Artikelindex

Franse hoffelijkheid
Zondag 29 januari 2012. Cienfuegos, Cuba.

Cienfuegos ligt ook aan een baai maar verder is het andere koek. Het is ooit gesticht door Fransen en het centrum staat nog steeds vol met monumentale panden. We verblijven op Punta Gorda, een landtong met helemaal aan het eind een parkje. Aan de overkant van de baai ligt een omstreden, nooit afgebouwde kerncentrale. Na het instorten van de Sovjet Unie was het geld op.

Onze casa particular op Punta Gorda bevindt zich aan de professionelere kant van het spectrum – het is iets meer alsof je in een echte B&B verblijft en iets minder een logeerpartij bij opa en oma. Terwijl er nog even wordt schoongemaakt, drinken we een welkomstdrankje in de tuin, liggend in een hangmat, met uitzicht op het water. Moet ik nog meer zeggen of is het beeld wel duidelijk? Op de aanlegsteiger is een man met een grote vis in de weer terwijl Teun en een stuk of tien vogels geïnteresseerd toekijken.

casaangelyisabeluitzichtvanafcasaangelyisabel

Om te zwemmen nemen we onze toevlucht tot het chique Hotel Jagua om de hoek, ooit neergezet door de broer van dictator Batista. Zwemmen mag van de receptioniste mits we er lunchen – wat ons betreft een prima deal. De ober, een uiterst vriendelijke klerenkast, stelt trots zijn dochter aan ons voor, een hoogblond meisje van een jaar of tien. Hij vertelt ons dat hij als waterpoloër ooit de hele wereld over reisde. Zeker een Zweedse aan de haak geslagen, denk je dan, maar dat is allemaal invulling want zijn kind blijkt gewoon uit twee Cubaanse donkerharige ouders te zijn gekomen. Althans, daar lijkt de beste man zelf wel van overtuigd. Hij laat kip en pizza voor ons aanrukken, en doet er ongevraagd een bordje pasta voor Teun bij.

Pal naast Hotel Jagua ligt het Palacio de Valle, een bouwwerk met oosterse trekjes. Het geheel zou niet misstaan in een decor van Andre Rieu, maar dat geldt voor bijna alles. We drinken er na de siesta een cocktail schuine streep appelsap, boven op het dak, omringd door Franse toeristen. Doen wij dat ook, massaal opduiken op plekken waar onze voorouders in de geschiedenisboekjes staan? Ik heb er geen onderzoek naar gedaan maar ik dacht dat het wel meeviel – al is het maar vanwege ons vermeende gebrek aan historisch besef.

cienfuegospuntagorda2oldtimercienfuegos

Hoe dan ook, in Cienfuegos is het een Frans feestje. Ook ’s avonds; onze buren hebben twee bevriende stellen uitgenodigd voor een diner in de tuin van de casa. De muziek wordt telkens iets harder gezet, en er wordt steeds iets harder meegezongen. ‘Ne me quitte pas, ne me quitte pas!’ Kon het maar. Onze Franse buurmeisjes aan de andere kant gaan uit plaatsvervangende schaamte steeds zachter praten. Wanneer het tijd is om Teun in bed te leggen, grijpt de eigenares in. En het is niet dat we tegen feestjes zijn he, het is de manier waarop. De volgende ochtend gaat onze buurman zonder blikken of blozen aan onze ontbijttafel zitten en begint van ons brood te knagen. C'est pas normal monsieur!

Als we naar buiten lopen zien we onze huurauto staan met de ruitenwissers omhoog, nog nat van het wassen. De dader is er als de kippen bij om een peso te vorderen. Hij hanteert een ietwat ongebruikelijke vorm van acquisitie, maar hij lijkt zelf niet te vinden dat zijn onderhandelingspositie zuigt. Waarschijnlijk heeft hij dus een slagroomspuit met vogelpoep achter de hand om zijn werk ongedaan te maken, mocht ik niet betalen. Maar als hij denkt dat ik dat denk, dan… Enfin, voor een grondige analyse ontbreekt de tijd, en ik besluit het spelletje blufpoker mee te spelen door hem de helft van de vraagprijs te betalen. Hij beledigd, ik opgezadeld met een schuldgevoel - en een schone auto dus, dat wel.

De rest van de dag kuieren we door het centrum, en we kopen wat souvenirs. We zoeken een plek waar we op stand kunnen lunchen. In het Rieu-esque Palacio de Valle blijkt dat niet te kunnen, en in het Palacio Azul een paar blokken verderop in principe wel maar toch ook weer niet. Uiteindelijk komen we via via bij een meervoudig aanbevolen restaurantje uit. Niks mis mee, en als je voor een dubbeltje geboren bent dan moet je misschien ook niet in een paleis willen eten.

teuntjecienfuegos2

Teun eet stukjes stokbrood met makioni, wat Teuniaans is voor honing. Zijn vocabulaire groeit wild deze dagen. Ik schreef al dat we hem tijdens de voorbereiding wat woordjes Spaans hebben geleerd (‘Hola, que tal?’). Inmiddels heeft hij daar een paar aan toegevoegd: ‘Adios!’ En: ‘Grapjas!’ (gracias). Er komen ook af en toe wat flarden van liedjes bovendrijven die hij kennelijk op de crèche heeft geleerd: ‘Met de ellebogen op tafel bibaboe….’ ‘Krokodilletje in het water, krokodilletje kan niet praten….’ Hij wil graag dat we ze meezingen, maar we moeten eerst als een soort antropoloog de volledige teksten zien te achterhalen. Valt niet mee, maar Teun is geduldig.

‘s Avonds maken we op het Parque José Marti een praatje met een jong Cubaans stel. Hij treedt die avond op in het theater, met een vriend. De een is danser, de ander rapper. Het zal niet meevallen om je brood te verdienen met dat soort beroepen, maar daar laten de Cubanen zich niet door weerhouden. Er zijn landen met een minder bloeiend cultuurleven. Het stel heeft een kind van Teun’s leeftijd; binnen de kortste keren rennen de twee peuters achter elkaar het plein over.

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!