Artikelindex

Dakar rally van start
Vrijdag 8 juli 2011. Niakh Niakhal, Senegal.

Piep-piep, de wekker gaat af om zes uur 's morgens. De broodjes hebben we gisterenavond al gesmeerd, dus snel aankleden, wat eten en wegwezen. Opa en Oma Tops brengen ons en de bagage naar de bushalte bij de kinderboerderij. Vanaf hier nemen we de bus naar Eindhoven. Op het station is het een drukte van jewelste. Brandweer en ambulance rennen af en aan. Het perron waar van de trein naar Schiphol vertrekt is afgesloten, deze trein komt te vervallen. Het vermoeden rijst dat er iemand voor de trein is gesprongen maar zeker weten doen we dit niet. Dan maar snel de trein in naar Utrecht. We zitten naast een jong stel dat op weg gaat naar Zuid Afrika, en er is gespreksstof genoeg tot Utrecht. We hoeven alleen het perron over te steken om de trein naar Schiphol te nemen. Makkie! Op Schiphol weten we vrij snel de balie van Iberia te traceren, en de bagage te dumpen. Zo... tijd voor een kopje koffie bij de Hema (ja, die zit hier ook dus). Dan is het nog een hele wandeling naar pier B17 vanwaar de vlucht naar Madrid vertrekt. So far, so good.

Zonder problemen komen we aan in Madrid. Daar hebben we de kinderen nog een Mc Donalds beloofd, omdat Senegal vooral vis met rijst te bieden lijkt te hebben. Aangekomen bij de volgende vlucht naar Dakar blijken er toch wat onduidelijkheden te zijn. De vlucht is ‘zomaar’ met bijna twee uur vertraagd. We zijn inmiddels wel al in een compleet andere wereld terecht gekomen, als één van de weinige blanken tussen pikzwarte Afrikanen. Compleet met heftige hoofddeksels en bonte kledij. Opeens blijkt er schot in de zaak te komen en mogen we inchecken. Het bleek aan een defecte airconditioning te liggen en dat probleem is nu opgelost. Dus omhoog met die kist.

We blijken nog een tussenstop te maken op Gran Canaria tegen het vallen van de avond. Zowat alle blanken gaan er hier uit, op een handjevol na, en de lege plaatsen worden ingenomen door Senegalezen. Uiteindelijk zien we tegen middernacht de lichtjes van Dakar opdoemen uit de duisternis, en we landen op het Léopold Sédar Senghor International Airport. Welkom in Dakar!

Met de hitte valt het reuze mee, er is een flinke verkoelende wind vanuit zee. Eerst in een lange rij voor de douane, zonder een duidelijk systeem. Na wat formulieren ingevuld te hebben krijgen we een stempeltje. Formulieren weer inleveren bij een ander mannetje en nu de bagage opsporen. Er is maar één bagageband voor heel het vliegveld en het is een grote chaos, iedereen doet maar wat. Ook zijn er mannetjes in een hesje die tegen betaling je bagage maar wat graag naar de uitgang willen sjouwen. Wij nemen de bagage gewoon op de rug en lopen naar buiten.

Wat een hectiek, nu maar hopen dat ons mannetje er nog staat, want we zijn inmiddels 2,5 uur later dan we aangegeven hebben. Langs tralies met mensen er achter die je telefoonkaarten, borstvergrotingen (?) en andere onduidelijke diensten willen aansmeren. Gelukkig, Benoît, de chauffeur staat nog geduldig te wachten met een A4-tje met onze naam erop. Hij loodst ons door de menigte naar een grote en flink gedeukte Toyota Landcruiser. Hup, de bagage erin, Ruben past nog net op een stoeltje naast de bagage. Dan is het nog wel minstens anderhalf uur rijden naar Niakh Niakhal. Over drukke wegen, met nog steeds heel veel mensen en handel langs de weg, ook 's nachts. Ook worden we nog aangehouden voor controle van de chauffeur. Het laatste stuk gaat over zandpaden door het dorp hier. We stoppen en de Baobab Belge lijkt een heuse oase. En het belangrijkste, er zijn lekkere bedden! Het is inmiddels twee uur lokale tijd (en vier uur 's nachts Nederlandse tijd) dus we ploffen meteen neer. De Dakar rally is volbracht! Morgen maar eens kijken waar we nu precies terecht zijn gekomen. Eerst heerlijk slapen, we zijn doodop!

 

Feestje met djembé en pizza
Zaterdag 9 juli 2011. Niakh Niakhal, Senegal.

Loeiende koeien en kakelende kippen? Juist! Dat is het geluid waarmee we deze morgen worden gewekt. Je verwacht het niet aan de kust, en het klinkt heerlijk dorps. Net als Oerle, maar dan in een tropische entourage in een tuin vol uitbundig bloeiende bougainvilles. De Baobab Belge blijkt inderdaad een oase van rust te zijn. Het plonsbadje ziet er ook uitnodigend uit, maar dat bewaren we voor later. Eerst maar eens een ontbijtje nuttigen. Ruben is jarig, hij wordt dertien jaar vandaag. Hij mag op de troon zitten, een grote stoel met grote hoorns versierd. Das nog eens echt jarig zijn! We worden verwend met gebakken eitjes, vers stokbrood met heerlijks erop. Er is ook chocolade pasta van het merk Kwatta!

We willen geld gaan pinnen, want we hebben nog geen CFA (lokale munteenheid hier in Senegal) op zak. Het is onduidelijk waar de pinautomaat zich bevind. As zegt op honderd meter, maar Pauline beweert dat je een taxi nodig hebt. We willen gaan lopen, zien we ook nog wat van het dorp. As gaat mee en we lopen over de zandpaden, naar het ‘hoofdzandstraat’. Onderweg zien wij allerlei restaurantjes, kapsalons, winkel-van-sinkels, en vrouwen die langs de weg wat groente en fruit of vis verkopen. Ook zien we kleine kuddes geiten tussen de huizen scharrelen.

Dan volgt een stuk verharde weg, en jawel, ook de bank met pinautomaat! We pinnen meteen maar vier keer het maximale bedrag. Langs de zee lopen we terug, en onderweg zien we nog een soort grote hagedissen. Groot zijn ze en bont gekleurd. Ook zitten hier veel bonte vogeltjes. En mooie grote vlinders. De kust is ook mooi, met rieten parasolletjes en bont beschilderde vissersbootjes. De zee ligt op slechts een 300 meter afstand van ons guesthouse. Over een zandpad tussen de huizen kan je er komen. Hier in het dorp vind je kleine winkeltjes en vissersboten, de dure en chique resorts zijn een eindje verderop. Dat lijkt een compleet andere wereld te zijn met groen besproeide gazons en dikke villa's.

's Middags gaan we lunchen in een lokale tent, Chez Poulo Black & White restaurant. We eten buiten onder een veranda aan een tafeltje met bontgekleurde Afrikaanse kleedjes. Het waait zo hard dat de cola omwaait. We eten rijst met kip (Yassa avec poulet), een gegrilde dorade (vis) of kip en voor het feestvarken een bordje frieten. Er zitten twee mannen op traditionele instrumenten te spelen, erg sfeervol getokkel.

Dan lopen we nog een stukje langs de zee. Er is haast niemand in zee, en wij plonzen liever in het zwembad(je) bij de Baobab Belge. De rest van de middag lanterfanten we maar wat. We slapen wat bij, lezen wat boekjes en nemen een plons in het badje. Niet verkeerd om weer wat bij te komen van die heftige reisdag van gisteren.

Na ons opgefrist te hebben gaan we op zoek naar een geschikt restaurant voor Ruben. Want jarig zijn zonder een pizza te eten, dat kan echt niet hoor! Bij de eerste pizzatent vangen we bot, de keuken is gesloten. Maar ze helpen ons wel op pad naar een andere pizzabakker. Je neemt gewoon dit zandpad rechtdoor tot na de feloranje flamboyant (soort boom met fel gekleurde oranje bloemen) en dan op het hoekje, daar zit ie dan. Prima, we schuiven aan, en de houtoven wordt nog eens flink opgestookt. Het is een moslim restaurant met gesluierde vrouwen. Als we de -overigens heerlijke- pizza net op hebben rollen de mannen een kleedje uit aan de overkant van het pad, en gaan op hun knieën voor Allah. Ze buigen diep voorover in het stof. Wij lopen terug naar de Baobab, en nemen nog een pilsje of een Fanta. As haalt de djembé tevoorschijn, en een trommelsessie volgt. Ruben geniet in zijn met ballonnen versierde troon, en doet later lekker mee, samen met As. Het wordt een leuke avond, maar niet al te laat. We hebben nog wat uren in te halen van gisteren.

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!