijk ook (weer) gaan duiken. Dit werd versterkt door een spontaan feestje in de tuin van Mirte waarbij iedereen wat eten of bier mee had genomen. De man van Mirte is visser en dus was er ook heerlijke verse vis van de grill. (Kleine anekdote tussen door. Als je in de keuken de verkeerde koelkast open trekt kijk je in een 2m hoge vrieskast die tot de nok gevuld met vis. Niet netjes in zakjes of doosjes, Nee gewoon vanuit het water opgestapeld en bevroren. Sommigen kijken je nog gewoon aan met zo’n bekkie vol met tandjes. Is toch raar als je alleen maar je cola wil koelen.) Een van de vrienden bleek een duikinstructeur te zijn (naar men zegt de beste van het eiland) en hij had niet zo heel veel nodig om ons verder te overtuigen. Echter de kinderen alleen op de boot achterlaten vonden we niet echt een optie en dus is Vincent de eerste keer alleen gaan duiken. Wat op Fernando de Noronha anders is, is dat er geen muren van koraal zijn zoals wij kenden van Aruba en de Filippijnen. Echter na een paar minuten kwamen er drie grote pijlstaartroggen langs en was de duik alweer goed. Verder zwemmen hier ook een aantal hele grote vissen rond van een ruim een meter lang en 40 cm hoog. Ook een barracuda blijft iets krachtigs hebben als je zijn gepoetste tandjes van dichtbij ziet.

Omdat het duiken zwaar verslavend is wilde Vincent heel graag nog een keer duiken en de kinderen wilden zelf heel graag dat Mirte een dagje op ze zou passen. Mirte had dit al eerder aangeboden maar het voelt toch een beetje raar om je kinderen achter te laten bij iemand die hun taal niet spreekt. Maar goed één en één is twee en zondags zijn we dus nog een keer in een ander gebied wezen duiken wat vrij vertaald ‘big shit’ heette. Dit staat niet voor de kwaliteit van de duik maar voor het feit dat boven deze duikplaats grote rotsen liggen waarop heel veel vogels nestelen die al hun behoeften… Dit waren twee bijzonder mooie duiken. We zwommen tussen grote groepen rotsen door met meer koraal, zij het nog steeds wel klein. Er waren hier echter heeeeeeel veeeeel vissen in allerlei kleuren maten soorten en vormen. Ook twee schildpadden die bijna net zo nieuwsgierig naar ons keken als wij naar hen, waren geweldig om te zien. Halverwege de tweede duik kwamen we langs een ‘beautyfarm’ waar op dat moment een papegaaivis zich onderwierp aan een algehele schoonheidsbehandeling. De betaling voor deze service was in de vorm van ‘big shit’ terwijl hij wegzwom, wat ook keurig werd opgeruimd.

altalt

In de Nederlandse zeevaardershistorie is trouwens toch het één en ander niet goed gegaan. Hebben we ooit Nieuw-Amsterdam (New York) met de Engelsen geruild voor Suriname. Blijkt ook dat we 25 jaar lang de baas op Fernando de Noronha zijn geweest. Zonder al te veel strijd hebben we dit eiland teruggegeven aan de Portugezen?! Rare jongens die Hollanders van toen!!

De laatste dag op het eiland hebben we een buggy gehuurd wat op Fernando het lokale vervoermiddel is. We konden zo nog een keer langs de meest bijzondere stranden. Maandagmorgen zijn we naar de Mirante dos Golfinos geweest. Dit is een uitkijkpunt boven een baai waar elke morgen tussen 6.00 en 7.30 gemiddeld 350 dolfijnen komen uitrusten en spelen na een nacht vissen op zee. Het zijn Spinner dolfins die bekend zijn om het feit dat ze tijdens hun sprong uit het water tot wel zeven keer om hun eigen as heen kunnen draaien. Helaas was maandag een dag van ruim onder het gemiddelde, maar de sprongen die we zagen waren spectaculair.

altaltalt

Na een week zijn we terug gevlogen naar Recife en zijn we nog twee nachten in Olinda geweest. Dit keer wat meer tijd gehad om alle kleurrijke geveltjes en straten te bekijken en ook hier valt continu de naam van de Hollanders als het om historie gaat. Het is een bloeiende periode geweest van 1630 tot 1645 (zij het wel dat de calvinisten alle katholieke kerken geroofd en verbrand hebben). Na het terugroepen van Maurits van Nassau (zo heet nog steeds de lokale voetbalclub) is het gebied weer teruggegaan in Portugese handen en in verval geraakt.

Wat wel heel jammer was is het feit dat Steijn na zijn ‘kwalincident’ toch de zee niet meer in durft. Vooraf wilde hij heel graag snorkelen maar eenmaal in het water raakt hij wat in paniek en wil hij er direct weer uit. In Olinda is er een zwembad bij de Pousada en daar wilde hij het water niet uit en snorkelde hij als de beste. Maar meer dan tegeltjes tellen is er echter niet te doen daar, dus dit is helaas voor hem een gemiste kans.

Voor nu de groeten uit heet Manaus (22.00 uur en 32 graden in de hotelkamer).


Goedemorgen!
Zondag 13 december 2009. Manaus, Brazilië.

Op speciaal verzoek deze keer een verhaaltje voor alle kinderen van klas 1/2D en de kindjes van ‘mijn Villa’, zoals Merel altijd zegt.

'Goedemorgen, goedemorgen, goedemorgen allemaal, wij zijn allemaal binnen dus we kunnen nu beginnen, goedemorgen, goedemorgen, goedemorgen allemaal'.

Zo starten Merel en Steijn heel vaak de dag als we weer eens heel vroeg wakker worden. Soms al om kwart over vijf. Steijn en Merel zingen trouwens heel veel liedjes van school en de villa. Het leukste vinden we het liedje van zuurkool met komkommersla en appeltaart met verse worst. Merel zingt het liefste over het olifantje in het bos of een krokodilletje op een bruggetje. Steijn mist best zijn klasgenootjes vooral om samen lekker gek te doen en een beetje te stoeien. Ook wil Steijn wel weer spelen in de bouwhoek want die hebben we hier niet. Ze spelen soms met wat kindjes van hier maar kletsen lukt dan niet.

altalt

Dat Brazilië anders is dan Nederland zien we elke dag. Als we bijvoorbeeld met de bus gaan moeten we achter in stappen en door een draaihekje heen. Als we er uit willen, moeten we aan een touwtje trekken en voor bij de chauffeur weer uit stappen.

Ook de stoplichten zien er anders uit. Soms zitten er wel vijf lampen naast elkaar en veel stoplichten hebben een soort van tellertje naast de lampen hangen wat verteld hoe lang het nog duurt voordat het groen gaat worden. Steijn kan er uren naar kijken en na het oversteken zijn we hem ook wel eens kwijt omdat hij dan staat te kijken hoe lang het nog duurt voordat het weer rood wordt. Wat ook al weken mooi is om naar te kijken zijn de lampjes en ‘tringetjes’ naast parkeergarages. Die hangen er om de mensen op de stoep te waarschuwen als er een auto uit de garage komt rijden (want de auto’s letten hier echt niet op de mensen op de stoep of op de straat).

altalt

Er rijden in bijna alle steden auto’s, brommers en zelfs fietsen rond met boven, voor en achterop het dak of de bagagedragers grote luidsprekers waaruit een heleboel geschreeuw klinkt. Er wordt dan verteld wat er allemaal in de aanbieding is of waar er ’s avonds een feest is. Het geluid staat alleen zo hard dat je er niets van verstaat.

In Brazilië hebben we al met heel veel verschillende voertuigen gereisd. Zo zijn we met de metro, trein, tram, stadsbus, slaapbus, gele en witte taxi’s, tuki tuki’s, waterspeedboottaxi’s, buggy’s en vliegtuigen geweest. Merel en Steijn kennen alle vliegtuigen bij naam. Als de vliegtuigen niet te hoog vliegen kunnen ze aan de kleuren zien welk vliegtuig het is, TAM, TRIP of GOL. Ook zijn we al op heel veel boten geweest en Steijn mocht altijd mee sturen met de kapitein. (Dat komt omdat zijn naam dan zo mooi rijmt).

altaltalt

We gaan ook heel vaak zwemmen hier. In de oceaan, in meertjes, rivieren en bij watervallen. Daar hebben we er al wel tien van gezien. We hebben al tussen dolfijnen, schildpadden en heel veel mooie vissen gezwommen (en één vervelend kwalletje). Als we snorkelen zwemt Merel in een zwemband naast ons. Ze liet haar moeder een keer heel erg schrikken door heel hard TOET te roepen in de snorkel terwijl haar moeder nog onder water naar de visjes aan het kijken was.

Meestal slapen Steijn en Merel in hun eigen kleine slaaptentjes. Die kunnen we helemaal dichtritsen zodat er geen spinnetjes of muggen in hun bedjes kunnen komen. Op sommige plaatsen hier in Brazilië kunnen de muggen je namelijk ziek maken. Soms slaapt Steijn in een gewoon bed of in een stapelbed. Als er een stapelbed is slaapt hij wel beneden want hij is al meerdere keren uit bed gevallen (en hij slaapt dan gewoon verder). Merel slaapt trouwens overal, in een taxi of bus, op de boot of in de rugdrager. Het middagslaapje schiet er natuurlijk geregeld bij in tijdens alle avonturen. We hebben meestal in hotelletjes geslapen, wat hier een pousada heet, maar ook in nachtbussen (waar je van de stoel een bed kan maken), een huisje op palen (met kippen en honden onder het huis), een huisje op het water (waar krokodillen en dolfijnen onderdoor zwommen) en een nachtboot.

altaltalt

Op de nachtboot heeft een zwarte piet ons verrast heeft met een tas vol cadeautjes. Eerder was zwarte piet al een paar keer bij onze schoen geweest. Dat was de speurpiet omdat hij ons iedere keer moest opzoeken tijdens onze reis. We hadden mooie en handige cadeautjes. Een emmertje met schepjes toen we bij het strand waren, een leesboekje over zeedieren toen we naar het mooie eiland gingen en potjes met vergrootglazen om diertjes te bekijken toen we naar de jungle gingen. In de tas met cadeautjes zaten mooie kerstmutsen en een slinger met gekleurde knipperende lampjes. Echt gaaf.

We beleven elke dag een heleboel grote en kleine avonturen en zien ook elke dag een heleboel nieuwe dingen. Steijn droomt daar elke nacht over en ’s morgens verteld hij wat gedroomd heeft. Over de gondels, dat hij een ventilator was die snel draaierig werd en over juffrouw Marriet die bij het overblijven alleen maar bananen at met alle kinderen bij ons in Brazilië.

altEten en drinken is hier natuurlijk ook anders. Bij het ontbijt eten de mensen veel fruit zoals meloen, papaja en ananas, maken ze een tosti klaar en snoepen ze ook een boel cakejes, zoute en zoete koekjes en soms zelfs pizza. Tussen de middag eten ze warm en ‘s avonds weer. We eten hier veel vis en kip met rijst, spaghetti en bonen en vaak ook salade. Het lekkerste vinden Steijn en Merel de spaghetti, tomaten en frietjes. Drinken kan hier niet zomaar uit de kraan. Er zitten bacteriën in waar we diarree van kunnen krijgen. Daarom drinken we altijd water uit flessen. Verder drinken we veel verse fruitsapjes met allerlei rare namen als acerola, goiaba, cajú, abacaxi of laranja. Het lekkerste vind Steijn druivensap met prik. Dat kan hij al zelf in het Portugees bestellen. Dan zegt hij: ‘Senhor, dois Fanta de uva, por favor’.

Steijn maakt ook in Brazilië af en toe moet- en mag-taakjes. Niet zo vaak als in de klas natuurlijk maar daarvoor zijn we dan ook op reis. We doen hier andere dingen. Zo doen we vaak een spelletje dat je zoveel mogelijk woorden met één en dezelfde letter moet verzinnen zoals woorden met een B. Steijn verraste ons om zelfs al een Portugees woord met een B te noemen, de bombeiros, wat brandweer betekend. Ook hebben Steijn en Merel een spel met plastic kaarten waar ze met afwasbare stift allerlei opdrachtjes moeten doen. Doolhofjes en cijfertjes volgen vind Steijn heel leuk en Merel vind verschillen zoeken leuk.

Merel wordt trouwens heel vaak gefotografeerd. De mensen in Brazilië hebben meestal bruin haar en bruine ogen en Merel valt met haar blonde haar en blauwe ogen heel erg op. ‘Que linda, que preciosa, que hermosa’, horen we de hele dag (wat mooi, schattig, geweldig). Dit gaat dan samen met aaien en zoenen. In het begin vond Merel dit niet zo erg maar inmiddels heeft ze er wel genoeg van. Ook wil ze vaak niet meer op de foto. Merel spreekt dan ook Portugees want ze zegt dan geen ‘nee’ maar ‘nào’ (wat nee in het Portugees is). Krijgt ze een keer wat lekkers, zegt ze keurig ‘obrigada senhora’.

Tot zo ver wat verhalen over Steijn en Merel. Nog heel even wachten en dan lezen jullie ook weer onze avonturen in het regenwoud!


De jungle in, de Rio Amazonas op
Maandag 14 december 2009. Santarem, Brazilië

Soms denk je alles goed geregeld te hebben maar blijven er verrassingen. Al ruime tijd hadden we de tickets op zak om van Recife naar Manaus te vliegen, rechtstreeks. Bij het inchecken gaf de stewardess aan dat we slechts vijf tussenlandingen zouden maken op onze trip. Sorry?? En ja hoor, daar zaten we, acht uur lang in een vliegtuig. Elke keer een uurtje vliegen en dan weer een half uurtje aan de grond om mensen in- en uit te laten stappen. Grr! Steijn en Merel vonden het gelukkig best en in de middag zaten we in een heet (37 graden) en dampend Manaus op het vliegveld te lunchen. Brazilië kent nogal wat tijdszones en tot nu toe hebben we zeven keer het klokje moeten verzetten, nu dus ook weer…

Op het vliegveld lopen we Erik tegen het lijf, een aardige Brabo uit Beek en Donk. Hij wijst ons de weg richting Manaus centrum en we verblijven die nacht in een net iets te goedkope hotelkamer. We hebben enkel een ventilator en op een kamer van drie bij drie meter, met vier slapers en ruim 32 graden, is dat dus zweten. Steijn en Merel zijn door het tijdverschil veel te vroeg wakker en de hitte voorkomt nogmaals inslapen.

We verkennen die dag Manaus. De stad is eigenlijk een grote winkelstraat, overal schreeuwen de mensen je naar binnen! Heerlijk om even iets te bekijken en dat er dan direct mensen naast je staan om je te helpen… Echt heerlijk relaxt shoppen. Not! Uiteindelijk komen we aan op het centrale plein waar het grote operagebouw staat. Daar kun je de gekte aanschouwen die er ontstond rondom de rubber”boom”. In die tijd is bedacht dat zo’n belangrijke stad als Manaus ook een operagebouw nodig heeft en dus werd er opdracht gegeven om een kopie van een 19de eeuws Europees operahuis te bouwen. Het smeedwerk kwam uit Schotland, het parket uit Frankrijk, het marmer en glaswerk uit Italië, het hardhout is vanuit Brazilië verscheept naar Europa om daar te laten snijden en daarna is het weer terug gebracht! En als sluitstuk is er op verzoek van de Gouverneur een koepel op gezet met glas in lood en keramiekdakpannen in vier kleuren. Al met al echt een mooi gebouw dat niet geheel in overeenstemming is met zijn omgeving.

altalt

Het plein rondom het operagebouw werd in opperste kerstsfeer gebracht. Overal lichtjes, kunstsneeuw (echte sneeuw kennen ze in Brazilië niet), sneeuwpoppen, Kerstmannen en kunstkerstbomen. Raar om met temperaturen van ruim boven de 30 graden, kerstmuziek uit de luisprekers te horen galmen. Steijn en Merel doet het weinig, ze zijn druk met Sinterklaas en dus zingen we het ene moment een kerstnummer, het andere moment een Sinterklaasliedje. Ook de kramen in de straat zijn hier als sinds medio november gevuld met kerstspul, overal lichtjes die begeleidt worden met valse plastic kerstdeuntjes. Uiteraard moeten we bij iedere kraam kijken en luisteren.

Na twee dagen Manaus gaan we de jungle in. We worden ’s ochtends opgehaald om met de boot de Rio Amazonas op te varen. Natuurlijk moet er eerst nog boodschappen worden gedaan op de markt, drie ananassen, een meloen van tien kilo, twee kippen, een stuk rundvlees (niet nader te bepalen), een net sinaasappelen, rijst, spaghetti, twee kilo suiker en brood. We zitten uiteindelijk in een klein houten bootje met Jacaré, zijn zoon en de gids Aniejousoe heerlijk onze houten konten te kweken. Jacaré, wat krokodil betekent, is 70 en heeft een eigen jungle lodge waar we verblijven. Zijn bijnaam heeft hij gekregen omdat zijn eigen naam onuitspreekbaar is (zelfs voor lokalen) en omdat hij een gift heeft om krokodillen (kaaimannen) op te sporen en te vangen.

Diezelfde dag bezoeken we een lokaal dorpje waar we zien hoe maniok bewerkt wordt. Het is een wortel waarvan onder andere een zoete pannenkoek gebakken wordt en een soort meel van gemaakt wordt wat overal bij gegeten wordt. Het verblijf in de lodge is zeer basic maar Jacaré, zijn vrouw en de rest van de familie doen er alles aan om het zo goed als mogelijk te maken. ’s Avonds liggen we met kaarsjes aan op de veranda in de hangmatten en ‘s nachts slapen we heerlijk in een pikdonker en stil oerwoud.

altaltalt

De volgende ochtend is de tafel gedekt als we opstaan en gaan we na het ontbijt de jungle in. Net vijf meter het ‘bos’ in en het pad houdt op. Met een groot kapmes wordt een pad gemaakt. Steijn trekt aan een dunne liaan en vier meter ‘touw’ valt ons om de oren, de dikke lianen zitten vol met prima drinkbaar water. We voelen ons Tarzan en Diego. We zien hoe elke plant en elke boom hier gebruikt wordt. Palmbladen voor de daken, planten tegen nierstenen en bloedarmoede, hars om de boot waterdicht te houden en het vuur aan te steken en een kauwgomboom voor de lokale Stimerol behoefte. Ook is er de telefoonboom, een reusachtige boom waar, als je tegen de wortel aan slaat met een stok, een enorme klank vanaf komt. Hoorbaar over vele kilometers. Mocht je verdwaald zijn, is dit de boom om je noodkreet te laten horen. En dan maar afwachten of ze je komen zoeken of dat je een galm terughoort van zo’n boom: ’Sorry, maar ik ben ook de weg kwijt!’

Helaas komen we weinig wildlife tegen maar dat wordt ’s middags wel anders. We varen dan een arm van de Amazone rivier in waar we piranha’s gaan vissen. Na wat vlees aan het haakje kan het hengelen beginnen. Simone slingert als snel de eerste vissen aan boord, die na de nodige foto’s weer het water in mogen. Dit laatste laten we aan Jacaré over want ook al vangen we enkel kleine exemplaren ze hebben best een hele boel scherpe tandjes. Ook probeert Simone tot twee keer toe een boomstam te lichten onder het motto ‘dit is echt een hele grote!’. Bij mij (V) blijft het slechts bij twee goede vangsten en voor de rest het bijvoeren van de lokale piranha populatie en moet ik in Simone mijn meerdere erkennen.

altaltaltalt

Nadat het donker is geworden gaan we op kaaimannenjacht. Als meer dan vijftig paar oplichtende kattenogen liggen ze in de rivier, op plaatsen waar we een paar uur geleden ook waren en er niets te zien was. We vangen (met blote handen) uiteindelijk een eenjarig vrouwtje van ongeveer 80 cm en deze wordt voorzichtig (voor beide zijden) binnenboord gehaald. Jacaré vertelt alles wat er te weten valt over het beestje, hoe lang hij onder water kan, over de dubbele oogleden, etc. Steijn vindt het erg spannend en vraagt om een verhaaltje over Bambi. Hierna wordt onze krokodil weer buiten de boot gezet en gaan we in het donker weer terug naar de lodge. Merel slaapt natuurlijk na vijf minuten en maakt niets meer mee van het eten en de avond.

De volgende ochtend wordt het serieus vissen geblazen. Na een kwartiertje over de rivier zijn we bij een drijvend huisje van de stiefdochter van Jacaré. Echt iedereen is familie van elkaar en overal worden we welkom geheten. De bedoeling is dat we ‘traditioneel’ met een net vissen gaan vangen om ’s avonds op de barbecue te kunnen gooien. Steijn en Merel vinden het rivierstrand echter veel mooier en dus ga ik (V) mee aan boord een zijrivier op en blijft Simone met de kinderen op het strand. Ze bouwen en versieren zandkastelen, schrijven de letters van de namen in het zand met kleine plantjes en het verzamelen vijftien verschillende soorten zaden die allemaal anders open gaan.

altOndertussen krijg ik het vissen onder de knie. De vissen van vijftien centimeter weet ik zonder problemen uit het net te krijgen, alhoewel het soms schrikken is als er weer één wild begint te spartelen. We vangen echter ook grotere vissen met tandjes aanzienlijk groter dan de piranha’s, die ook wat feller zijn. Die laat ik met alle liefde over aan de vakman. Één heeft zelfs een enorme stekel op zijn rugvin, die ik gelukkig ook mag laten voor wat het is. Met de vangst van vijftien vissen gaan we terug en Jacaré is tevreden. ’s Middags worden we getrakteerd op de eerste tekenen van de regentijd, een enorme stortbui samen met de nodige donderslagen. Steijn en Merel zijn met het onweer minder gelukkig. Het maakt het niet mogelijk een lokaal dorp te bezoeken. In de namiddag gaan we wel naar een floating lodge waar we die nacht slapen. Simone wordt snel bijgebracht hoe je de vissen schubt, open snijdt en schoonmaakt en ik mag een vuurtje stoken. Ondanks de regenbui (en met gebruik van wat hars uit de jungle) hebt ik de barbecue snel brandend. Die avond komen er nog een aantal boten bij. Het zijn mensen die niet meer hun eindbestemming kunnen bereiken en dus knopen ze hun hangmat aan een balk en slapen in de lodge. Uiteindelijk hangen er zo’n twintig hangmatjes bij elkaar en is het een kakofonie van snurkende mannen en vrouwen, met onder elk hangmatje een tas en een zaklamp.

altDe laatste ochtend is aangebroken. We bezoeken een andere floating lodge (wederom familie) waar ze na acht maanden trainen de eerste roze dolfijnen hebben die daar regelmatig gevoerd (willen) worden. In de Rio Amazonas zijn zowel grijze als roze zoetwater dolfijnen te vinden. Ze zijn over het algemeen erg schuw, maar we krijgen er toch een aantal zo gek om bijna volledig uit het water te komen op zoek naar een vis. Steijn en Merel springen zonder blikken of blozen het water in bij de dolfijnen. Hierna is het tijd om terug te gaan naar Manaus. Het water is door de harde wind en de eerste regenbuien erg wild geworden. Hadden we op de heenweg een volledig vlakke rivier, nu slaan de golven aan boord en is het regelmatig hozen geblazen. Merel slaapt onder een zeiltje en Steijn zit voorop als een echte piraat. Door en door nat komen we uiteindelijk bij de taxi aan. Snel omkleden en die avond slapen we in een luxer hotel met airco en zwembad.

Bij Manaus komen twee armen van de Amazone rivier samen. De Rio Negro, komende uit Colombia, en de Rio Solimões, komende uit Peru. De laatste rivier wordt gezien als de oorsprong van de Amazone rivier. De Rio Negro is 24 graden en donkerbruin van kleur en de Rio Solimões is 21 graden en crèmewit van kleur. Door het temperatuurverschil en de verschillende stroomsnelheid mengen de rivieren niet direct en stromen ze zo’n acht kilometer zij aan zij. We gaan er met een speedboot naar toe om dit fenomeen te bekijken. Aansluitend gaan we de lokale markt op om een sapje te drinken wat vullend is voor de lunch.

altalt

Na twee dagen Manaus nemen we de boot naar Santarém, 31 uur de Rio Amazonas stroomafwaarts. De boot kent drie dekken en tien cabinas. Wij hebben een cabine/suite met een stapelbed, airco en WC. Steijn en Merel kunnen net voor het stapelbed in hun eigen bedjes slapen, niet heel royaal, maar stukken beter dan op de drie dekken. Daar hangen zo’n 400 hangmatten vol met families. Het ziet er allemaal erg fotogeniek uit, maar je slaapt er voor geen meter. Die avond heeft de Sint ook onze cabine gevonden en verrast hij ons met de nodige cadeaus. De Sint heeft goed opgelet bij het kopen van de cadeaus, ze zijn allemaal heel klein of opblaasbaar. Erg handig!

In Santarém hebben we even de tijd om een beetje op adem te komen en het vervolg van de reis te plannen. We vergeten even dat op zaterdagmiddag en zondag alles dicht zit, wat inhoudt dat we tijd hebben om te lezen, veel te slapen en regelmatig in een van de tot nu toe weinige speeltuinen te spelen. De stad is echter in volledige kerstsfeer, de promenade is versierd, er is een optocht met carnavalswagens in kerstsfeer en het huis van de Kerstman staat er. Steijn wil dit natuurlijk graag zien, maar het gaat nog net te ver om op de schoot van de Kerstman te gaan zitten. Het is dan wel de broer van Sinterklaas, maar dan nog!

Eind van deze week gaan we verder richting de kust, laten we Brazilië achter ons en gaan we Frans Guyana in. Maar daarover de volgende keer meer.


Kleine avonturen op en rondom een grote rivier
Dinsdag 22 december 2009. Belém, Brazilië.

Doordat we ons onvoldoende gerealiseerd hadden dat het weekend was, zaten we ‘verplicht’ vast in Santarém. Los van de speeltuinen, de kerstoptocht en het huis van de kerstman is er net iets te weinig te doen om de dagen er goed door te komen. Maandagochtend moeten we dus het een en ander gaan regelen. Hoe gaan we verder met de reis. Gaan we naar Macapá en dan over land (24 uur in de bus) of kunnen we dit vliegen. Het wordt uiteindelijk vliegen vanuit Belém naar Cayenne, de hoofdstad van Frans Guyana. Maar het vliegen van Santarém naar Belém is niet meer mogelijk. Het is namelijk december en heel Brazilië gaat dan op reis om kerst samen met familie te vieren. Het wordt dus wederom de boot, nu 48 uur. We moeten even slikken maar Steijn vat het gelukkig allemaal redelijk laconiek op.

Om niet langer in Santarém te hoeven blijven, vertrekken we naar Alter do Chão. Een lekker klein stadje op een uurtje bussen van Santarém vandaan. Het is beroemd om zijn Ilha do Amor (Eiland van de liefde), een klein prachtig wit zandeilandje voor de ‘kust’. Normaal vaar je met een klein bootje over, maar het waterpeil staat nu op zijn laagst en kan je naar het eilandje toe waden. Er zit hier wel een klein, maar niet onbelangrijk ‘maar-tje’ aan vast. In de rivier zwemmen namelijk pijlstaartroggen. Hun steek is zeer pijnlijk en de pijn houdt zo’n acht uur aan zonder veel remedies. De bijnaam voor deze pijlstaartrog is ‘Wish you where death-fish’. Het water is gelukkig heel erg helder en we hebben er geen één gesignaleerd. Steijn en Merel hebben weer eens heerlijk in het water kunnen ravotten en papa kon zijn boek uitlezen. ’s Avonds laten we ons wederom weer een keer verrassen. Al menig keer hebben we een maaltijd besteld waarmee je een heel weeshuis kunt voeden. Nu krijgen we een schaal vissoep waarin een hele baars in stukken gesneden ligt. Niet dat ze het effe melden…

altalt

Ook hebben we vanuit hier het Floresta National de Tapajós (beschermd bosgebied) bezocht. Het bestaat uit nauwelijks aangetast regenwoud waarin een paar kleine gemeenschappen wonen. Wij hebben Maguary bezocht. Het bestaat uit 62 families en telt ongeveer 350 inwoners. De hoofdbron van inkomsten bestond jarenlang uit het werken in de rubberplantages. Nu is daar een deel toerisme bij gekomen. Bij toerbeurt vangen ze gasten op, leveren ze een gids of verzorgen ze een maaltijd. Op deze manier komt het toeristengeld aan iedereen ten goede. Dit geeft een rare blik op het dorp door dat er nog steeds latrines zijn maar wel een hele grote satellietontvanger op het erf staat.

Met een lokale gids hebben we vier uur in het regenwoud gewandeld. We hebben, als aanvulling op ons eerste junglebezoek, nog meer medicinale toepassingen gehoord tegen allerlei kwalen. Er bestaat zelfs een boom waarvan de schors als Viagra werkt. Aan de boom te zien werkt het, en nee ik heb het niet nodig. WinkOok hebben we veel vruchten gezien en geproefd die niet alleen door de mensen maar ook door de dieren worden gegeten. Het park is voor toeristen met name beroemd vanwege de grote sumauná bomen. Niet alleen heel hoog maar vooral ook heel erg dik. Bij de dikste boom hier heb je 22 mensen nodig om hem te omarmen. Wij hebben een kleinere gezien van 75 meter hoog. Steijn moest vijftig stappen zetten om er omheen te kunnen lopen, ook best indrukwekkend. Verder hangen hier aan de bomen veel lianen. Natuurlijk moesten we een scene van Tarzan naspelen en de liaan heeft het gehouden. Wij wilden daarna snel weg want het krioelde daar van de dikke rode mieren. Niet fijn!

altaltaltalt

Na de wandeling hebben we één van de rubberplantages bezocht. Rubberbomen geven na zes jaar rubbersap gedurende dertig tot veertig jaar. Ze worden met name gekerfd in de zomer en in de winter wordt het rubber verwerkt. De Amerikanen wilden grip hebben op de rubbermarkt waarbij Harry Ford besloot een dorp te stichten, Belterra, enkel voor de productie van rubber. We rijden door het dorp en het staat vol met typische ’Amerikaanse’ houten huisjes. Op het centrale plein staat een kerk met de kerkbel niet in de toren hangt, maar naast de kerk staat. Simone kan de verleiding niet weerstaan en geeft een zwiep aan de bel. Ik zeg daarop tegen Steijn dat iedereen nu denkt dat er een mis is, en dus naar de kerk komt. Steijn verbasterd dit tot de uitspraak dat iedereen nu naar de kerk komt omdat er iets mis is.

altaltalt

Rijdend door het tropisch regenwoud wordt de discussie rond het behoud ervan steeds merkbaarder. De wereld ‘eist’ het behoud van het regenwoud in verband met de opwarming van de aarde. En hier is men bezig met het vestigen en uitbreiden van hun bestaansrecht door stukken bos te ontginnen en hierop rendabele gewassen te telen zoals soja en koolzaad ten behoeve van biodiesel. Het wordt zichtbaar door de zwartgeblakerde voetbalvelden die en tijdens onze rit in het bos liggen, rijp om bebouwd te worden. Dit probleem is voorlopig nog niet opgelost.

Het verblijf in Alter do Chão was heerlijk en terug in Santarém bereiden we ons voor op de bootreis. We doen de nodige boodschappen en stappen een kapper binnen waar enigszins paniek uitbreekt als er drie blonde mensen geknipt moeten worden. We zijn vrijdags ruim op tijd bij de boot. Deze is afkomstig uit Manaus en zit al voor tachtig procent vol. In Santarém moet enkel het ruim even leeg. Vier vrachtwagens en vijf uur later is alles leeg en hebben we nog geen meter gevaren. Goede start van de 48 uur. De hut die we hebben is (nog) kleiner dan de vorige, maar we prijzen ons rijk als we zien hoe de mensen in de open dekken in hun hangmatten gestapeld zijn. Ze hangen in twee lagen boven elkaar, schouder aan schouder, met allemaal het viervoudige van onze bagage bij zich. Steijn noemt ze stapelhangmatten, naar het idee van ons stapelbed. Als er maar niks gebeurd op deze reis, want de boot zit echt (te) vol.

We hebben al snel contact met vier andere toeristen, wat de tocht stukken leuker maakt. Effe kletsen met anderen over hun ervaringen. De jaloerse blikken naar ons stapelbed geven snel aan hoe comfi zij slapen…. Nadat ze de hangmatten strak naast elkaar hebben opgehangen is er nog een oma tussen komen liggen, hangt de buurman dronken tegen ze aan en moeten ze via het voeteneind in de hangmat glijden. Zij zijn nog gelukkig. Boven op het bardek slapen twee Zwitsers op twee meter van de boxen die tien uur per dag snoeihard staan. Steijn en Merel knutselen papieren kerstklokken en -bellen en al snel plakt het hele bed en zitten we allemaal vol met stukjes kerstslinger. Maar onze kajuit is mooi versierd: we hebben een kerstboompje, een opblaas Kerstman, kerstlampjes in vier kleuren en tien knipperprogramma’s en de eigen knutselwerkjes. En waarom staan de kinderen zich dan toch te vergapen aan onze kajuit?

altaltaltalt

Gedurende de reis worden we meerdere keren spectaculair geënterd door kleine bootjes. Ze komen vaak peddelend langszij en haken zich vast aan de banden naast de boot om garnalen te verkopen. 2,5 kilo voor €5,-. Ook drijven er soms bootjes met moeders en alle kinderen er in, naast de boot. Al snel wordt duidelijk dat dit een vorm van bedelen is. De Brazilianen aan boord gooien alle overtollige kleding en voedsel in plasticzakken over boord. Het is blijkbaar een gewoonte want sommigen hebben aardappelzakken vol kleding naast zich staan die op deze manier gedoneerd worden.

Het laatste stuk van de reis op het water is erg mooi. Het grootste deel van de tocht op de Amazone varen we midden op de rivier. Dit betekent kilometers van de kant af. Daar waar de Amazone de oceaan in stroomt is de rivier veertig kilometer breed en komt er per seconde 300 miljoen liter water voorbij. Best heel veel dus. Nu varen we door kleinere kanalen en zijn dus dichter bij de natuur. We zien nu ook veel kleine huisjes, soms in groepjes samen maar vaak solitair. Ook komen we diverse kerkjes, een begraafplaats en een school tegen.

altalt

Na 47 uur komt Belém eindelijk in zicht en leeft de hele boot op. Zeker de mensen die vanaf Manaus al vijf dagen op de boot zitten. We meren nog een keer spectaculair aan. Bij een van de eerdere stadjes lagen de houtsplinters op het dek van de aanlegsteiger. Nu ook weer varen we recht op ons doel af en wordt op het laatste moment het roer omgegooid en klappen we op de kant… Blijven oefenen.

We zijn er en checken snel in bij het hotel om aansluitend naar de dierentuin te gaan. Iets wat de gehele reis al op het programma stond maar steeds niet lukte. Het merendeel van de dieren zit in kooien, maar de luiaard is zo sloom dat ze hem gewoon los laten lopen/hangen. Nadeel hiervan is dat ‘ie in het bomendek niet te vinden is. Na vijf dagen jungle en een dierentuin hebben we hem nóg steeds niet gezien.

Vandaag hebben we Belém bekeken. De oude haven is omgevormd in een modern eetpaleis en de markt is zoals het hoort: rommelig, geurig en kleurig. Onze harten gaan er nog steeds sneller van slaan. Maar daarmee is ook een einde gekomen aan ons verblijf in het teenslippertjesland, Brazilië. Morgen gaan we met het vliegtuig naar Frans Guyana, naar Cayenne. We kijken terug op een mooi verblijf in Brazilië waarbij we ‘slechts’ een klein deel hebben gezien, het is zo groot!! En toch hebben we meer gezien dan de meesten die hier wonen. De vriendelijkheid naar de kinderen toe is ongekend, maar Merel is er wel een beetje klaar mee. Overal wordt ze gefotografeerd en geaaid. Steijn werpt zich dan op als grote broer en 'NÃO!!'.

We hebben heerlijk gegeten, maar we kennen het menu nu wel. Ondanks dat wij de taal voor ons gevoel niet voldoende beheersen krijgen we dagelijks de vraag of we in Brazilië wonen. De steden zijn allemaal gigantisch en het is soms eng om te zien hoeveel mensen hier op een vierkante kilometer bij elkaar gepakt zijn. Het is een land dat met één been staat in de huidige tijd en een been nog ver in het verleden en de verschillen tussen arm en rijk zijn enorm. En toch, iedereen werkt hier hard voor zijn bestaan. Er is dan wel geen sociaal vangnet, maar bedelen zie je hier haast niet.

Vervolg reis in Frans Guyana

We hebben zin in Frans Guyana, nieuwe uitdagingen én oude bekenden: het betalen met de Euro en het Frans spreken??!! Leve de Frambozen!!

Vervolg reis in Frans Guyana

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!