Artikelindex

Billenmassage
Vrijdag 29 juli 2011. Niakh Niakhal, Senegal.

De oproep tot gebed schalt om tien over vijf de pikdonkere nacht in. Omdat we maar zeer matig hebben geslapen waren we toch al wakker. Hup, het bed uit. Er zou om half zes een ontbijt klaar staan, en warempel, het staat er! Compleet met super vers brood en glaasjes jus. En zelfs cakejes met jam er in. Die nemen we mee voor straks.

Om klokslag zes uur gaan we rijden. Het wordt langzaam steeds lichter. De weg van Tambacounda naar Kaolack is zeer goed. Een strak stuk asfalt strekt zich voor ons uit. Dat is soms wel anders met de wegen. Hoe vaak hebben we al niet urenlang over zo'n stuk gatenkaas gehobbeld? Maar goed, voor we het weten zijn we al in Kaolack. Een grote viezige stad aan de rand van de zoutmeren.

We houden hier een stop bij een benzinepomp om wat te drinken en even de benen te strekken. Dan is het nog maar 65 kilometer naar Niakh Niakhal. Rond het middaguur komen we aan bij ons vertrouwde adres; de Baobab Belge. Gastvrouw Dominique staat ons al op te wachten, een allerhartelijkste vrouw! Ook maken we kennis met An en Luc en hun drie kinderen. Uit België, en gelukkig spreken ze Vlaams, lekker handig. We nemen afscheid van Talisse en Demba. Ze gaan meteen weer op pad, want ze willen vandaag nog helemaal terugrijden naar Abené. Da's eigenlijk onverantwoord, gezien de afstand, maar ook omdat Demba zich echt beroerd voelt en flink aan de racekak is. We laten de oase van rust en comfort eerst eens even over ons komen. Het is heerlijk om weer terug te zijn!

Aan het eind van de middag gaan we met de Belgische familie op pad. Er komen twee paardenkarren voor, en we hobbelen zo heel relaxt naar Mbour. Er gaat ook een gids mee, we gaan een tochtje maken naar de vismarkt, de artisanal, en door de stad. Zo langzaam voortschrijdend op de paardenkar kan je zo'n dorp echt goed in je opnemen. Door het gehobbel krijg je bovendien ook nog eens een gratis billenmassage. Une massage de la derriere! Nou, da's ook mooi meegenomen.

Na een half uurtje komen we aan bij het artisanal. Hier zien we hoe ze djembé's maken en ander houtsnijwerk. Van klomp hout tot aan een mooie giraffe en ander fraais. Er is teakhout en het nog duurdere zwarte ebbenhout. Niet iedereen kan dat betalen. Dus hebben ze hier bedacht dat je ook gewoon hout zwart kunt maken met zwarte schoensmeer. Dan lijkt het ook net ebbenhout. Ook krijgen we nog een djembé optreden van enkele mannen hier in het artisanal en mogen we later zelf aan de slag. Het lukt ons voor geen meter natuurlijk. De behendigheid en het ritme van de mannen hier die zit niet in ons.

Dan gaan we naar de vismarkt. Eerst passeren we een aantal zeer grote zwaardvissen. Wat een joekels van vissen! Dan komen we via de markt op het strand. Wat een volk staat daar! Heel veel mensen, meest vrouwen, wachten op terugkeer van de vissersboten. Het is een drukte van belang. De vissersboten worden gelost, en de verse vis wordt direct verwerkt. De schubben van de vis worden er af gehaald met stalen ‘borstels’, en verderop worden kleinere stukken vis vermalen in een molentje tot vispulp. Ook is er volop handel in vissen van diverse soorten en maten. Ook glibberige inktvis, zeeslakken, haaien, schelpen met inhoud. Naar het schijnt worden van de haaien alleen de vinnen geëxporteerd naar China (haaienvinnensoep), en de rest ligt te rotten op het strand. De geur die hier hangt is met geen pen te beschrijven. Zeker geen Chanel no.5!

We lopen naar de markt. Zeer smalle steegjes, overdekt door golfplaten. Maar de aangeboden koopwaar is zeer divers. Het zijn allemaal kleine winkeltjes, hokjes eigenlijk. Met lappen stof, kleding, en andere handel. Ook zeer veel kleermakers achter hun naaimachine, er wordt volop genaaid.

Na nog een drankje genuttigd te hebben, gaan we met de paardenkar terug naar de Baobab Belge. 's Avonds bestellen we een pizza. Ze komen het -net als thuis- met een brommertje brengen. De pizza's smaken werelds, en gaan op tot de laatste kruimel. We gaan vroeg slapen, het was ook zo vroeg opstaan vanochtend.

 

Pelikanendouche
Zaterdag 30 juli 2011. Niakh Niakhal, Senegal.

Lekker uitslapen, dat is wat we wel verdiend hebben! En dat doen we dus ook. Daarna kunnen we allemaal aanschuiven aan het uitgebreide ontbijt dat Dominique voor ons klaarmaakt. Er zijn eieren, brood met diverse soorten beleg (heel fijn na wekenlang jam!), er is yoghurt en verse papaja. Voor de kinderen nog melk met chocopops, en chocomel. Het is werkelijk niet te geloven! We laten het ons goed smaken. Daarna even de site bijwerken. De wifi is hier heel goed, en we hebben tijd genoeg. Dus ook de kinderen komen behoorlijk aan hun trekken hier om contacten te onderhouden met hun vrienden thuis.

Het is vandaag weer behoorlijk warm, maar er staat een frisse zeewind die verkoeling brengt. Na het middaguur lopen we over het strand naar het Cocobay resort. Een schaap wordt schoongewassen in de zee, met twee man houden ze het beestje in toom. Bij de Cocobay is een openlucht-restaurantje, en daar bestellen we sandwiches. Het duurt een uur voor ze klaar zijn. Net naast het restaurant liggen twee pelikanen, op hun gemakje onder een grote parasol. Op een gegeven moment komen ze het restaurant in gewaggeld. De serveerster herkent dit moment, en ze loopt het strand op naar de douche. De kraan gaat open en dat is wat de pelikanen willen, ze willen een douche! We weten niet wat we zien! Na een tijdje waggelen ze weer onder het water vandaan en gaan zich eens flink uitschudden en daarna de veren weer ordenen. Heel apart!

De sandwiches arriveren, wij hebben gemarineerde kip besteld, de kinderen nemen hardgekookt ei met tomaat, sla en mayonaise. Een apart detail van de sandwiches hier, is dat ze ook nog warme frieten (!) in je broodje doen. Dat is zo in heel Senegal. We zijn er nu inmiddels aan gewend, maar de eerste keer stonden we toch echt heel raar te kijken. We mogen ook gebruik maken van het zwembad van Cocobay. Het zwembad is best groot, en er zijn heerlijke ligbedden onder rieten parasolletjes. Dat het water niet helemaal helder en ietwat groenig is nemen we maar voor lief. Er zijn immers weinig alternatieven. Na enkele uren lopen we weer terug naar de Baobab Belge.

's Avonds gaan we eten bij een lokaal restaurantje, Chez Anna. We hebben amper besteld, of de elektriciteit valt uit. Anna komt met kaarsjes op een schoteltje aanzetten. Het eten is in no-time klaar en het smaakt heerlijk. Je ziet alleen amper wat je nu eet. We eten met één hand, en met de andere hand beschermen we de kaarsjes tegen de felle windvlagen. Meerdere malen dooft de kaars en zie je niets meer. We willen nog een ijsje bestellen maar het ijs is op, er zijn enkel nog ananas schijven. Nou, laat het dessert maar zitten dan. Door een pikdonker Niakh Niakhal lopen we terug naar de Baobab. Gelukkig heeft Dominique nog wat lampjes op zonne-energie voorhanden.

 

Talibé
Zondag 31 juli 2011. Niakh Niakhal, Senegal.

Na een kleffe nacht worden we wakker in onze vertrouwde Baobab Belge. Eerst maar eens een douche, en dan aanschuiven bij het ontbijt. Hhmm... lekker yoghurt, vers fruit en meer lekkernijen. We laten het ons goed smaken.

Al tijdens het ontbijt staan de eerste talibé's aan de deur. Talibé's zijn jonge jongens die door hun ouders naar een marbout zijn gestuurd om Koranles te volgen. Ze krijgen dagelijks ongeveer twee uur les uit de Koran. Maar hun eten moeten ze bij elkaar bedelen op straat of aan de deuren. Bij de marabout krijgen ze echt helemaal niets, nog geen mat om op te slapen. Tot vorig jaar moesten ze ook nog dagelijks 450 CFA bij elkaar bedelen en aan de marabout afdragen. Maar de regering heeft daar inmiddels een stokje voor gestoken en bij wet is dat nu verboden. De jongens blijven jaren bij de marbout, soms nemen de ouders de jongens na enkele jaren weer terug in huis, maar nog vaker komt het voor dat ze ze niet meer terug willen nemen. Ze hebben immers kinderen genoeg! De jongens die gestuurd worden zijn vaak afkomstig van het platteland, waar nog meer armoede heerst. Het brengt de mensen hier wel geluk -zegt men- om eten of iets anders aan de talibé's te geven. Hier bij de Baobab komen elke ochtend wel zo'n twintig talibé's aan de deur. Een fles water of een stukje brood dat is wat ze meekrijgen, hun eten om de dag weer door te komen. Eigenlijk heel triest, het zijn gewoon zwerfkinderen. Vandaag krijgen ze een kom pap met vijf lepels erbij. Ze vallen er op aan als waren het hongerige dieren.

We lummelen de ochtend door, beetje lezen, even in het zwembadje. Rond het middaguur gaan we naar Saly, een stadje hier even verderop. Eerst een stukje door het dorpje hier en daarna verder langs het strand. Pal naast het strand staan mega grote luxe villa's met eigen zwembadje. Voor de rijke mensen uit Dakar die hier hun buitenverblijven hebben, of van buitenlanders. De villa's zien er tiptop uit en zijn van alle gemakken voorzien. Heel Saly ademt een luxe sfeer uit met grote hotels met heel veel sterren. Ook zijn er meer winkeltjes en boetiekjes. Omdat het laagseizoen is zijn er veel winkeltjes gesloten.

Maar... dan ontdekken wij Habana Café! Een prachtig restaurant vlak naast het strand. Het ziet er heel gezellig uit en straalt een zekere luxe uit. Hier willen wij wel eten, het is inmiddels al half drie geweest ook. We bestellen spaghetti, penne, visspiezen en een Senegalese Maffé schotel. Het wordt opgediend op luxe grote borden met garnering langs de zijkant in de vorm van bloemetjes van komkommer en tomaat. Onder het genot van een zeebries genieten wij hier van een luxe lunch. Die wordt afgesloten met homemade icecream. En dat is te proeven! Het citroenijs bevat stukjes citroen, en Ruben's choladeijs dus stukjes echte chocolade. Echt een aanrader!

's Avonds doen we lekker rustig aan. We gaan zelf pannenkoeken bakken bij de Baobab. We kopen alle ingrediënten in een kleine epicerie om de hoek. De pannenkoeken zijn groot en voedzaam,en smaken heel goed. We sluiten af met lait caillé een soort dikke romige zoete yoghurt.

 

Joal-Fadiouth
Maandag 1 augustus 2011. Niakh Niakhal, Senegal.

Het is zwaar bewolkt en dat belooft niet veel goeds voor vandaag. Bovendien is er ook regen voorspeld. Dominique bakt wentelteefjes voor ons deze ochtend van stukjes stokbrood. Ze smaken heel goed! Pas tegen half elf zijn we klaar met ontbijten, maar allez, het is vakantie!

Meteen daarna komt de gids van vandaag, Lamine opdagen. Het is een mager rasta-mannetje met een slecht gebit. En niet veel later komt ons vervoer, een Mitshubishi Pajero 4x4. We rijden het dorp uit, via M'Bour en stoppen dan in het dorp Mbodiene. Hier wonen veel katholieken en er is een zeer vreemde kerk gebouwd. De ‘ramen’ bestaan hier namelijk uit ingemetselde glazen flessen en potten. De kerk van St. Benoît is helemaal wit van de buitenkant en door gekleurde flessen te gebruiken is er een soort van heel primitief glas-in-lood effect gemaakt. We mogen ook even binnen kijken, er staan zeer simpele houten bankjes en er is een altaartje. De mannen zitten links, de vrouwen rechts, en het koor in het midden. Het koor is gemengd, de vrouwen voorop en de mannen daar achter. Helaas is er nu geen mis, maar op zondag wordt hier de mis opgeluisterd door deze koren en met tamtams!

We stoppen bij een visrokerij. In een soort lage ovens met rekken erop worden de vissen gerookt. 's Avonds wordt het vuur met takken aangemaakt, en de vissen worden op de roosters gelegd. In de ochtend zijn ze gerookt, en worden ze gezouten en verder verwerkt. Veel van deze gerookte vissen vinden hun weg naar Benin, Ghana en Mali. De geur die hier hangt dringt penetrant je neusgaten in.

Dan rijden we de brousse des baobabs in, de wildernis van de baobab bomen. Er staan inderdaad zeer schitterende exemplaren tussen. Het is geen echt bos, maar een vlakte met her en der een baobab of een palmboom. Na een tijdje bereiken we een piepklein gehucht. Rondom wat ronde hutten met rieten dak scharrelen veel kinderen rond. De vrouwen zijn bezig met het stampen van de gierst, en met de was. Deze mensen zijn uitermate vriendelijk, we mogen zelfs in de hutten binnen komen en kijken. Hier zijn geen winkeltjes te bekennen, deze mensen leven van wat ze zelf verbouwen. Ze verzamelen droge takken en brengen deze met de paardenkar naar de stad om te ruilen tegen zakken rijst.

De volgende stop is bij een gigantische heilige Baobab. Deze baobab is helemaal hol van binnen en door een piepkleine opening wringen we ons naar binnen. Vroeger werden heilige mannen, de griots in zo'n holle baobab begraven, maar sinds een tiental jaren heeft de regering hier een stokje voor gestoken. In de holte van de heilige baobab treffen we dan ook geen griotten-beenderen meer aan, maar enkel schreeuwende vleermuizen. Na een korte uitleg wurmen we ons dus weer naar buiten. Rondom de baobab zijn allemaal kleine stalletjes met handelswaar. Iedereen wil zaken doen, maar helaas voor hen kopen we hier niets. We hebben al zo veel houtsnijwerk mee naar huis te nemen en de max is bereikt.

In het dorp Joal gaan we lunchen. In een leuk tentje aan het water naast de mangroves, staan buiten allemaal rieten afdakjes met tafels en stoelen eronder. De bodem is van witte schelpen en ook de afdakjes zijn met slingers van grote schelpen versierd. Het bestellen levert wat frustraties op bij ons allen, want van de hele menukaart is nog geen twintig procent leverbaar. Dat heeft wederom te maken met het laagseizoen. Wat we krijgen smaakt gelukkig wel heel goed.

Dan lopen we de lange loopbrug over. Deze houten brug van meer dan 500 meter verbind het vaste land (Joal) met het vissersdorp Fadiouth op het eiland. Vanuit de verte heeft het wel wat weg van Venetië, ook veel water, bruggen en de kruizen van de katholieke kerken die er bovenuit steken. Het dorp is compleet bedekt met witte schelpen die als bodembedekking dienen, maar ook gebruikt worden als bouwmateriaal.

Het dorp is voor negentig procent katholiek en voor tien procent moslim, en dat zie je overal in terug. Boven de deuren en ramen zie je vaak een kruis, en de mannen dragen kettingen met enorme kruizen. Net zo groot als sommige rappers dat hebben zie je hier oude mannetjes met diezelfde mega-kruizen. Er heerst een enorme rust op het eiland, en ook de winkeltjes staan niet aan je te trekken. Lamine is hier geboren en laat ons ook nog het piepkleine familie huisje met twee kamertjes zien. Er is een grote(?) moskee, vele kleine moskeetjes, een grote kerk, en overal kleine kapelletjes met grote blanke heiligenbeelden er in. Het is gewoon een heel schattig dorpje. De grote moskee, die iets buiten het dorp staat, is gebouwd met steun van de katholieke gemeenschap, een voorbeeld van tolerantie en multi cultureel samenleven. Er scharrelen overal grote dikke roze varkens rond en heel veel kleine schattige biggetjes.

Een andere houten brug geeft toegang tot het cimetiére de coquillages, het kerkhof-eilandje. Een groot kruis bovenop een heuvel, enkele grote baobabs en graven, héél veel graven. Een simpel wit kruis bovenop een bergje witte schelpen. Ook is er een kleiner moslimgedeelte, de mensen hier hebben enkel een bergje schelpen en een naamkaartje. Soms nog een maantje en een sikkel als decoratie. Het kerkhof ademt een hele bijzondere sfeer uit, en het is ook heel apart te noemen dat zowel katholieken als moslims op hetzelfde kerkhof begraven liggen zonder een scheidingsmuur. Hoezo tolerant?

's Avonds gaan we langousten (zeer grote kreeften) eten. We hebben ze vanochtend bij Aziz gekocht en ze zitten in een plastic zak in een emmer. Ze dienen levend gekookt te worden! Eerst wassen in zoet water, en dan de pan in mikken. Gelukkig weet Dominique hoe je dat moet doen. Een grote langoust kost hier duizend CFA, dus zo'n anderhalve Euro. We nemen er drie per man, de kinderen gaan liever voor een pizza. Na tien minuten zijn de kreeften gekookt en doet Dominique ons voor hoe je zo'n apparaat ontleed. Eigenlijk eet je alleen de staart op, net een reuze garnaal. Best interessant om dit een keer te eten, en lekker was het ook. Er is een stroom storing, en we zitten zo'n vijf uur zonder stroom. Eten bij kaarslicht en led-lampjes die door het zonnepaneel zijn opgeladen brengen toch nog enig licht in de duisternis.

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!