Artikelindex

Outback avonturen
Zaterdag 25 februari 2012. Broken Hill, Australië.

We hebben twee warme ‘outback-dagen’ achter de rug. Gisteren hebben we het Flinders Ranges National Park bekeken wat zeker de moeite waard was. Daarna hebben we de afstand tot Broken Hill (zo’n 500 kilometer) grotendeels afgelegd. We sliepen minder dan honderd kilometer van Broken Hill op een parkeerplaats voor vrachtwagens. Het was erg warm en helemaal niet erg om een groot deel van de dag in de auto (met airconditioning) te zitten.

Vandaag hebben we de resterende afstand tot Broken Hill overbrugd, en de stad verkend. Het was (zeker later op de dag) minder warm dan gisteren, met wat wolken. Vanavond op de camping was het heerlijk, een zwoele zomeravond met een verfrissend windje. Genieten!

Gisteren had ik een korte nacht achter de rug toen ik opstond. Ik had een paar uur in het café bij het zwembad van het Wilpena Pound Resort (waar we op de camping stonden) gezeten. Ik kon daar internetten en eens in een ‘normale’ houding aan een tafel aan mijn reisverslag werken. Er werd leuke muziek gedraaid en vrijwel alle andere barklanten zaten buiten bij het zwembad, dus daar had ik geen last van. De barman zat met één klant aan de bar ervaringen met relaties en alcohol uit te wisselen, wel interessant om daar flarden van op te vangen. Al met al geen slechte plek, dus. Toen ik er tegen middernacht wegging, lagen er nog altijd kangoeroes naast het zwembad, die nat werden door de sproeiers die daar aan stonden. Met mijn hoofdlampje liep ik het pikkedonker van het bos in, waar de camping was. Ik verwachtte om mij heen overal rode ogen te zien die mij aankeken maar dat gebeurde niet. Wel hoorde ik één dier het bos in vluchten. Ik was zo druk bezig geweest, dat ik daarna nog een hele tijd wakker lag in de warme benauwde camper.

Bij het ontbijt kregen we weer bezoek van een kangoeroe. De meiden hadden de dag ervoor gezien hoe Ron haar vriendje wegjoeg en voorbeeld deed volgen: als volleerde kangoeroe-verjagers renden ze, zwaaiend met stokken en schreeuwend, op de kangoeroe af die zich daar inderdaad door weg liet jagen. Even later deden ze hetzelfde bij een groep vogels, wat weer wat overdreven was. Voor kleine beestjes en insecten zijn ze nog altijd niet bang. Even later zaten ze met zand en stokken te spelen (en heel vies te worden) bij een kraan. Ik was er zelf wat vies van want het krioelde er van de mieren en er zwermden allerlei vliegen en bijen rond. De meiden waren er niet van onder de indruk. Van vliegen hadden we daar al wel last, maar dat zou nog veel erger worden later op de dag.

We gingen nog een rondrit maken door het National Park, uiteraard over wegen waar dat mocht (die niet afgesloten waren in verband met de jacht op feral animals). Het bleek erg de moeite waard. We reden over een onverharde weg door de Brachina Kloof en die was mooi. Er waren informatieborden geplaatst die geologische informatie gaven. Er bleek een hele verscheidenheid aan gesteentes, van verschillende ouderdom, aanwezig. Terug op de verharde weg (de ‘straat’ volgens onze meiden) reden we terug naar het Zuiden, richting Hawker. We namen nog een scenic route die ook onverhard was. Halverwege hebben we ergens gegeten. Het was er erg warm maar het waaide wat het draaglijker maakte. De wind was heel erg warm en varieerde erg in sterkte, het was duidelijk erg thermisch. Onderweg zagen we meerdere dust devils (cycloontjes die stof mee omhoog nemen).

3390-klein

Daarna ving de reis aan richting Broken Hill, de plaats die ontstaan is in the middle of nowhere (net over de grens van de staat South Australia, in New South Wales) bij een mijn die zilver, lood en zink leverde en nog steeds in geringe mate levert. In Hawker zochten we een speeltuin voor de meiden. Het was bittere noodzaak dat deze in de schaduw lag want het was werkelijk bloedheet. Daardoor vielen twee speeltuinen af. Uiteindelijk hebben ze even in een speeltuin bij de lagere school gespeeld, maar eigenlijk was ook dat geen doen. Als troost kregen ze toen elk een ijsje. Die ijsjes smolten als een gek door de warme wind die er overheen blies. Eén grote kliederboel dus, maar de meiden waren helemaal tevreden. Wij dus ook!

Daarna ving de lange reis aan. Eerst naar het Zuiden, later (vanaf Peterborough) naar het Noordoosten. Jammer dat ze geen directe weg aangelegd hebben, had veel kilometers (en diesel) gescheeld. Over diesel gesproken: de auto is heel wat minder zuinig dan we hoopten. Vandaag merkte Ron op, dat hij de afgelopen dagen een trieste één op zes heeft gelopen, met weliswaar relatief hoge snelheid en airco aan, maar toch!

De meiden sliepen een deel van de rit, maar we hebben toch ook heel wat kinderliedjes aan moeten horen, waar ze steeds om verzochten. Onlangs gingen ze nog helemaal uit hun dak bij ‘James’, maar nu wilden ze ‘écht’ (dat woord wordt momenteel te pas en te onpas gebruikt) ‘babyliedjes’ horen. Buiten was niet al te veel te zien. Lange rechte wegen, grotendeels vlak terrein met wat struiken. Op een gegeven moment (ik zat voor de verandering eens achter het stuur) reden we door een zeer droog terrein waarvan het zand een dieprode kleur had. Pal aan de weg zag ik schapen staan tussen een paar dorre struiken (waar leven die beesten van?!), die door het stof een deels rode vacht hadden. Daar stond de laagstaande zon op te schijnen. Erg mooi! Daar had ik graag even een foto van gemaakt, maar ik reed er met honderd kilometer per uur langs. Het beeld staat nog wel op mijn netvlies en wordt steeds mooier!

We kwamen heel wat road trains tegen, een truck met oplegger en aanhanger. Daarnaast zagen we ook nog een paar heel erg lange treinen voorbijkomen. De weg werd over lange afstanden geflankeerd door houten palen die op kruisen leken, voor de telefoonleiding, die er erg gedateerd uit zagen, met porseleinen isolatoren (geleend uit Ron’s vocabulaire). Zelfs nu zagen we flood ways aangekondigd worden (die zagen we vooral veel op Kangaroo Island en in de Flinders Ranges): stukken van de weg die soms onder water staan als het hard geregend heeft, met een dieptemeter ernaast, twee meter hoog. Moeilijk voor te stellen dat het hier zo nat kan zijn nu het hier zo droog en heet is.

p1010305-klein

De (ver van elkaar gelegen) plaatsjes aan de A32 waar we doorheen kwamen werden steeds kleiner. Ze bestonden uit niet veel meer dan een hotel en bar. We stopten in een gehucht met de naam Manna Hill, dit keer zelfs met speeltuin naast een hotel, openbaar toilet en stationsgebouw. We kookten, aten en speelden er, naast een grote caravan met generator (die helaas aanstond) met een eigenaar die daar zou gaan slapen.

Na zonsondergang zijn we nog een klein uur gaan rijden. Helaas raakten de meiden niet onder de indruk van de sterrenhemel buiten en bleven erg druk. Op een parkeerplaats voor road trains stopten we. Ik wees de meiden er de Melkweg, voor we de camper in vluchtten vanwege de vele vliegen daar. Het was er dusdanig heet, dat de energie ontbrak om ook nog maar iets te doen toen het noodzakelijke werk gedaan was (meiden in bed leggen en eigen bed maken). Eenmaal wat afgekoeld zocht ik nog op de tast naar mijn hoofdlampje maar kon dat niet vinden (niet dat we geen lampen hebben in de camper). Ben toen maar gaan slapen. Er bleven road-trains langskomen langs deze duidelijke hoofdweg, wat steeds een enorme herrie en schokgolf veroorzaakte in de verder rustige nacht.

De volgende ochtend was ik voor de verandering eens vóór de zonsopkomst wakker (één minuut). Terwijl ik op mijn buik uit het raampje keek zag ik de zon in razend tempo opkomen. Een nieuwe dag was geboren. Ron waagde zich als eerste buiten en werd gelijk flink belaagd door vliegen. Al snel was duidelijk, dat buiten ontbijten geen optie was. Zo kwam het dat we voor het eerst en mogelijk ook wel voor het laatst binnen aten, met de campingtafel tussen bank en aanrechtje. Het paste en ging, maar daar is ook wel alles mee gezegd. Wel handig voor noodgevallen, zoals deze. Het vliegtuig van Ron is daar ter plekke helaas gesneuveld (zonder dat het één keer in het Australische luchtruim gevlogen heeft). Het waaide van de motorkap waarbij een essentieel onderdeel brak. Erg jammer!

Ons restten nog een kleine honderd kilometers tot Broken Hill. Daar aangekomen was onze eerste indruk, dat deze plaats veel groter was dan we hadden verwacht, na al die honderden kilometers kale vlakte. Opvallend was ook de enorme omvang van de begraafplaats (waar heel veel omgekomen mijnwerkers begraven liggen, begrepen we later). De meisjes vroegen of we ‘ijsjes gingen zoeken’. Dat hebben we ontkend, maar hen er voor later op de dag wel één beloofd. We zijn naar een camping gereden en konden bij de receptie peren (in appelvorm en ook wat harder dan wij ze kennen) pakken. Die wilden we wel! We hebben er onze was in de wasmachine gestopt. 27 minuten later zou die klaar zijn (!), dus daar konden we wel even op wachten in de schaduw van de camper. De meiden vermaakten zich met de sproeier op het gras, enige verkoeling was welkom.

p1010312-klein

Even later reden we Broken Hill in, waar de straatnamen afgeleid zijn van allerlei gesteenten en mineralen. De hoofdstraat heet Argent Street. We reden al langs het Palace Hotel, dat voorkomt in mijn favoriete film: Priscilla, Queen of the Desert. De Lonely Planet beloofde ons een heel scala aan veelzijdige attracties. Het was duidelijk dat je je als toerist in Broken Hill goed kunt vermaken.

Ons eerste doel was de luchthaven (dankzij de Lonely Planet), net iets buiten het centrum, waar een vestiging van de Flying Doctors gelegen was. Er was een bezoekerscentrum waar we een rondleiding kregen langs het kantoor waar de telefoontjes op werkdagen ontvangen worden (omdat het zaterdag was nam de dokter thuis de telefoon aan) en langs de vliegtuigen in de hangar. We kregen een film te zien en konden een expositie bekijken. Het sprak allemaal erg tot de verbeelding en ik voelde kriebels, beseffende dat het erg leuk had kunnen zijn om daar een tijd als arts werkzaam te zijn. We kochten daarna de souvenirshop bijna leeg, de meiden mochten zelf een T-shirt kiezen; het werd een knal-oranje met kangoeroe.

3462-klein

Waar ik de Lonely Planet wat minder dankbaar voor ben is een plaats binnen de ‘top 3’ van het ‘Silver City Mint & Art Centre’; een chocoladefabriek, juwelen- (en nog heel veel troep) shop en het grootste canvas met acrylverf ter wereld. Dat laatste had mijn interesse gewekt. We moesten best een flinke toegangsprijs betalen. Dat hadden we achteraf gezien beter niet kunnen doen. Het doek was tamelijk lelijk/kitsch/’fout’. Daar hebben ze hier een mooi woord voor: ‘tacky’. Zonde.

Er pal naast bleek een supermarkt te zijn en daar kochten we onder andere een verzameling ijsjes (deze camper is zo waar uitgerust met een klein vriesvakje dat het goed doet, daar maken we graag gebruik van).

Nog iets verder op was het Sturt Park met een mooie speeltuin in de schaduw (middels een soort overkapping van tentdoek). Na het beloofde ijsje konden de meiden daar hun gang gaan onder toeziend oog van Ron. Ik kon er in de tussentijd (half uurtje) even op uit. Ik ben naar de Regional Art Gallery gegaan dat in een mooi oud pand gevestigd is. De tentoonstelling viel wat tegen maar het was wel even lekker kunst op te snuiven. Op de weg terug naar de speeltuin ben ik nog even bij het Palace Hotel langsgegaan. Het zou vol zitten met wandschilderingen (wist ik uit het boek van Bill Bryson). Toen ik met mijn neus tegen de (dichte) voordeur gedrukt stond, kwam er een klusjesman naar me toe met de sleutel. Hij zei dat ik wel even naar binnen mocht om de wandschilderingen van ‘Mario’ te bekijken. Leuk!

Inmiddels lonkte het zwembad op de camping wel, maar we zijn nog even bij de ‘Line of Lode’ geweest, bovenop de ‘zilverberg’ die tegen het centrum van de stad ligt, met daarop een gedenkplaats voor 800 mijnwerkers die in de loop van de tijd in de mijn gestorven zijn. Bijzonder was het feit, dat de doodsoorzaak er per individu ook bij vermeld stond, zoals ‘te vroeg uit lift gestapt’, ‘door voertuig overreden’, ‘door elektrocutie’, maar ook ‘hartaanval’. We hadden er ook nog een heel mooi uitzicht over de stad.

Na dit alles zijn we naar de camping gereden, waar we met de meiden naar het zwembad gegaan zijn. Leuk om samen met hen in het voor hen te diepe zwembad te zijn. Gezellig om continu een meisje vast te mogen houden in het water. We kwamen er lekker verfrist uit.

p1010341-klein

De temperatuur was inmiddels heerlijk en we kregen er een lekker windje bij. Met onze voeten in het groene gras rond de camper (dankzij het vele sproeien) hebben we heerlijk gegeten. De meiden maakten dankbaar gebruik van het gras door van een lichte helling af te rollen. Ik stak er geen stokje voor, ze moesten toch nog in bad (ze hadden hier elk een kinderbad tot hun beschikking, waar ze graag in wilden). Einde van een mooie dag in de outback!

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!