Artikelindex

When in Rome, do as the Rotterdammers do…
Maandag 1 augustus 2016. Alma, New Brunswick, Canada.

De zon schijnt. Na vier geweldige dagen gaan we Grand Manan verlaten. In één vloeiende beweging rijdt Ellen de auto achteruit tegen een rotsblok aan, erop, en eroverheen. We staan muurvast, we hebben een boot te halen, en we hebben waarschijnlijk ook nog vette schade. En we hebben net de deur van het huisje achter ons dicht getrokken, al heb ik niet de illusie dat we dit probleem met een kurketrekker of een dunschiller hadden kunnen oplossen.

Ellen vloekt hard. Ik vloek onderdrukt, want hard vloeken kan worden opgevat als kritiek. En kritiek werkt vaak averechts als je auto op een rotsblok staat. Tessel voelt haarfijn aan dat er stront aan de knikker is en schiet in de paniekmodus. Dat maakt de stemming er niet beter op. Uiteindelijk ben ik degene die als undercover-Superman-in-opleiding de situatie hoogstpersoonlijk en razendsnel ten goede weet te keren. Hoe? Door drie sterke Canadese buurmannen op te trommelen die binnen vijf minuten de auto van de rots af tillen. Er is wonderlijk genoeg geen krasje te zien. En we halen met gemak de boot. Wat kunnen verwachtingen soms snel veranderen.

Er wacht ons een lange rit naar Alma, aan de noordkust van de Fundybaai. Een tussenstop onderweg bij Fundy Trail Parkway blijft daardoor beperkt tot een bezoekje aan het strand, dat bij laagtij een halve mijl breed is. Alma zelf is geen plek die enorm tot de verbeelding spreekt. Of je moet je aangetrokken voelen tot Amerikaanse meisjes die zonder meteorologische noodzaak in bikini over straat lopen. Maar zo’n plek dus.

Wat doen we hier dan, behalve met z’n vieren slapen op een old school motelkamer? Allereerst wijnproeven. Tijdstip: maandagochtend half elf. Nee, wij zijn geen alcoholisten. Dat gekke tijdstip is puur de schuld van die enorme Canadese afstanden. Als je een keer langs een wijngaard rijdt waar je kans hebt om te proeven dan is het nu of nooit; terugrijden op een passender tijdstip is geen doen. Het begrip omfietswijn stamt uit de Amsterdamse grachtengordel, niet uit Canada. Maar dat ligt misschien niet alleen aan de afstanden maar ook aan de wijnen zelf. Het zijn vooral fruitwijnen die we hier voorgeschoteld krijgen, denk aan rabarberwijn en bessenport. Leuk om eens te proberen, en geloof me, als amateur-fermenteur heb ik een zwak voor culinaire experimenteerdrift, maar dat is nog iets anders dan dat je per direct een zeecontainer laat aanrukken om je wijnkelder te vullen.

We rijden een rondje langs een drietal hotspots aan de Fundybaai: Cape Enrage, Mary’s Point en Hopewell Rocks. Die eerste valt een tikkie tegen, het meest spectaculaire is de fors uitgevoerde flying fox. Mary’s Point is een drassig natuurgebied waar veel trekvogels langskomen. Het blijkt verrassend lastig om te vinden, en is misschien wel mede daardoor een oase van rust.

We maken een korte wandeling en leren onze kinderen de geneugten van het plukken van wilde frambozen. Het echte laaghangend fruit is al weg, maar je kan je afvragen of dat wel zo erg is. Alleen in kantoortuinen is laaghangend fruit een universele obsessie; de rest van de wereld weet dat de beesten erop pissen. Enfin. Aan het eind van het pad is een strand, dat vanwege het broedseizoen helaas is afgezet, maar vanachter het koordje kunnen we in de verte grote zwermen sandpipers zien vliegen.

Als laatste rijden we vandaag naar Hopewell Rocks. De parkeerplaats is enorm, en verre van leeg. Je vraagt je af, is dit een natuur- of een pretpark? We mogen gratis naar binnen, een cadeautje omdat het New Brunswick Day is, provinciedag zeg maar. Daarom is het zo druk; elk voordeel heb zijn nadeel en vice versa. Bij het visitor’s centre speelt een geinig bandje, er worden kinderen geschminkt en er zijn kleurplaten. Denk Koningsdag en je hebt de sfeer te pakken. Een stukje lopen richting de kust zijn de Hopewell Rocks waar het park haar naam aan ontleent: bloempotvormige zandsteenrotsen van een metertje of twintig hoog. Bij laagtij kan je eromheen lopen, en dat is precies wat tout New Brunswick vandaag doet. Gezinnen, al dan niet met kinderwagens, bejaarden, gehandicapten, de gravitationeel uitgedaagden – iedereen die maar enigszins kan daalt de trappen af naar het strand om de getijdesculpturen van dichtbij te bekijken.

Wat ook tevoorschijn komt bij eb is een enorme vlakte bedekt met modder. Van die dikke, vette, glibberige oceaanblubber die schreeuwt om natuurparticipatie. Binnen tien seconden rollen onze kinderen in hun zwembroek door de modder. En een paar minuten later wij ook. We zijn zwaar in de minderheid – de grote menigte houdt zich verre van de modder – en we gedragen ons als varkens. Gelukkig alleen in letterlijke zin anders zou je zeggen: when in Rome, do as the Rotterdammers do…

Inhoudsopgave

Altijd gesloten?

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!