Artikelindex

Mangobos
Maandag 23 januari 2012. Cayo Levisa, Cuba.

En dan is het tijd voor een tropisch eiland; vakantie-vakantie dus. Cayo Levisa ligt een paar kilometer uit de kust, maar eerst moeten we een stuk rijden. We nemen in Palma Rubia ‘de eilandboot’, een woord dat zich stevig nestelt in Teun’s vocabulaire.

opdeeilandbootscheef

Op het veer ontmoeten we een Canadees stel dat net als wij met een peuter op stap is. De meerderheid van de toeristen op Cuba komen uit Canada, natuurlijk mede doordat grote buur Amerika haar burgers nog steeds beperkingen oplegt om hier naartoe te gaan. Het is een paar uurtjes vliegen, dus zoals Hollanders naar Zuid-Europa gaan voor een zon- & strandvakantie, zo doen Canadezen een weekje Cuba. Onze bootvrienden hebben twee weken volpension geboekt op Cayo Levisa, een grappig contrast met hun avontuurlijke dagelijks leven in de Canadese wildernis, volledig autarkisch inclusief thuisonderwijs.

Op Cayo Levisa logeren we bij wijze van uitzondering in een staatsaccomodatie. Keus is er niet; op dit eiland wonen vrijwel geen particulieren en dus zijn er geen casas particulares. Wie – zoals ik – communistische staatshotels associeert met oostblokbeton en kadaverkleurige koolpuree kan hier overigens aardig verrast worden. Dit is een tropisch resort, met een cocktailbarretje, strandstoelen, een volleybalnet en een facultatief (pfieuw!) entertainmentprogramma. De vakantiehuisjes ogen, op een paar kleine details na, piekfijn. Wel zien we af en toe iets rond krabbelen wat lijkt op een dikke vette rat. Dat is even schrikken de eerste keer. Navraag leert dat het boomratten zijn – jutia’s. Volgens Wikipedia worden ze in Cuba gekookt in een grote pan met noten en honing. Dat had voor ons niet gehoeven, maar het haalt wel de angel uit hun aanwezigheid hier.

cayolevisa4rat

Als er dan toch iets communistisch is aan dit vakantiecomplex dan is het de onduidelijkheid over wat je waar moet bestellen, of mag bestellen, of kan bestellen. Let goed op: er is een barretje en een restaurant; de ene is voor drinken en de andere voor eten, tenzij je geen daggast bent, want dan is het andersom, althans ’s morgens, want ’s middags kan je weliswaar sandwiches bestellen mits achteraf en contant aan de overkant afgerekend, maar niet op de oneven dagen. Zolang er geen onschuldige burgers in goelags worden gestopt heeft communisme best amusementswaarde.

We hadden halfpension geboekt, om niet twee keer per dag aan een buffet onderworpen te worden. De consequentie is dat we een keer per dag door deze bestelprocedure heen moeten. Het personeel, absoluut de kwaadste niet, zet dan een ‘ik heb dit ook niet verzonnen maar als ik nu een tosti voor je maak hou je dan op met vragen stellen?’-blik op. Ik weet niet of zij het ook zo ervaren, maar ik voel dat we samen door die ene tosti te bestellen c.q. te serveren een kleine bijdrage leveren aan het ondermijnen van het systeem. Maar misschien overschat ik nu onze rol in de wereldgeschiedenis.

Het diner-buffet verloopt een stuk eenvoudiger; het wordt gewoon klaargezet, al duurt dat wat langer dan aangekondigd. Voor ons geen probleem, voor Teun een serieuze uitdaging. Is dat communistisch, of gewoon relaxt? ‘Honger maakt rauwe bonen zoet’, zegt Ellen. Ik moet haar gelijk geven, het is alsof Van der Valk op het eiland is neergestreken. Sowieso mijden we elk gerecht dat naar noten en honing smaakt.

Maar dan de zee! Wat een genot. We hebben onze duikdiploma’s thuisgelaten maar het snorkel komt wel uit de koffer. Vorig jaar volgde ik een meditatiecursus en nu pas valt het kwartje: snorkelen is het nieuwe mindfulness. Waarom? Even opletten.

1. Houding. Je ligt op je buik, helemaal gestrekt, ook met je hoofd, en tóch kan je vrij ademen. Dat lukt normaal alleen op een massagetafel met zo’n gat erin, en dit is natuurlijk veel fijner. Je armen bungeldrijven naast je lichaam. De zwaartekracht schakel je niet zo gemakkelijk uit maar qua symptoombestrijding komt dit een heel eind in de richting.
2. Ademhaling. Je hoort je eigen adem door een buisje stromen. In… uit… in… uit… bewust, ontspannen, zonder tingeltangelmuziek of zweetvoetengeur.
3. Prikkelarmoede. Geen telefoons, geen schreeuwende mensen, geen muziek, amper geluid, alleen maar kabbelend water, een paar barracuda’s en heel veel zeewier. Je gedachten komen langzaamaan tot stilstand.
4. Speuren. Je laat je blik over de zeebodem glijden, je zoekt niets specifieks, maar je staat open voor alles wat je ziet, en dus vind je. Wat vind je? Stilte. Warmte.
5. Warmte dus. De zon schijnt behaaglijk op je rug. Door de koelende werking van het water merk je niet dat je derdegraads brandwonden oploopt. Je vrouw staat al een kwartier op het strand te roepen dat je je moet insmeren met factor zeshonderdvijfentachtig. Maar dat hoor je niet, zie punt 3. (Dit punt beter uitwerken voordat ik mijn goeroeschap lanceer.)

cocktailhourzeester

Wie niet snorkelt bouwt zandkastelen met Teun. En samen kuieren we langs het strand, op onze teva’s (Teun: ‘Eva’s’) richting het mangrovebos (‘mangobos’). Overal lopen krabjes te zeulen met een schelp; zo gauw ze lucht krijgen van onze aanwezigheid trekken ze zich razendsnel terug in hun gekraakte casas particulares. Rond zonsondergang zien we bij de aanlegsteiger jagende barracuda’s boven het water uit springen. En ‘s avonds ga ik zoals altijd even sterrenkijken met Teun (‘melk weg doen’). Mooi man.

cayolevisa2cayolevisa9

’s Nachts krijgt Teun koorts. Dat blijft eng met een klein kind. Het lijkt erop dat hij iets teveel zon heeft gevangen. We hadden hem dan wel heel goed ingesmeerd, maar de warmte was waarschijnlijk toch teveel. Bekend zijn de verhalen over het (relatief?) hoge niveau van de Cubaanse gezondheidszorg, dus je probeert je niet meer zorgen te maken dan je in Nederland zou doen, maar toch – is dat ook terecht midden in de nacht op een semi-onbewoond eilandje? ’s Ochtends gaat het al weer goed met Teun. Een van de medewerkers is oprecht verbaasd dat we niet even alarm hadden geslagen; er is immers gewoon een dokter op het eiland...

De laatste avond op Cayo Levisa boeken we een ‘sunset tripje’ met de boot. Na een hoop informatie vergaren en praten over reserveringen en aanvangstijden en over of we al naar de aanlegsteiger moeten lopen of nog even wachten op alle andere passagiers eindigen we met z’n drieën en een kapitein op een vissersschuit. We varen een stukje door het mangrovebos, zitten naast de schipper op de uitkijk en zien de koperen ploert op magnifieke wijze in de zee zakken. Excusez le cliché.

ellenenteunsunset

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!