Artikelindex

Monument Valley National Park
Zaterdag 18 september 2010. Mexican Hat, Utah, Verenigde Staten.

We koersen verder in oostelijke richting, naar Monument Valley. Het landschap dat voor ons opduikt is overbekend van foto’s en wildwestfilms, de uitgestrekte vlakte met de opvallende tafelbergen. Dit is ook Navajo Nation, een indianenreservaat anderhalf keer zo groot als Nederland. De Navajo, of de Dineh zoals ze zelf zeggen, hebben hun eigen bestuur inclusief een parlement en een president. Ze wijken ook af van de tijdzone; we moeten de klok een uurtje verzetten. Langs de weg staan rood-wit-blauwe vlaggen, die we achteraf niet helemaal begrijpen. De Navajo-vlag moet een rood-geel-blauwe regenboog bevatten. Was het geel bij al deze vlaggen verbleekt? Zijn wij kleurenblind? Of is dit een heel andere vlag? Wie helpt ons?

altaltalt

In het Visitor Center leren we het een en ander over de cultuur van de Navajo. Bijzonder is het verhaal van de Code Talkers. De Amerikanen gebruikten in de WOII een geheime code die gebaseerd was op de taal van Navajo. De Japanners hebben deze code nooit kunnen breken. Op deze manier hebben enkele honderden jonge Navajo als code talker kunnen bijdragen aan het beëindigen van de Pacific War. Wat ik ook opmerkelijk vond om te lezen: ingesloten in het gebied van de Navajo, op de top van enkele mesa’s, ligt het territorium van de Hopi. Anders dan de Navajo, die het contact met de Westerse samenleving en toeristen niet per se uit de weg gaan, hebben de Hopi gekozen voor een meer geïsoleerd bestaan. Tussen de Hopi en de Navajo onderling lijkt het ook niet te boteren. Daar zit je dan op je tafelberg, een eiland in de woestijn. Enfin, vanuit het Visitor Center kan je met een jeep een rondrit maken tussen de mesa’s door, maar dat is met Teun jammer genoeg geen optie. Too bumpy.

We brengen een bliksembezoek aan Gooseneck State Park. Deze ‘ganzenek’ in de San Juan River is in potentie vergelijkbaar met Horseshoe Bend, maar door de lichtval oogt het wat minder spectaculair. Wellicht een kwestie van verkeerde timing.

altalt

We overnachten op een kleine camping in Mexican Hat. Na het gedoe in Page hebben we dit keer voor de zekerheid een plekje gereserveerd, maar dat blijkt geen garantie voor gedoeloos kamperen. De receptie is om kwart over zes al dicht. Op de deur hangt een briefje dat we de volgende ochtend wel kunnen afrekenen. Op zich geen probleem - alleen zouden we dan pas 's morgens de sleutel voor de toiletten krijgen. We bellen de campingbaas voor een alternatieve oplossing, want wat is nou een camping zonder toilet, en bovendien: zo laat is het nou ook weer niet. (Ik moet erbij vertellen dat we een klein sanitair probleem hebben in onze Cheapa Camper; ons eigen toilet scheidt onaangename geuren af bij het minste of geringste bochtenwerk. Daarom hebben we besloten het gebruik te beperken tot het hoogst noodzakelijke.) Ellen weet de campingbaas over te halen om naar het terrein te komen - komt de beste man de trap aflopen! Hij blijkt gewoon boven de receptie te wonen. Dit soort gedrag verwacht je in een communistisch land, maar toch niet in Amerika?

Als ik de volgende ochtend voor vertrek het kampeergeld in de brievenbus gooi, staan er achter mij, tegen hun auto geleund, twee Afro-Amerikanen. ‘Can you help me with a dollar?’ vraagt een van hen. Ik voel me instantaan onbehaaglijk. Opvallend hoe ons onderbewustzijn in dit soort situaties meteen snapt (of denkt te snappen) hoe de vork in de steel steekt. Talloze keren is ons in verre landen om geld gevraagd, en vrijwel altijd wisten we daar zonder zenuwen mee om te gaan. Je geeft iets of je geeft niets, je glimlacht of je kijkt streng, je maakt een praatje of je loopt door. In dit geval zal mijn onderbewustzijn ongeveer zo geredeneerd hebben: (1) Ze hebben een auto. Bedelaars hebben geen auto, gangsters wel. (2) Ze zijn met z'n tweeën. Bedelaars opereren in hun eentje, gangsters niet. Dus, (3), ze vragen één dollar, maar ze willen al mijn geld, mijn camper, mijn vrouw, haar camera en ons kind. Mijn onderbewustzijn (of, vooruit, ikzelf) weet in dit soort situaties altijd feilloos de minst gunstige strategie te kiezen. Ik had hun banden lek kunnen prikken. Ik had kunnen vragen of ze een pepermuntje blieven. Ik had ‘nee’ kunnen zeggen en door kunnen lopen. In plaats van dit alles kies ik ervoor om de man niet te begrijpen:

I'm sorry?’ ‘Can you help me with a dollar man?’ ‘Eh, sorry, what?’ ‘Can you help me with a dollar!?’Doordat hij zijn vraag drie keer moet herhalen, wordt de situatie voor mij alleen maar ongemakkelijker. (Overigens verstond ik in eerste instantie echt iets anders, namelijk: ‘Can you help with the dollar’ - alsof hij me vraagt om even de dollarkoers bij te sturen. Ik realiseerde me ineens dat ik met mijn drie-dagen-baardje en mijn intelligente blik wel wat weg heb van Federal Reserve president Ben Bernanke.) Maar goed, om een lang verhaal kort te maken, uiteindelijk mompel ik iets in de trant van dat ik al mijn dollars al in de brievenbus heb gegooid, en loop ik door. Ze hebben ons niet meer achtervolgd. Misschien kwam deze man gewoon een dollar tekort om een fruitmand te kopen voor zijn zieke oma. Mijn onderbewustzijn weet ook niet alles.

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!