Artikelindex

Oost-Canada
Donderdag 21 juli 2016. Halifax, Nova Scotia, Canada.

Ondanks jarenlange training lukt het ons niet: op tijd zijn. We zijn veel te vroeg, realiseren we ons al zodra we vijf minuten van huis zijn. Een kleine miscalculatie; we zijn zo gewend om onze Prius tussen de kassen in Kudelstaart of Aalsmeerderflutbrug te verruilen voor een taxibusje dat we er automatisch minimaal een uur extra voor uittrekken om op Schiphol te komen.

Vandaag zullen we die geldbesparende doch tijdrovende tussenstap echter overslaan. We gaan onze autosleutel bij de vertrekterminal overhandigen aan een mannetje (m/v). Valet parking, in goed Nederlands. Nauwelijks tien minuten nadat we de virtuele tijdwinst in de boeken hebben bijgeschreven komt het besef dat we juist hopeloos te laat zijn. De valet staat namelijk al een week te wachten, als ik de voucher in mijn handen mag geloven. Foutje bij het boeken? Een belletje sleept ons uit het voorstadium van paniek. We zijn gelukkig nog steeds welkom. En we gaan ons vliegtuig halen.

Opluchthavenvertrek

De bestemming is Oost-Canada. Om precies te zijn: Nova Scotia en Prince Edward Island, en een stukje New Brunswick. Samen met Newfoundland en Labrador zijn dat de maritieme provincies van Canada. Die twee laatstgenoemde liggen overigens ver buiten ons bereik, qua aantal beschikbare vakantiedagen, qua afstanden die je maximaal op een dag met kinderen in een auto wil zitten, en qua nog zo een handvol praktische beperkingen. Canada is na Rusland het grootste land ter wereld. Dat merk je als je gaat plannen; in een paar weken kan je realistisch gezien maar een miniem stukje doen. (‘Wil je dat nóóit meer zeggen, een land dóen’, werd ons jaren geleden toegebeten door een vage kennis. We hebben het er nog steeds over.)

We vliegen op Halifax. Met een dagvlucht, dus slaapritmisch kan er eigenlijk niet zoveel misgaan. Of het moet zijn dat Tessel vijftien minuten voor landing in een diepe slaap valt. Het gevolg is dat ik met tweeëntwintig kilo nageslacht in mijn armen het vliegtuig uit mag lopen, langs de bagagebanden naar de immens lange rij voor de douane en via de pinautomaat naar de autoverhuurbalie om de sleutel op te halen van onze huurauto – die we nog even laten staan ‘want het hotel ligt toch op loopafstand van de terminal’. Pure krachttraining is het. Godzijdank staat er een bed voor ons klaar in het hipste hotel van Canada.

En dan die auto. Het is een Chrysler, stijlvol zwart, laag op de wielen, met een uitschuifbaar zonnedak en allemaal andere dingetjes en knopjes en gadgets die wellicht de gewoonste zaak ter wereld zijn voor de gemiddelde leasebakrijder, maar niet voor ons, serial tweedehandsautobezitters. Voor ons is dit KITT, ik begin spontaan tegen mijn horloge te praten. Maar het is wennen dus. Op dag één ontdek ik dat de achterklep niet afsluit. Balen: met een half maandsalaris aan fotoapparatuur in de kofferbak willen we geen risico’s.

Ellen belt de verhuurder. Ze wordt drieëndertig keer doorverbonden. Om de kinderen in het gareel te houden investeer ik in ambachtelijk bereid smurfenijs, maar mijn creditcard laat het afweten waardoor ik terug naar huis moet voor cash. Om een lang verhaal kort te maken: ik sla de handleiding van de auto nog eens open en ontdek dat het geen bug is maar een feature. Zolang de sleutel in je broekzak dichtbij genoeg is kan je de klep gewoon openen, dûh. In Zuid Afrika gooiden we al ons kleingeld in een telefooncel om uitgelegd te krijgen dat er geen lekkend koelwater maar airco-condens onder de auto lag, en in IJsland hadden we een paar jaar later een externe deskundige nodig om te ontdekken dat accu’s leeglopen als je lichtjes aan laat staan. Het is kortom een klein beetje traditie dat wij onze vakantie beginnen met een wegenwacht-versus-blond-vrouwtje(m/v)-moment.

Inhoudsopgave

Altijd gesloten?

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!