Helikopter, helikopter
Vrijdag 19 augustus 2016. Las Vegas, Verenigde Staten.
We zijn inmiddels een week verder ten opzichte van de vorige keer dat ik schreef. Vandaar de highlights van de afgelopen week. Vanuit Visalia zijn we door Sequoia National Park gereden op weg naar Mojave, Een tocht, door Sequoia, die ik zelf vijfentwintig jaar geleden ook heb gereden maar dan van de andere kant en iets eerder in het jaar. Ik wist dus wel dat het eerste stuk bergop gepaard ging met meerdere haarspeldbochten en dat de afdaling een stuk soepeler zou zijn. Dat klopte ook wel, mijn geheugen is nog goed. De droogte was ook hier weer zichtbaar, de bomen waren nog wel groen maar verder was het landschap dor en geel. We zijn op de klim een paar keer uit de auto gestapt om te genieten van het uitzicht en in het grote bomen bos aangekomen de auto geparkeerd en samen met de kudde toeristen naar General Sherman gewandeld. Dat is de grootste Sequoia boom van het bos. Er staat een hek omheen, want je mag niet aan de boom komen. De boom an sich was niet zo veel veranderd ten opzichte van vijfentwintig jaar geleden, de entourage er omheen wel. Het park is ingericht op de horde toeristen die nu jaarlijks door Sequoia National Park rijden. Daarna de afdaling en de verder lange reis naar Mojave.
Mojave is een stad in de woestijn en tot mijn verbazing met een vliegveld. Een vrij groot vliegveld zelfs, zeker gezien de omvang van het drop (ruim vierduizend inwoners). Al ver voor het binnen rijden van Mojave zagen we de vliegtuigen staan, een stuk of vijftig. Blijkt dat er een ‘begraafplaats’ van vliegtuigen staat, die worden gebruikt voor reserve onderdelen. Verder is het vliegveld een vliegveld waar commerciële activiteiten zijn toegestaan voor ruimte vluchten naar buiten de dampkring (onder andere SpaceShipOne). En zo leerde Wikipedia mij, de film Top Gun is er grotendeels opgenomen. Maar goed Mojave hebben we verder links laten liggen na een nachtje lekker slapen. Op naar Las Vegas, maar eerst dwars door Death Valley.
De tocht er naar toe was meer een belevenis dan de woestijn zelf. We zijn door Death Valley gereden zonder te stoppen. Het was er ook ruim vijfenveertig graden, niet echt aantrekkelijk om heel lang buiten te zijn. Dankzij Google Maps hebben we de snelste en kortste weg gevonden tussen Mojave en Death Valley. De route bracht ons langs een zoutvlakte in het midden van niets. Daar was zowaar een fabriek met woningen voor de noeste arbeiders. En zodra je weg gaat neem je niet de moeite je huis te verkopen, je woont het uit en laat het leeg achter voor de elementen. Ruimte zat voor nieuwe en betere woningen.
Twintig kilometer buiten het dorp Trona hield de wegverharding op en reden we verder over gravel, wel een beetje het gevoel van rijden door het grote lege niets. Gelukkig reed er zo waar voor en ook achter ons een auto, dat hadden we nog niet meegemaakt die dag. Na vijf kilometer hobbelen was er een T-splitsing (rechtdoor gaan was afgesloten, dus veel keuze was er niet) en van daar kwamen we via een verharde weg op de Highway Ca 190 door Death Valley en de ‘bewoonde’ wereld en een paar uur later in Las Vegas.
Het plan was om éém nachtje te blijven in een hotel op de strip en daarna verder te trekken en weer lekker kamperen in de woestijn van Utah, in de buurt van de Grand Canyon North Rim en nog een paar nationale parken. Dat plan is in duigen gevallen, de drie lange en ietwat saaie ritten door het verdorde landschap van Zuid Californië en de woestijnen van Nevada hadden er in gehakt. Tel daarbij dat dit gevolgd werd door de weelderig luxe van Las Vegas. Al met al geen aantrekkelijk idee om weer de baan op te gaan, de kinderen hadden wel zin aan rust.
Na enige zoeken en veel constructief overleg hebben we een hotel buiten de strip geboekt voor vier nachten en zijn we dus in Las Vegas gebleven. Het leven in Las Vegas is zwaar, want vanwege de zengende hitte is het geen plek om lang buiten te blijven. En binnen , tja dat gaat wel, maar het is best wel lastig om een ruimte te vinden zonder gokautomaten in beeld, die staan zo een beetje in elke publieke ruimte. Het is ons uitstekend gelukt om de verlokkingen van de rinkelende apparaten te weerstaan, ondanks de neonletters die ons een toekomst van miljonair toedichten. De harde werkelijkheid van gepensioneerden die met een verveeld gezicht het ene na het andere muntje verspelen zonder een moment van extase gaf overduidelijk aan wie de winnaars zijn; de eigenaren.
Vanuit het casino hotel zijn we twee dagen er op uit geweest, hebben we een dag uitgerust van de lange ritten naar Las Vegas en hebben we een dag doorgebracht aan de rand van het zwembad (de plek waar geen gokautomaten staan). We zijn een dagje naar Red Rock Canyon gegaan, dat was vijftien minuten rijden vanuit ons hotel met de alleszeggende naam Red Rock Casino. Daarna richting de strip en daar een avondwandeling gemaakt en bij het Bellagio naar de ‘watershow’ gekeken. Niet iets waar de kinderen immens van onder de indruk zijn geraakt, een gaap konden ze nog net onderdrukken.
Het tweede uitje was niet zo maar een uitje, dat ging richting Grand Canyon. Ja als je zo dichtbij bent moet je dat ook zien. Hoewel zowel Susan als ik er al twee keer zijn geweest zijn we er nu ook voor de derde keer heen gegaan en de kinderen dus voor het eerst. Dan maar meteen goed, niet weer vier uur heen en vier uur terug in de auto, nee met een heli er heen vliegen, landen in de canyon, wat eten en drinken, terugvliegen en ons laten ophalen en brengen door een chauffeur in een luxe Mercedes bus.
Op de heenvlucht zaten Fardau en Folkert voorin. Folkert was te druk bezig met genieten van het moment dat hij geen tijd had om het moment vast te leggen op de gevoelige plaat. Op de terugvlucht Silke en Jesse voorin met hetzelfde effect. Beter zelfs want Silke bleef nu wel wakker, op de heenvlucht was ze net voor het binnen vliegen van de Grand Canyon in slaap gevallen, Susan moest haar wakker maken. Die helikoptervlucht was veruit het mooiste wat we hebben gedaan deze vakantie.