Artikelindex

Beestjes
Zaterdag 10 maart 2012. Mallacoota, Australië.

We staan nu op een camping in Mallacoota, een plaatsje bij een ‘inlet’, een soort baai met een heel nauwe en ondiepe ingang. Vanmorgen hebben we het Cape Conran Coastal Park wat verder verkend. We kwamen tot de conclusie, dat het echte ‘bush-kamperen’ niet echt ‘ons ding’ is. Dit keer waren het de geel-zwarte vliegende kevers, wespen en teken die ons begonnen te irriteren, waardoor we ons er niet meer op ons gemak voelden. Het was de voornaamste reden, dat we vandaag de mogelijkheid om het Croajingolong National Park in te gaan lieten lopen. We hebben nu gekozen voor een plek met wat meer comfort en zónder ‘enge beesten’.

Rond middernacht zijn Ron en ik nog even naar het strand gelopen, bij volle maan. Het was een mooi gezicht, die branding in het maanlicht, en de harde schaduwen van onszelf op het strand. Wat een licht!

Vanmorgen was de lucht aanvankelijk grijs, maar het klaarde al snel op en de rest van de dag hebben we zon gehad. Lena zei, dat ze niet buiten wilde eten. Dat zei ze gisteravond ook, maar toen weten we het aan het donker. Waarschijnlijk had ook zij het niet zo op al die ‘beestjes’. Dat buiten eten deden we toch maar.

Na het ontbijt zijn we naar het strand gelopen, dat te bereiken was via een pad dat vanaf de camping omlaag liep. Het strand lag vol met grote dotten waterplanten. Op sommige plekken bleken heel veel garnaaltjes in het zand te zitten en Ron en de meiden gingen de garnaaltjes ‘vangen’ door als goudzoekers zand met de schepnetjes te zeven. Weer terug bij de camper konden we niet lekker rustig zitten door wespen die laag bij de grond- en geel-zwarte kevers die hoger in de lucht rondvlogen. Wat opgelucht verlieten we onze overnachtingsstek.

4573-klein4586-klein

Iets verderop liepen we nog even over een paar trappen langs de kust, nadat we over wat rotsen geklauterd waren waar de zee erg dichtbij kwam. Omdat we niet wisten of het eb of vloed was (of we nog zonder al te veel problemen terug zouden kunnen komen) hebben we dat wandelingetje maar kort gehouden. Op de terugweg vond ik een teek in Lena’s haar (die daar nog op zoek was naar een lekker plekje). Het was een grote, veel groter dan die ik ken uit Nederland. Later liep er ook nog één op mijn T-shirt. Op de camping had ik informatie zien hangen dat aan de Oostkust teken voorkomen die verlammingen kunnen veroorzaken. Na het zien van die teken begon het overal bij mij te kriebelen.

Daarna zijn we over een onverharde weg gaan rijden richting een kloof die mooi zou zijn. De weg was best goed, enkele slechte plekken uitgezonderd. Op één plek lag een heel brede (en mogelijk diepe) plas; Ron nam een andere route, die ook een plas bleek te bevatten, die diep bleek te zijn. De auto schudde flink door elkaar en we hoorden in de rijderscabine ons servies door elkaar schudden. Ons servies blijkt deels door de camper gelanceerd te zijn (vanuit de serviesbak met klep). Die lancering is door een kom en mok niet overleefd.

De kloof hadden we bijna gemist, want deze was nauwelijks aangegeven, maar doordat er wel een parkeerplaatsje gemaakt was stopten we toch op tijd. Met de teken in ons achterhoofd hebben we onszelf goed aangekleed en de meiden in de rugdragers gehesen, toen we het pad zagen dat voor ons lag (smal en nogal overwoekerd). De ‘gorge’ viel wat tegen; het was meer een (momenteel goed gevulde) rivierbedding met een stukje rotswand erachter. De rivier schuimde erg, wat wel een erg mooi gezicht was: wit schuim op zwart water, net kunst!

4609-klein

Terug op de grote weg, de Princes Highway, kregen we de kans om het Croajingolong in te gaan, via onverharde wegen. Met name de Thurra River (camping) was ons geadviseerd. We besloten de kans te laten lopen. Graag was ik er even langsgereden om te kijken of het wat was, maar dat was niet bepaald een optie: de onverharde weg er naar toe was ruim veertig kilometers lang.

In Mallacoota (te bereiken via een ‘normale’ weg), kwamen we terecht op deze enorme en vrij drukke camping. We konden na aankomst nog even heerlijk in de zon zitten. We staan op een plek bij de speeltuin. De meiden hebben daar al veel lol van gehad vanmiddag en vanavond. Ze speelden aan het eind samen met vijf oudere Engels sprekende kinderen en hadden de grootste pret. Leuk om te zien (en horen).

We hebben een was gedraaid maar of we die morgenochtend droog mee kunnen nemen? Hij hangt aan de waslijn maar wordt daar momenteel slechts natter dan droger door de condens. Het is geen Broken Hill hier!

Morgen maar eens kijken wat we hier kunnen doen. Ron zou wel een surfles bij willen wonen of enkel een surfboard willen huren. Mogelijk kunnen we hier ook nog een boot huren en het meer verkennen.

 

Boottocht over het meer
Zondag 11 maart 2012. Mallacoota, Australië.

We zijn vandaag voor de verandering eens een dag niet verkast. Vanmorgen stonden we op onder een strakblauwe hemel en het was windstil. Heerlijk gewoon. Al snel kreeg ik het gevoel, dat ik nog niet weg wilde. Ron ging akkoord. We hebben het meer verkend met een bootje, zijn bij een strand en rivier geweest en zijn vanavond lekker uit eten geweest. Het was een geslaagde dag.

Bij de ‘werf’ aan de rand van de camping huurden we een boot met buitenboordmotor, waarmee we het meer op konden varen. De meiden kregen een reddingsvest aan. Vooral Lena vond het in het begin allemaal wel wat spannend, maar al snel begon ook zij het leuk te vinden. Het begin was voor Ron ook even spannend, omdat het meer bij het dorp en de uitloop naar zee erg ondiep is. We moesten de vaargeul niet verlaten en niet verdwalen, maar dat deden we ook niet.

4670-klein4644-klein

Het meer bleek best groot en onze boot kon niet al te hard. Al snel werd duidelijk dat we niet het hele meer met al zijn uithoeken konden verkennen. We kozen uiteindelijk voor de nauwere stukken van het meer, waardoor we de oevers van dichtbij konden zien (en we voor ons gevoel harder vooruit gingen dan midden op het meer). We vonden het leuk om bij een aanlegsteiger even aan te leggen. Dat betekende wel, dat ik aan het roer moest zitten bij het aanleggen (want ik ben niet zo’n held in het op de kant stappen en afhouden, is eerder al gebleken).

Ik zat al een tijd aan het roer, dus ik was er al wel aan gewend, maar aanleggen was toch een andere zaak. Zoals eerder ook al duidelijk is geworden, kan ik op het moment dat het er op aan komt, heel domme en onlogische dingen doen met boten, waardoor zij rare dingen gaan doen die achteraf niet de bedoeling waren. Zo ook nu weer: in plaats van rustig richting steiger te blijven varen gaf ik op het laatste moment gas en ramden we de steiger met onze boeg. Door de klap viel Lena van het bankje op de grond. De boot en steiger kwamen ongehavend uit de strijd en de meiden met de schrik vrij, maar mijn boten-zelfvertrouwen is er (opnieuw) niet groter op geworden. Wat me bezielde op dat moment kan ik niet meer terughalen. Ik wilde iets anders doen dan ik deed in ieder geval.

Toen we weer weg wilden varen, liepen een paar mannen spontaan mee om ons te helpen om weg te komen. Heel aardig. Eén van hen liet op zijn camera een foto zien van de aanlegsteiger, zoals die er drie dagen geleden uit zag: ondergelopen, enkel de bovenkanten van de paaltjes aan weerszijden waren nog te zien. We hoorden ook, dat de visvangst momenteel erg matig is, doordat de zoutwatervissen verdrongen worden door het vele zoete rivierwater. Op de terugweg naar Mallacoota kwam er een pelikaan over vliegen. Wat een machtige vogels zijn dat. Prachtig om te zien.

Terug in Mallacoota zijn we even naar een supermarkt geweest waar het brood bijna uitverkocht en het restant veel te duur was. We zitten nu dus even zonder. Hmm dat worden waarschijnlijk pannenkoeken bij het ontbijt morgen. Geen straf!

We reden naar een strand dat aangeduid was als ‘familiestrand’. De zee zag er daar tamelijk onstuimig uit, en de rivier die daar de zee in stroomde, schuimde flink en had een grote snelheid. Ook hier was duidelijk meer water dan gebruikelijk was. Lena sliep inmiddels in de auto, maar Vera absoluut niet. Die wilde graag de zee in en vissen vangen met haar schepnetje. Ze kwam goed aan haar trekken.

4690-klein4709-klein

Op zoek naar een eetgelegenheid besloten we een bord te volgen dat melding maakte van een ‘family bistro’ bij een golfbaan. Op die golfbaan zagen we meteen al heel veel kangoeroes, die zich er erg thuis leken te voelen. De menukaart zag er veel belovend uit, en iemand van het personeel kwam een praatje met ons maken ter verwelkoming wat leuk overkwam. De keuken was nog niet open (zou half zes opengaan), dus we moesten nog even een half uurtje overbruggen. We zijn naar een strandopgang (eigenlijk –afgang) gereden en hebben daar ons ‘restaurant toilet’ gemaakt. We kleedden ons net even netter aan. Dat was wel grappig, zo op die parkeerplaats.

We waren de eerste gasten in het restaurant. In een ander deel van de ruimte zaten nog wel luidruchtige golfers de prestaties van de dag te bespreken. Het meubilair zag er uit als een afgedankte kantoorinventaris, die voor een prikkie opgekocht was. De meiden wilden graag in een kinderstoel met eigen blad, waar ze eigenlijk veel te groot voor waren, maar zo’n bureaustoel was ook niet echt een optie, dus het was wel een goede oplossing. Tegenvaller was, dat de ‘catch of the day’ niet gevangen was door het vele water, en dat de ingevroren vis inmiddels ook op was. Met enige moeite koos ik voor een Indiase garnalensoep met noedels, Ron had meteen al een flinke steak gekozen. Het eten was heerlijk!

Het liep na ons aardig vol; we leken op de ‘place to be’ terechtgekomen te zijn. Grappig was, dat de directe buren van de camping er ook binnenkwamen. Onze kinderen hebben er nog samen gespeeld, op het gazon dat afliep naar een hek, waar achter kangoeroes ons in de gaten hielden. Het was een leuke avond. Terug op de camping was het al donker, en douche-/melk-/tandenpoets-tijd.

Morgen vertrekken we richting Eden, aan de Oostkust. We hebben vanavond besloten, een deel van de kust daarboven over te slaan, en via de ‘Snowy Mountains Highway’ naar Canberra te rijden. De hoofdstad van Australië, met in ieder geval een heel groot oorlogsmuseum dat de moeite waard moet zijn (waar vooral Ron in geïnteresseerd is). Maar zien hoe ver we komen morgen.

Nog zo’n tien dagen te gaan, voor we weer vertrekken richting Nederland. 21 maart vliegen we vanaf Sydney, 22 maart hopen we weer (via Kuala Lumpur, zonder stopover dit keer) in Nederland aan te komen. We kunnen nu dus bijna gaan aftellen. Ik heb er (nog) geen moeite mee, dat onze reis ten einde loopt. Wellicht (en waarschijnlijk) komt dat nog. Het was en is een mooie tijd, maar het is ook wel lekker om weer naar huis te gaan en weer in ons eigen bed te kunnen slapen. Het zal fijn zijn om onze familie, vrienden en collega’s weer te zien. De meiden zullen weer met plezier naar hun kinderdagverblijf en peuterspeelzaal gaan, en blij zijn dat ze weer in de ‘blauwe auto’ mogen zitten. Het is mooi geweest, en we hopen nog een heel mooie afsluiting van onze reis te krijgen, maar het zal ook fijn zijn, om weer thuis te komen.

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!