Artikelindex

Wildlife
Maandag 25 juli 2011. Kedougou, Senegal.

‘Allah-al-akbar! Allah-al-akbar!’, schalt er heel vroeg in de ochtend uit de minaret een eindje verderop. Het is nog hartstikke donker buiten, moeten die mensen nu al gaan bidden dan? Wij draaien ons in elk geval nog maar eens een keertje om. Om zeven uur is er ontbijt, met overjarige croissants en -gelukkig- vers stokbrood. Ook is er een glas verse jus d'orange. De bomen bij ons huisje hangen vol met omgekeerde vleermuizen.

Daarna vertrekken we dieper het zuidoosten in, het zijn 236 lange kilometers naar Kedougou. Het eerste stuk is de weg redelijk goed, en kunnen we opschieten. Net voorbij Wassadou begint het nationale park Niokolo Koba. De verharde weg voert er midden doorheen. De wildlife kampementen liggen dieper het park in, maar wij spotten ook wat wild onderweg. Eerst zien we een platgereden stokstaartje (soort klein half-aapje met gestreepte lange staart). Verderop staat een kudde wrattenzwijnen te wroeten in de berm, zien we apen, en iets later zien we ook nog een grote varaan langzaam de weg over steken. Het is toch een flinke score wild voor een autoritje.

De weg wordt na de post Niokolo een breed hard zandpad. Ze zijn hier warempel aan de weg aan het werken, zo te zien komt hier ook asfalt op termijn. Nog een laatste lastige corrupte politiecontrole, en dan zijn we ineens in Kedougou. De weg houdt hier op, je bent hier dan ook bijna aan de grens met Guinée Conakry en ook Mali ligt binnen handbereik. We hebben de 236 kilometer in een kleine drie uur afgelegd.

Het kampement Nieriko ligt aan het einde van een zandpad, en de ontvangst is vriendelijk. We bekijken de huisjes en die zien er meer dan prima uit. Bovendien is er airco en wifi. We gaan wat eten (spaghetti) en daarna willen we gaan zwemmen bij een ander hotel. Helaas is dat niet mogelijk voor niet-gasten. We krijgen een rondleiding door de Libanese eigenaar, en we besluiten om hier de laatste nacht in Kedougou te verblijven en lekker luxe af te sluiten.

We komen langs een markt. Altijd interessant die bedrijvigheid. We krijgen hier van Talisse nog wat zakjes gedroogde hibiscus bloemen om mee naar huis te nemen. Kunnen we daar lekker thuis bissap van maken. Een leuk idee! De rest van de middag blijven we op kampement Nieriko. Lekker wat lezen en internetten. Rond het vallen van de avond breekt een enorm onweer los. Ook steekt er een storm op, het is ineens echt heftig weer. Uiteindelijk wordt het droger en kunnen we gaan eten. Gebakken aardappeltjes met kip.

 

Het Bedik volk
Dinsdag 26 juli 2011. Kedougou, Senegal.

In alle vroegte wakker worden. De airco stond een beetje te koud, dus die hebben we maar afgezet. Na het eten vertrekken we meteen naar de markt. We gaan vandaag naar het volk van de Bedik en we moeten ‘cadeaus’ meenemen. We kopen twee kilo kolanoten en vijf grote stukken zeep. De marktkoopman snijdt de stukken zeep in vele kleinere stukken zodat we elke familie iets kunnen geven. We rijden Kedougou uit, en al snel wordt het een zandweg. Wel een zeer brede zandweg, met rood zand. Omdat het gisteren geregend heeft, liggen er overal plassen. En die plassen zijn fel oranje gekleurd, het lijkt net oranje verfwater. Héél apart! Demba heeft op de radio zelfs een zender gevonden die ook Europese muziek uitzendt, en zo rijden we onder het genot van een coole beat van Enrique Iglesias over de rode zandweg. Da's pas echt genieten na al die heftige Senegalese tamtam!

Na een tijdje stoppen we bij Campement Bedik, (Chez Leontine). Hier gaan we straks lunchen, en we bestellen het eten alvast. Dan heeft Leontine genoeg tijd om het klaar te maken. We gaan een typisch Senegalees gerecht eten daar. Maar eerst rijden we naar het Peul-dorp Ibel aan de voet van een berg. De kinderen en ook de volwassenen komen uit het dorpje naar onze auto gerend. We kiezen een paar jongens uit, die ons mogen begeleiden de berg op naar het Bedik-dorp Iwol.

De Bedik is een volk dat zijn oorsprong heeft in Guinée Conakry en Mali. Ze zijn daar weggevlucht en hebben hier boven op de berg, in de Pays Bassari een nieuw bestaan opgebouwd. Ze leven van de landbouw, en houden oude tradities in ere. Ze hebben hun eigen taaltje, dit is ook voor onze gids niet te volgen. Een soort Senegalees Fries zeg maar.

Om dit dorp te bereiken moeten we een berg beklimmen. Het pad bestaat uit rotsblokken van ongelijke afmetingen. Het gaat steeds omhoog, er zijn weinig vlakke gedeelten. Onder een boom houden we een stop, en als je je dan omdraait heb je een prachtig uitzicht over de andere bergen en heuvels in de omgeving. Alleen in dit gedeelte van Senegal zijn er bergen, de rest is zo plat als een dubbeltje. We zwoegen ons in de brandende zon naar boven, en daar ontvouwt het grote Bedik-dorp zich aan onze voeten.

De Bedik leven in ronde lemen hutjes met strooien daken. Maar zo'n groot dorp hebben we nog niet gezien. Er komen direct vrouwen en kinderen met handelswaar op ons af. Veel vrouwen hebben een stokje door hun neus en enkelen lopen rond met ontblote borsten. Ze hebben een heel ander uiterlijk, wat typerend is voor deze stam. Ze zijn zonder uitzondering allemaal erg klein. We worden ontvangen door de chef-de-village Jean Baptiste. Hij zal ons door het dorp leiden en vertalen naar het Frans. We geven de chef onze geschenken, hij zal die verder verdelen onder de families. Vroeger waren kralen en spiegeltjes de reguliere ruilhandel in Afrika. Heden ten dage moet je met kolanoten en stukken zeep voor de dag komen. It's monkey business...! We zien vrouwen in een grote kookpot roeren met een soort pap erin. De megagrote pot staat op een goed brandend houtvuur. Grote rookpluimen ontsnappen aan de pot. Er zijn heel veel kinderen, aan geboortebeperking doen ze hier waarschijnlijk niet...

Ook lopen er veel schapen en geiten rond, en we zien een kudde koeien tussen de huizen staan. We zien een heilige kapokboom (fromager) in het dorp, en verder kijken we gewoon rustig rond. Het is allemaal erg primitief, hier geen schotels en cybercafé's. Maar kookpotten en gierst. Vooral de stokjes door de neus van de oudere vrouwen zijn op z'n minst heel indrukwekkend. Iedereen probeert nog zijn handeltje van zeer lelijke kralen kettingen en kleipotjes aan de man te brengen, zonder veel succes. Het is gewoon niet mooi genoeg. Ook zitten ze allemaal te bedelen om een ‘cadeau’ of om een stuk zeep.

Nadat we heel het dorp en zijn inwoners op de foto hebben gezet is het tijd om weer af te dalen, naar Ibel. Je moet goed uitkijken waar je je voeten neerzet tussen al die rotsen en grote stenen. Onder de boom wacht Demba ons op, hij is niet mee naar boven gegaan, hij vindt het te vermoeiend. We rijden naar het kampement en Leontine heeft het eten al klaar. We eten ‘Yassa poulet’, een kipschotel met wat groente, limoen en rijst. Het smaakt verrassend lekker. Rondom het restaurant scharrelt een groot rose met zwart varken. Het laatste stukje van de zandweg leggen we zonder problemen af, ook zonder 4x4 kan je hier makkelijk rijden. Terug in ons eigen kampement hebben we allemaal wel een douche verdiend. Het maakt niet uit dat er hier alleen maar koud water is, als je maar schoon wordt.

's Avonds eten we rijst met een ragout van rundvlees met stukjes aardappel. Het vlees is veel te vet, maar de saus is wel lekker. We krijgen een schaaltje met mango's in sap als dessert. Wat hebben we vandaag toch veel gezien en meegemaakt, het was een interessante dag.

 

Nattigheid
Woensdag 27 juli 2011. Kedougou, Senegal.

Uitslapen, dat is wat de kinderen willen, en vandaag kan dat ook. Pas om negen uur gaan we ontbijten. We krijgen allen een kopje nescafé want er is nog maar één theezakje voorhanden voor het hele kampement. Dit lossen we op door drie koppen thee voor de kinderen te maken uit één zakje. Zelf nemen we de nescafé. Dan gaan we op ons gemak de spullen inpakken, want vandaag verkassen we naar Hotel Village Le Bedik. Al het houtsnijwerk reorganiseer ik door ze in een grote lap Afrikaanse stof te draaien. Die lap stof wordt straks thuis vermaakt tot twee tafelkleden.

Enfin, nadat we alles in de rugzakken hebben terug gestopt kunnen we afscheid nemen van de superaardige eigenaar van Campement le Nieriko. De rugzakken gaan los op de imperiaal, het is maar een klein stukje. Aangekomen bij Le Bedik is de kamer voor de kinderen al klaar. Er komt een zwarte lucht opzetten vanuit Guinée Conakry. We staan nog bij de receptie als de regen in alle hevigheid losbarst. Uiteindelijk zal deze bui nog uren aanhouden. Dat was niet de afspraak! We kwamen hier naar toe om lekker aan het heerlijke zwembad te liggen, een boekje te lezen, lekker te niksen. Als ook onze kamer klaar is lopen we door de stromende regen daar heen. Het is meteen ook een stuk frisser. Het is maar goed dat we redelijk vroeg van le Nieriko vertrokken anders hadden we echt een dik probleem gehad.

De planning voor vandaag was, dat we naar een waterval zouden gaan. Dat was uren hobbelen over een slechte weg. We hadden al fotomateriaal gezien van deze waterval, de Dindefelo, en eerlijk gezegd leek het ons niet de moeite waard om daar nu zoveel tijd en energie in te steken. En zeer waarschijnlijk was het niet eens mogelijk geweest vanwege de heftige regenval. Vandaar dat we een dagje luxe ingelast hebben. Het zwembad is heel mooi hier, de kamers die in de weelderige tuin liggen zien er perfect uit. Er is airco, er zijn boxspring bedden, je hebt een warme douche, kortom het is genieten hier. De eigenaar Raymond is een Libanees, en is een heel vriendelijk mannetje.

We gaan lunchen in het restaurant van Le Bedik, we kunnen ook moeilijk anders met al die nattigheid. De regen loopt in dikke stralen van het rieten dak af. Het restaurant roept meteen herinneringen op aan the Last Frontier resort in Borneo vorig jaar. Het restaurant hier is open, het ligt wat hoger, en heeft een spectaculair uitzicht op de Gambia rivier. In de bomen rondom het restaurant zitten heel veel vogels. Ook zien we apen en eekhoorntjes. De vogels die we hier zien zijn vaak prachtig gekleurd, rood met zwart, felblauw en de groen met gele papagaaitjes, de perroquets. We gaan vogels spotten en weten een paar mooie beelden vast te leggen. Er komen ook nijlpaarden voor in de Gambia rivier, maar die laten zich wederom niet spotten. Het eten hier is erg lekker. We nemen visspiezen (brochettes de lotte), spaghetti met tomatensaus en kaas, en frietjes. De kwaliteit van dit hotel weerspiegelt zich in het niveau van het restaurant. Heel wat anders dan op de kampementen.

Na urenlange regen worden de straaltjes langzaam druppeltjes, en uiteindelijk wordt het dan toch nog droog! Een heel voorzichtig zonnetje breekt dan door, en het is meteen weer lekker. Ruben en Michel gaan nog even zwemmen. Er staat hier ook een pingpongtafel, en je kunt hier jeux-des-boules spelen. Kortom hier is meer te doen, en het is haast Europees comfort wat je hier treft. Het hotel zit redelijk volgeboekt.

's Avonds eten we in het restaurant. Eerst een tonijnsalade, dan kip met friet, en mango na. Als we weer thuis zijn willen we het eerstkomende jaar echt geen mango's meer zien! Het eten smaakt overigens zeer goed. De kip heeft zelfs behoorlijk wat vlees op de botten, wat lang niet altijd het geval is hier met die scharminkels van kippen die je in de dorpen ziet.

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!