Artikelindex

Sanitair gidsland
Onderweg naar Hakuba maken we een tussenstop in Obuse, bekend als plek waar de schilder Katsushika Hokusai gewoond heeft. Zelfs als je nooit van hem gehoord hebt, heb je hoogstwaarschijnlijk zijn bekendste werk wel eens gezien, een houtsnede genaamd de Grote Golf van Kanagawa. Aan de voet van de bergen even buiten Obuse ligt de Ganshoin tempel, waar een plafondschildering hangt van Hokusai. Een vriendelijke monnik vraagt ons om tegenover hem op een bankje te gaan zitten. Hij pakt een geplastificeerd A4-tje en begint voor te lezen, in het Engels, over de geschiedenis van de tempel en de plafondschildering. Hij is zo geconcentreerd op zijn blaadje dat hij niet door heeft dat Tessel er continu doorheen praat en dat wij alle zeilen moeten bijzetten om nog iets op te vangen van zijn verhaal. Na een rondje door de prachtige tempeltuin bezoeken we nog het Hokusai museum in Obuse zelf.

In Hakuba wacht ons in de ryokan een uitbundig staaltje Japanse gastvrijheid. Binnen vijf minuten zitten we aan de ijsthee, krijgen we koekjes, fruit, snoep, en voor de kinderen sterretjes – om af te steken als ze zich goed gedragen hebben. De gastvrouw gaat meteen op zoek naar passende yukatas voor ‘Tess en Tuna’ zodat we met z’n vieren in stijl gekleed kunnen (yukatas voor volwassenen horen al standaard bij de uitrusting in een ryokan). Tot onze verrassing willen de kinderen ze zelfs aantrekken en aanhouden. Het gevolg is een aandoenlijke fotosessie. En Tessel heeft er een nieuw zinnetje bij: ‘Yukka aan! Yukka aan!’
Er is veel moois te zien in de omgeving. We gaan met een kabelbaan de bergen in, in twee lange etappes, om bovenaan een wandeling te maken. Er gaan nogal wat Japanners mee omhoog in dure outdoorkleding, inclusief stokken en gamaschen. Die gaan serieuze dingen doen – of zou het bluf zijn? Volgens Ellen hebben Japanners er een handje van om over-equipped op pad te gaan. Zijn het dan toch de Duitsers van het Verre Oosten? Voor de wandeling die wij maken, is een geavanceerde uitrusting volstrekt overbodig. Een groot gedeelte lopen we over houten boardwalks. Dat neemt niet weg dat het er erg mooi is. Het is er extreem groen met veel wilde bloemen. Regelmatig zien we oudere wandelaars aandachtig geknield rond een plantje, met een botanische kaart in de hand.
Vanuit haar comfortabele positie op mijn rug is Tessel bezig met een charmeoffensief. Vol overtuiging zingt ze haar favoriete liedje: ‘Opa Bakkebaard, werken. Opa Bakkebaard, werken! Opa Bakkebaard WERKEN!!!’ En ze roept ‘konnichiwa!!’ naar alle tegenliggers, waarna ze diezelfde wandelaars onmiddellijk de kaas van het brood eet door er ‘kawai!!’ achteraan te roepen – het Japanse woord voor schattig.

Japan16 (180x240)Japan18

Heel anders maar ook leuk: het Energiemuseum in Omachi. De aanleiding is een nabijgelegen waterkrachtcentrale, maar eigenlijk is er helemaal geen excuus nodig voor natuurkundeproefjes, uitdagende puzzels en een gave achtbaansimulator. Met spijt in het hart moet ik de uitnodiging afslaan voor een kijkje in het gloednieuwe planetarium. Na Tessels middagslaapje gaan we naar een speeltuin, gelegen naast een kampeerterrein, tussen de rijstvelden. Teun mag er een rondje rijden op een mini-shinkansen. Een bloedserieuze Japanse meneer bestuurt de locomotief. En Teun gaat op de trampoline, zo een met bungee-jump elastieken. Misschien wel de meest Japanse attractie in deze speeltuin: vissen vangen – met de blote hand – in een ijskoud, met kippengaas afgebakend beekje. De vangst gaat meteen op de barbecue.

Het leven is goed in de ryokan. Er wordt fantastisch gekookt. Zelfs als gastvrouw Takako vraagt of ze een keer een westers ontbijt mag maken, weet ze ons te verrassen. Als snel staat er een foto van Tessel op haar facebookpagina – met een toet vol kleefrijst. Het enige nadeel dat we kunnen bedenken aan deze accommodatie is dat we gordijnen missen. De eerste ochtend worden we al rond vijf uur gewekt door de werkzaamheden van Opa Bakkebaard, althans door de gezongen berichten daarover uit Tessels slaaptentje. Voor de volgende nachten hangen we een geïmproviseerd gordijn voor het rijstpapier, zodat ook Tessel snapt dat ze moet slapen.

Tijdens het traditionele apenkooien-voor-bedtijd botst Tessel met haar hoofd tegen Teun, met een bloedneus als gevolg. Paniek! Een peuter met een bloedneus is één ding, maar je wilt vooral geen roestvlekken op de tatami veroorzaken. Uiteindelijk blijft het beperkt tot een paar vlekken op de yukata van Tessel en op die van mij. Ook Teun maakt het bont. Hij is fan geworden van de sanitaire waterstraal. Essentieel bij het gebruik van die straal is dat je er met je achterwerk precies boven hangt, anders wordt het een waterballet. En je snapt het, dat is uitdagend voor Teun. We beginnen serieus te twijfelen of wij kunnen voldoen aan de hoogstaande eisen van wat je toch wel een sanitair gidsland mag noemen. En net op dat moment vraagt de eigenares of wij soms een onderbroek hebben laten liggen in de onsen – een vieze onderbroek die uiteindelijk van haar eigen man blijkt te zijn. Zo zie je maar, Japanners zijn net mensen. Wij halen opgelucht adem.

Na drie dagen vertrekken we uit Hakuba, maar pas nadat ik een kalligrafie-les heb gehad, Teun als Samoerai op de foto is geweest, en er de nodige souvenirtjes in de koffer zitten. Mocht je ooit naar Hakuba gaan dan moet dit je plek zijn, als je het mij vraagt.

Japan19Japan20

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!