Op naar de jungle
Woensdag 10 augustus 2011. Bidayuh, Borneo, Maleisië.

Vandaag gaat de wekker om kwart voor zes, want we vliegen al vroeg naar Kuching. Het is moeilijk wakker worden, maar om half zeven staan we in de lobby van het hotel met al onze spullen. De vlucht van een kleine anderhalf uur verloopt soepel. Voor we het weten stappen we het algemene deel van de terminal in waar Lars ons al op staat te wachten.

Lars is een Noor die zo’n vijf jaar geleden is geëmigreerd naar Maleisië. Hij is getrouwd met Liza, waarmee hij samen met hun dochter Freya in een huis in de jungle woont. Ze runnen nu de Kura Kura Homestay. Voor we richting dit huis gaan, bezoeken we eerste nog een markt om wat verse ingrediënten in te slaan.

Tot onze verbazing is deze markt erg schoon en de groente en fruit zien er keurig uit. Bijna bizar, omdat alle markten in Azië die we tot nu toe in onze reizen hebben gezien niet zo schoon en goed georganiseerd zijn als deze markt. Lars geeft ons uitleg over de groente en fruit. Als we uit gewinkeld zijn gaan we ergens in de buurt in een foodcourt zitten en eten we een noodle gerecht op advies van Lars.

Daarna is het nog ruim een half uur in de auto tot aan de boot. Als we bij de boot aankomen zien we een paar mensen in de rivier zitten om zich te wassen en de was te doen. We maken hier een foto van, want dat zie je bij ons niet zo vaak. De mensen zijn allemaal erg vriendelijk.

We gaan in twee boten. Marjan, de vader van Liza en de bagage in één en ik, Lars en de kids in een andere. Het zijn lange, smalle boten met weinig diepgang. Sommige stukken van de rivier zijn erg ondiep. Marjan is al een tijdje weg voordat wij van wal steken. Er zijn keurige zwemvesten voor de kinderen, maar veel dieper dan kniehoogte staat het water niet. Het water is bruin van kleur. Lars vertelt dat dit komt omdat het de dag ervoor hard heeft geregend in de bergen.

Als we na een klein half uurtje aankomen bij het huis, zijn onze tassen al uitgeladen. We moeten eerst door een paadje in de jungle voordat we bij hun huis aankomen. Het huis is gemaakt van hardhout en Lars heeft het zelf gebouwd. Er zijn vier gastenvertrekken bij. Morris en Mayra slapen samen op een kamer in een stapelbed en Marjan en ik slapen in de naastliggende kamer. De muren zijn dun, dus kunnen ze ons gemakkelijk bereiken als er iets is.

We zijn de komende dagen de enige gasten. Het is wel een hele omslag om vanuit onze airco kamer in Kota Kinabalu nu in een kamer te slapen zonder airco, ventilator of muggengaas. Het ziet er allemaal wel heel keurig uit. Rond het huis wordt van alles verbouwd door Lars en Liza, zoals ananas, peper en fruit. Al snel staat er een lunch voor ons allen klaar en we eten lekker.

In de middag gaan we met z’n allen naar de rivier. Ondanks dat het water troebel is, is het wel schoon. Stroomopwaarts zitten maar twee kleine dorpjes en geen fabrieken of iets anders wat vervuilend kan zijn. Het water is inderdaad niet diep en we koelen heerlijk af. Marjan gaat zelfs een keer op de zwemband van de kids over een kleine stroomversnelling. Voor we terug gaan wassen we ons nog in de rivier. Is dat ook maar weer klaar, want ondanks dat ze wel een schoonwater voorraad hebben is er geen stromend water bij het huis. Verder doen we niet veel en praten met Lars en Liza over het leven hier. Morris en Marya spelen heerlijk met Freya, het bijdehante dochtertje van anderhalf jaar oud.

’s Avonds krijgen we een heerlijk diner voorgeschoteld met vis, garnalen en allerlei andere gerechten. Liza is een paar jaar chef geweest in Noorwegen naar eigen zeggen. Ook Morris en Mayra eten lekker mee. Ondanks dat Morris en Mayra een beetje opzagen tegen dit ‘bij de mensen thuis logeren’, hebben ze het hier erg naar hun zin en voelen zich erg thuis. Het helpt ook dat Lars en Liza twee erg lieve katten hebben.

Na het eten gaan de kinderen flink slapen. We hebben deze keer onze eigen klamboe opgehangen om te voorkomen dat ze helemaal lek worden gestoken. Heeft het toch nog zin dat we dit ding hebben meegenomen. Wij kletsen nog een paar uurtjes na met Lars en Liza. Heerlijk ontspannen allemaal. Rond een uur of elf gaan we slapen. De kinderen en ik slapen prima, maar Marjan is onrustig en slaapt slecht door het onweer en andere geluiden van de jungle. Bovendien zijn de kinderen niet in dezelfde kamer.

Jungle shoppen
Donderdag 11 augustus 2011. Bidayuh, Borneo, Maleisië.

Rond kwart over zeven worden we gewekt door zacht kloppen op de muur. De kinderen hebben de hele nacht doorgeslapen en worden blij wakker. Na een heerlijk ontbijt met allerlei fruit gaan Marjan en de kinderen met de vrouwen (er is ook een nichtje van Liza) naar de rivier om zich op te frissen en de was te doen. Marjan neemt ook onze vuile was mee en wast dit ook in de rivier. Wel apart, want nog geen dag geleden maakten we nog een foto toen anderen hetzelfde deden. Het went snel.

Ik loop een stuk door de jungle rond het huis en maak wat foto’s. Verderop kom ik Liza’s ouders tegen die wat bamboe aan het kappen zijn om de grond rond een doerianboom vrij te maken, omdat ze dan de doerians beter kunnen vinden als die de komende tijd uit de boom vallen. Het doerian seizoen komt er blijkbaar aan.

Als ik weer terug ben neem ik ook nog even een duik in de rivier. Het water is al veel helderder dan gisteren en je kunt de bodem nu goed zien. Morris en Mayra vermaken zich prima in het water. Er zijn wel veel prikbeesten bij het water; sandflies en muggen. Vooral Marjan en Morris zijn hier het slachtoffer van. We gaan even later terug naar het huis, want daar hebben we er veel minder last van.

Na de wederom heerlijke lunch houden we ons nog even rustig op het heetst van de dag. Morris en Mayra spelen met de poezen en met Freya. Maar als ik Mayra op een zeker moment corrigeer, gaat ze helemaal door het lint en wil niet meer stoppen met huilen. Het is erg warm en ze zweet zich helemaal de blubber en we komen er gewoon niet doorheen. We besluiten haar al huilend mee te nemen naar de rivier waar ik met haar in ga zitten om een beetje af te koelen. Uiteindelijk geeft ze zich gewonnen, maar het hele gebeuren drukt jammergenoeg wel een stempel op de dag.

In Lars zijn standaard programma zit ook een trekking door de jungle, maar dat is te veel voor onze kids, dus we gaan jungleshoppen. Lars en Liza verbouwen veel gewassen op hun land en gebruiken dit in hun dagelijkse gerechten. Lars doet de sokken in zijn sandalen aan en pakt zijn groot kapmes en dan gaan we jungleshoppen. In de tuin van Lars en Liza groeit werkelijk van alles. Ik mag een bananenboom omhakken met een machete, wat heel gemakkelijk is want een bananenboom heb je met drie klappen gemakkelijk omver. Een bananenboom kan maar één keer bananen produceren, dus is er geen reden de boom te laten staan.

De kinderen klauteren dapper met ons mee door de jungle. Later proeven we het binnenste van de steel van een plant. Het blijkt wilde gember te zijn. Wij vinden het naar koriander proeven. Verder legt Lars uit hoe je bamboe moet kappen en laat ons nog allerlei soorten vruchten in de bomen zien. Vooral de doerian die hoog in de bomen hangt spreekt tot de verbeelding, al is het maar dat je er niet onder moet lopen als er eentje naar beneden komt.

Na ruim een uur door de jungle te hebben gelopen, komen we weer bij het huis aan. Iedereen vond het erg leuk. Marjan en de kinderen houden het voor gezien, maar ik ga samen met Lars nog een rondje de andere kant op. Hij legt uit dat de rivier in de regentijd soms erg hoog staat. De rivier is nu maximaal een metertje diep, maar hij laat het niveau zien van een paar jaar geleden. Dit is zo’n acht tot tien (!) meter hoger dan nu. Het huis is niet in gevaar geweest, maar het is wel lastig als je dan je bootje wil houden.

Minder dan een kwartier nadat we weer binnen zijn, begint het heel erg hard te regenen. Binnen een paar minuten valt heel, heel veel regen. Lars zijn regentonnen zijn binnen tien minuten helemaal vol. Bovendien begint het te onweren. De bliksem slaat een paar keer erg dichtbij in. We schrikken allemaal behoorlijk van de klappen. De regen houdt meer dan een uur aan met wisselende intensiteit, maar ik denk dat er in dat uur meer regen is gevallen dan in een paar maanden in Nederland. Hoewel ik denk dat er in Nederland ook wel genoeg is gevallen deze zomer (sorry jongens). Gelukkig is het tegen de avond weer wat opgeklaard en kunnen de kids lekker gaan slapen. We pakken de tassen weer in, want morgen gaan we weer verder naar Kuching.

Moterpech en is dit wel Azië?
Vrijdag 12 augustus 2011. Kuchin, Borneo, Maleisië.

Na het ontbijt nemen we afscheid van Lars, Liza (&nicht), Freya en de poezen. De terugreis gaat op dezelfde manier als de heenreis. Marjan met Liza’s vader en ik met Morris en Mayra bij Lars in de boot. Als we eenmaal varen zegt Lars ineens dat hij is vergeten de zwemvesten aan te doen bij de kinderen. Zowel Marjan als ik hadden hier ook niet aan gedacht. Waarschijnlijk komt dit doordat we veel in de rivier hebben staan wassen en spelen. Hierdoor zijn we stiekem aan het leven rond de rivier gewend geraakt. Ik besluit om er geen probleem van te maken en vraag Lars door te varen.

Door de regen is het niveau in de rivier ook zo’n tien á twintig cm gestegen, waardoor er minder kans is dat we een rots raken. Bovendien kabbelen we rustig stroomafwaarts. Ik houd desondanks Mayra extra goed in de gaten (ja, je mag ons veroordelen, maar zo is het gegaan…). Halverwege legt Lars uit aan de hand van een ingesleten patroon in de stenen langs de oever hoe hoog het water in de regentijd staat. Hij laat de motor hiervoor even stationair lopen en deze slaat even later af. Na de uitleg krijgt hij de motor echter niet meer aan de praat. We laten ons de laatste paar honderd meter door de stroming meevoeren en leggen dan aan bij het uitstappunt. Morris en Mayra vinden het allemaal wel interessant, maar maken zich niet zo druk om het gebeuren.

Eenmaal aan land stappen we in een minibus die voor ons klaar staat. De volgende gasten die met dezelfde bus zijn gekomen gaan met Lars mee de rivier op. Al snel rijden we richting Kuching. De airco van de minibus doet het niet. Dan de ramen maar open, ook geen probleem, zolang de bus maar blijft rijden.

Minder dan drie kwartier later stoppen we voor ons hotel in Kuching; de Waterfront Lodge. Dit is een combinatie van een guesthouse en een hotel. Het gebouw is erg diep en er zijn zo’n twintig kamers. We worden hartelijk ontvangen, maar onze kamer is nog niet klaar, want er zitten nog gasten in. Marjan loopt even mee om wat alternatieven te bekijken, maar gaat hier niet mee akkoord. Uiteindelijk is er een goede kamer voor ons na een halfuurtje wachten.

Nadat we ons geïnstalleerd hebben gaan we eerst de omgeving verkennen. We zitten midden in de ‘main bazaar’. Dit is als het ware de promenade en is het centrum van de stad. We lopen het grootste deel van een interessante wandelroute uit de Lonely Planet en lopen wat souvenirwinkels in. Zo krijgen we een aardig beeld van hoe het centrum in elkaar zit en wat er te halen valt, want we willen hier nog wel wat souvenirs inslaan. Zoals bijna overal in Azië verwachten we dat tegen zonsondergang het echte leven op gang komt en dat de mensen dan allemaal naar buiten komen en met elkaar gaan eten op en rond de straat. Tot onze verbazing zien we tussen zeven en acht dat heel veel winkels de luiken sluiten. We vragen wat er aan de hand is, maar dit schijnt hier normaal te zijn. Een beetje verbouwereerd lopen we weer terug richting ons hotel.

Orang-oetans en krokodillen
Zaterdag 13 augustus.

Vanmorgen staan we vroeg op en stappen om acht uur in de taxi om ons naar het Semenggoh Nature Reserve te laten brengen om orang-oetans te gaan spotten. Ik had deze taxichauffeur gisteravond al aangesproken en met hem een prijs afgesproken. Marjan had echter nog het goede idee om dit tripje te combineren met een bezoek aan Jong’s Crocodile Farm. Dus na verdere prijsafspraken gaan we op pad. We komen ruim op tijd in het park aan.

Het Senenmenggoh Nature Reserve is een onderdeel van een programma om orang-oetans die in beslag genomen zijn of die op andere manieren niet direct in de jungle kunnen overleven te rehabiliteren, zodat ze weer kunnen worden losgelaten. Het is dus zeker geen dierentuin, maar een groot stuk oerwoud waar de dieren twee keer per dag het nodige voer krijgen, waar de mensen dan naar kunnen gaan kijken. Er is dus geen garantie dat je orang-oetans ziet, maar de kans is wel groot. Dat er geen garantie is dat je ze ziet wordt ook nog benadrukt door een van de rangers. Hij zegt hierbij dat het eigenlijk een goed teken is als ze niet komen, want dan kunnen ze zelf al overleven. Maar hoe waar dit ook is, moet ik toegeven dat dit wel in directe tegenspraak is met ons doel; we willen orang-oetans zien!

Even later staan we op een soort platform midden in de jungle. Er verschijnen van verschillende kanten orang-oetans vanuit de bomen. We genieten met open mond van het schouwspel en schieten veel foto’s en film. Het voeren duurt een uur en het duurt niet lang voordat Mayra moet plassen. Marjan gaat geïrriteerd met haar, na overleg met een ranger over de veiligheid ervan, een rustig plekje zoeken. Onderweg ziet ze een orang-oetan die vlak voor haar het pad over slingert. Ze hoort ook van een ranger dat er bij de ingang van het park ook nog een paar orang-oetans zitten waar je relatief dichtbij kunt komen, dus even later staan we weer druk foto’s te maken en te genieten van het moment. Voor ons is dit een geweldige ervaring. We hebben wel het gevoel dat het allemaal wat minder indruk maakt op de kinderen, maar dat is waarschijnlijk ook wel begrijpelijk. We staan in Nederland ook niet een uur te kijken naar etende aapjes… Desondanks doen ze goed hun best.

Even later zitten we weer in de taxi op weg naar Jong’s Crocodile Farm. Hier zou je springende krokodillen kunnen zien. We hebben dit anderhalf jaar geleden in de Australian Zoo ook gezien, maar waren hier niet erg van onder de indruk. De verwachtingen zijn dan ook niet zo hoog. Het tegendeel is echter waar.

Eenmaal binnen lopen we gelijk door naar het gebied waar ze de krok’s voeren, want dat begint om elf uur. Dit is een meer met ruim vijftig krokodillen. Morris heeft ze nageteld, dus waarschijnlijk zijn het er nog meer, want ze schijnen ook wel eens onder water te liggen. Met een waslijn/katrol systeem wordt een stuk vlees boven het water gehangen, waarna het de bedoeling is dat de krokodillen uit het water springen om dit van de lijn te happen. Ik meen longen, inclusief een deel van de luchtpijp, in het stuk vlees te herkennen (waarschijnlijk van rokers…). Dit werkt erg goed. De krokodillen springen dapper uit het water. De een na de andere komt toch gauw zo’n één tot twee meter uit het water voor een hapje long. Een spectaculair gezicht. Ook de kleinere krokodillen die wachten op een hapje maken indrukwekkende klappen met hun bek als ze die dicht slaan als een kippenpootje hun kant op komt. Een erg spectaculair gezicht.

Nadat het voeren hier is afgelopen gaan we naar de grote vijver waar heel veel hele grote vissen in zitten. We mogen ze brood voeren. Morris vindt dit helemaal het einde. Later maken we nog een rondje door de hele farm. Tot onze verbazing is het eigenlijk een mini-dierentuin waar ook beren, otters en schildpadden zijn. Er zijn ook heel veel delen met krokodillen in alle soorten en maten te vinden. Bij een muur met foto’s zijn ook een aantal nogal lugubere foto’s te zien van dode kinderen die uit de buik van gevangen krokodillen zijn gehaald. Marjan en ik kijken elkaar aan en wisselen een blik uit dat we het hier niet over gaan hebben met de kinderen. Maar even later vertelt Morris doodleuk dat dit de beentjes van een kindje zijn die is opgegeten door een krokodil. We antwoorden bevestigend en besteden er niet te veel aandacht aan. Ja, we gaan er ook niet om liegen, maar vreemd blijft het wel.

Twee uur later, voldaan van de indrukken zitten we weer in de taxi. We laten ons afzetten bij de Sunday Market die al op zaterdagmiddag begint. Op de Sunday Market draait het vooral om eten. Er is een aardig deel met spullen, waaronder souvenirs, maar het grootste deel bestaat uit vlees, vis, groente, fruit en etenstentjes.

We krijgen honger, dus we gaan van het souvenirs- naar het etensdeel. We nemen allemaal een heerlijke murtabak; Marjan en ik met ayam (kip) en de kinderen met kaas. Wij nemen er ook nog een vers geperste suikerrietsap (sugarcane) bij en de kinderen sinaasappelsap en zoeken een plekje in de schaduw. We picknicken op een stoepje van een gesloten winkel. We zitten hier te genieten van de vakantie en het heerlijke Aziatische eten. Als toetje schil ik nog een paar appels en we gaan als herboren weer verder. Marjan koopt nog wat zalf tegen de jeuk van de muggenbulten die vooral zij en Mayra hebben opgelopen in de jungle en dan gaan we weer richting hotel.

Rustig aan en de stem van onze dochter
Zondag 14 augustus 2011. Kuchin, Borneo, Maleisië.

We slapen vandaag een beetje uit. Nou ja, Morris is al voor zevenen wakker en zorgt dat wij ook niet zo veel meer slapen, maar het is al ruim na negen uur voordat we gaan ontbijten. Daarna gaan we op pad om wat souvenirtjes in te slaan. We willen het vandaag rustig aan doen. Gisteren hebben we veel gedaan en morgen willen we eigenlijk naar het Bako National Park gaan. We kopen ook nog een soort handbagagekoffertje voor weinig om de extra spullen mee te kunnen nemen op de terugreis.

Aan het einde van de middag gaan we naar de film. Omdat dit in Kota Kinabalu een groot succes was, en de kids het geweldig vinden, lijkt ons dit een goed idee. We gaan naar The Zoo Keeper. We slaan twee grote bakken popcorn met drinken in en lopen binnen in een pikdonkere zaal waar de film al is begonnen. Het is wederom een Engelse film natuurlijk, maar dat is geen probleem. De film is wat minder geschikt voor onze leeftijd kinderen, maar desondanks vinden ze het erg leuk.

Na de film willen we ergens gaan eten en zoeken een eetgelegenheid die in de Lonely Planet wordt geadviseerd. Helaas zie je ook hier de effecten van dit fenomeen. De prijzen zijn in vergelijking met de LP zo’n twee tot drie keer hoger. We voelen ons dan ook niet op ons gemak en overwegen verder te gaan kijken. Dit probleem wordt door Mayra opgelost. Ze gaat helemaal uit haar dak omdat haar stoel geen kussentje heeft en die van Morris wel. Ze wil niet verplaatsen en het mondt uit in een huilbui en ze lijkt niet van plan te stoppen. Uiteindelijk gaan we met z’n allen naar het hotel terug en gaat Mayra onder de douche en naar bed. We zijn behoorlijk kwaad op haar, omdat ze het voor ons allemaal verpest, maar ze kan niet uit haar bui komen, wat we ook proberen. De Aziaten zijn duidelijk niet gewend aan onze aanpak en als we door de straat lopen komen al snel de hulpvaardige mensen uit de winkels om haar te troosten. Ja, dit zijn inderdaad soms de minder leuke kanten van het reizen met kinderen, maar aan de andere kant heeft ze deze buien thuis ook. Ik haal voor de rest een afhaal Laksa en Jawa Mie die we op onze hotelkamer opeten.

Neusapen in het echt
Maandag 15 augustus 2011. Kuchin, Borneo, Maleisië.

Vandaag staat het Bako National Park op de planning. Dit is een groot stuk beschermd oerwoud met veel dieren. Er zijn veel wandelroutes te doen, variërend van een paar uurtjes tot twee dagen. We hoeven met onze kids er niet op te rekenen dat we een hele dag onderweg zullen zijn, dus we gaan pas na de lunch op pad. We laten ons brengen door de taxichauffeur waar we eerder ook mee op pad zijn geweest. Er rijdt ook wel een bus, maar ik redeneer die niet te nemen, omdat we dan een uur moeten zitten zweten. Dit blijkt later onterecht te zijn, want het is een luxe airco bus.

De taxi zet ons af bij de ingang van het park. Maar dit is niet het begin van de wandelroutes. We moeten eerst nog een halfuurtje met de boot. Deze keer zijn we voorbereid op pad gegaan en blazen onze zwemvesten voor de kids op, omdat er alleen maar hele grote maten beschikbaar zijn. De boot is er één waar we wel vaker in hebben gezeten, maar deze keer staan er vier riante huiskamerstoelen in, inclusief kussens. Het is dus een comfortabele rit. Onderweg ziet Morris nog een krokodil aan de kant van het water liggen. Morris is nu al de dierenspotter van de dag.

Aangekomen bij het begin van de wandelroutes gaan we eerst lekker lunchen. We eten lekkere mihoen en rijst en slaan water in, want het zal wel zweten worden. We kiezen de Paku wandelroute. Deze is het kortst (circa twee keer 800 meter) en er is een grote kans om wat wild te zien. Voor we op pad gaan spreken we nog twee Nederlandse vrouwen die aangeven dat het beslist geen vlak wandelpad is.

We gaan vol goede moed op pad. Het klimmen en klauteren over stenen en boomstronken begint al snel. Bovendien is er geen wind, omdat we door het bos lopen en de bomen de wind die er is wegvangt. Na tien minuten lopen zijn onze kleren al nat van het zweet. Morris en Mayra klimmen dapper mee. Natuurlijk moeten we ze vaak steunen, maar we dragen ze niet en ze lopen (lees klauteren) de hele route zelf. Onderweg zien we grote mieren en eekhoorns, maar geen groot wild. De route eindigt op een strandje. Vlak voordat we bij het strand aankomen horen we geritsel boven in een boom. En jawel, Marjan spot een groot neusaap-mannetje in de boom. Hij is duidelijk wel gewend aan mensen, want hij trekt zich weinig van ons aan. Zijn manier van klimmen is nogal onhandig en vele takken breken met veel kabaal als hij zich verplaatst. Hij gaat naast een soort grote agave zitten en plukt hier iets uit het hart en gaat dat op zo’n drie meter afstand van ons zitten oppeuzelen. We zijn weer erg enthousiast dat we dit kunnen zien samen met onze kinderen.

Bij het strand stopt het oerwoud abrupt. Het is een mooi, verlaten strand waar we even uitwaaien en met onze voeten in het water afkoelen. We zijn eerder gewaarschuwd voor de aanwezigheid van een groene giftige slang op de overgang van woud naar strand maar spotten hem hier niet (gelukkig). De kids zoeken schelpjes en we komen even op adem, eten en drinken wat.

Na een klein halfuurtje gaan we dezelfde route terug weer beginnen. De neusaap van de heenweg heeft inmiddels versterking gekregen van nog twee neusapen en we staan hier samen met een paar andere toeristen nog even vol bewondering naar te kijken. Dan gaan we weer verder, want de boot pikt ons op een afgesproken tijd weer op. Als we onderweg op ons horloge kijken hoe veel tijd we nog hebben schrikt Marjan en zegt dat we over een kwartier al bij de boot moeten zijn met nog de halve route voor de boeg. Onze ervaring is dat het erg moeilijk inschatten is hoe snel je met kinderen zo’n route kunt lopen. We hebben dit anderhalf jaar geleden ook meegemaakt toen we een wandeltocht (lees ook klautertocht) door het Taman Negara National Park in Noord Maleisië hebben gedaan. Dus we voeren het tempo op. Maar even later blijkt dat Marjan zich een uur had verkeken en puffen we even uit. Kan gebeuren.

We zijn dus ruim op tijd bij de boot en ons bootmannetje staat al te wachten. Nadat Marjan ons heeft uitgeschreven stappen we weer in de boot en gaan weer richting vertrekpunt. Het moet wel gezegd worden dat de kinderen de tocht van ongeveer drie uren/ruim anderhalve kilometer klimmen en klauteren zonder klagen of zeuren hebben volbracht. Dit is duidelijk een topdag en we overladen de kinderen met complimenten, die ze ook zeker verdiend hebben. Soms kent het reizen met kinderen beperkingen, maar dit is duidelijk een voorbeeld van wat je dus wel kunt doen met z’n allen. Ik denk dat dit avontuur op school nog wel eens aan de orde gaat komen in het komende schooljaar.

Na deze heerlijke dag besluiten we, na een pauze in de kamer en een verfrissende douche, de taxi te pakken naar een foodfestival. Deze hadden we onderweg gezien op ruim een kilometer van ons hotel. Eén van de hobby’s van de Maleisiërs (en vele andere Aziaten) is eten. Dit is daar weer een voorbeeld van. Er staan vele, misschien wel vijftig, eettentjes met allerlei specialiteiten rond een plein met tafels en stoelen. Gerechten variëren van Maleisisch, Thais tot Chinees en Vietnamees.

We gaan voor Thais vandaag. Naast de rijst en noodles neem ik ook nog een bakje lekker uitziende tapioca met kokosmelk mee. Ik weet niet wat het is, maar het ziet er wel lekker uit. Het blijkt een soort wortel te zijn die we een paar dagen geleden ook al bij Lars en Liza hebben gegeten met een beetje een aardappelsmaak. Wel lekker, maar ook heel erg vullend. Marjan koopt even later ook nog een paar satéstokjes, omdat we die de hele vakantie nog niet hebben gegeten. We zijn de enige toeristen op de hele markt en we zien dat we veelvuldig worden besproken door de andere lokale bezoekers. De sfeer is er heel goed en zowel Marjan en ik als Morris en Mayra vermaken ons prima. Het is al na tienen als we thuis komen. We verwonderen ons over het contrast van het reizen met kinderen in de laatste twee dagen, maar zijn zeker tevreden over vandaag.

Verhuizen naar een regenachtig Beach Resort
Dinsdag 16 augustus 2011. Damai, Borneo, Maleisië.

Vanmorgen halen we de laatste was op en gaan we nog de laatste souvenirs inslaan. Die extra koffer komt zeker vol. Rond één uur komt onze bekende taxichauffeur ons oppikken om ons naar het Damai Beach Resort te brengen. Dit is een groot resort waar we onze laatste vier dagen in Maleisië zullen doorbrengen.

Ons chalet blijkt een ruime twee-onder-een-kap chalet te zijn. Het is regenachtig en de ontvangst is typisch een resort ontvangst en onze chalet doet nogal gedateerd aan. We hebben een extra bed gereserveerd, maar die blijkt niet nodig te zijn, omdat onze chalet al twee tweepersoonsbedden heeft staan, dus laten we dat extra bed weer weghalen. Verder is er veel mis met de kamer; de tv en het licht werken niet, de vloerbedekking is niet schoon, en nog een paar andere zaken. Bovendien liggen de prijzen ongeveer drie keer zo hoog als waar we in de afgelopen weken aan gewend zijn geraakt. Oké, je betaalt nog steeds de helft van wat je in Nederland betaalt, maar toch voelt het niet prettig. Het lijkt er ook op dat er naast het resort ook niet een dorpje of andere winkels in de buurt zijn, dus voelen we ons erg in het keurslijf van het resort gedwongen. Bovendien identificeren we ons helemaal niet met de andere gasten. Zelfs de bediening is niet echt aardig. Het voordeel is wel dat er een zwembad is en ondanks het regenachtige weer gaan we toch zwemmen, want de kids zijn niet te houden. Maar nog geen uur later heb ik het al aan de stok met een Engelse vader die verhaal bij me komt halen omdat ik zijn drie jarige zoontje een uitbrander gaf omdat hij pontificaal vanaf de rand in het pierenbadje stond te plassen. Lekker fris. Ik heb behoorlijk veel moeite om dit leuk te gaan vinden en probeer al wat te bedenken, zodat we overdag er op uit kunnen trekken. Het avondeten (12 stokjes saté ayam) in een van de restaurants van het resort smaakt wel goed, maar het gevoel blijft.

Mooi weer maakt veel goed
Woensdag 17 augustus 2011. Damai, Borneo, Maleisië.

We genieten van het uitgebreide ontbijt van ons resort. Het weer is ook weer goed, dus gaan we na het ontbijt lekker zwemmen. De kinderen zijn niet uit het water te slaan en ik speel ook heerlijk met hen in en onder water. Morris ontpopt zich als een echte waterrat en brengt veel van zijn (net voor vertrek gehaalde) B-diploma vaardigheden in de praktijk. Maar ook Mayra voelt zich met vleugeltjes als een vis in het water. Als ze de snorkel op zet zwemt ze zo met het hoofd onderwater het hele bad over. Morris zwemt het halve bad onderwater over. Heerlijk.

In de middag gaan we nog even op pad om de omgeving te verkennen. Een mannetje van hier had het er over dat er dichtbij een dorpje zou zijn, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Maar een positieve ontwikkeling is wel dat er naast het hotel een nieuw complex staat waar ‘now open foodcourt’ op staat. Het ziet er allemaal nogal onbewoond uit, maar na onderzoek blijkt dat er toch een stuk of vijf zaakjes het nodige eten en drinken verkopen. Tot onze verrassing vinden we hier ook alle soorten roti die we uit Thailand kennen. Als ik vraag waarom dit roti heet en geen murtabak, legt de uitbater uit dat murtabak roti is met bief. Dit klopt zeker niet met andere murtabak of roti die we elders hebben gegeten, maar wat maakt het uit, we eten heerlijke roti bij de beste man met drinken uit het zaakje van de buurvrouw (zo werkt dat hier) tegen de prijzen die we gewend zijn.

Met dit mooie weer en een alternatief voor resort-restaurants voelen we ons al een heel stuk beter. Daarna gaan we nog even zwemmen. ’s Avonds haal ik nog een lekkere wafel, die we thuis opeten, bij een ander tentje en kijken terug op een dag waar we het al meer naar ons zin hebben. Bovendien zijn de meeste gebreken aan de kamer verholpen. Het lijkt er op dat we toch nog een paar dagen naar ons zin kunnen relaxen in dit resort om onze vakantie af te sluiten.

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!