Artikelindex

altNatalie en Frank rondreis met kleine kinderen door Ethiopië
16 juli t/m 10 augustus 2011

Ethiopië, wat heb je daar nu te zoeken? Als fervente Azië-gangers moeten ze hun keuze voor deze bijzondere bestemming vaak verdedigen. Maar na veel reizen door Azië zijn Natalie, Frank, Melle (6) en Feije (4) toe aan een nieuwe (reis)uitdaging. En Ethiopië heeft zoveel te bieden! Reis je mee?

Door Natalie Ligtvoet


Tijd voor iets anders!
Woensdag 22 december 2010. Nederland.

Aan het einde van het jaar denken we altijd al weer na over een nieuwe zomerbestemming. Frank en ik zijn allebei van mening dat we onze reizen moeten voortzetten op een ander continent dan Azië. Afrika of Zuid-Amerika zou onze bestemming moeten worden. De overige continenten vinden we te westers. Als snel dachten we aan Afrika omdat onze Namibiereis zeer goed is bevallen.

Toen we zeiden ‘Afrika’ gingen mijn gedachten al snel naar Ethiopië. Voordat we kinderen kregen, jaren geleden dus, hebben we een documentaire over Ethiopië gezien. Het verbaasde ons destijds dat Ethiopië zoveel te bieden heeft. Alleen de natuur is al overweldigend. We zijn nooit naar Ethiopie afgereisd omdat Melle werd geboren en een kleine twee jaar later ook Feije. En Azië is met kinderen nou eenmaal makkelijk reizen.

Maar nu Afrika ter sprake kwam, bleef Ethiopie maar in onze gedachten hangen. Nu moeten we ons verder verdiepen in dit enorm grote land om te bepalen of we een leuk reisprogramma kunnen samenstellen en of het budgettechnisch ook haalbaar is. Dus we brengen momenteel heel wat uurtjes door op internet.

 

Ethiopie, wat heb je daar te zoeken?
Dinsdag 25 januari 2011. Nederland.

Deze vraag is ons reeds velen malen gesteld toen we vertelden dat we plannen hebben om in de zomer van 2011 onze vakantie in Ethiopie door te brengen. Velen kennen Ethiopie alleen maar van de beelden op televisie. De verontrustende humanitaire situaties staan bij velen nog in het geheugen gegrift. Acties die jaren geleden zijn opgestart om de Ethiopiërs te redden van de hongersnood. De kinderen met bolle buikjes en de vliegen rondom hun gezichtjes. Al die schrijnende beelden van de hongersnood in 1984.

Maar Ethiopie heeft zoveel meer te bieden. Overweldigende natuur met bergtoppen hoger dan 4.000 meter, de diverse stammen in het zuiden, de cultuurschatten op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Alleen de zee om een duik in te nemen ontbreekt.

 

Internet afstruinen
Woensdag 2 februari 2011. Nederland.

Als je op het internet op zoek gaat naar informatie over Ethiopië blijkt al snel dat de informatie beperkt is. Vooral over het reizen per openbaar vervoer is weinig te vinden. Wat al wel snel duidelijk is, is dat een Bradt Guide je veel informatie kan geven. Dus die hebben we dan ook aangeschaft.

Na deze guide in hoofdlijnen te hebben doorgeworsteld hebben we een globaal plan gereed. Eerst een rondje noord met het openbaar vervoer en daarna naar het zuiden met een auto (four wheel drive) met chauffeur. Immers ben je voor bepaalde gedeeltes in het zuiden aangewezen op een 4x4. En er wordt afgeraden om zelf te rijden omdat je altijd de ‘pineut’ bent als je betrokken raakt bij een ongeluk (immers ben jij de toerist met geld). Ons is dan ook al snel duidelijk dat het reizen in Ethiopie een avontuur wordt: bussen leggen gemiddeld 40 km per uur af, op veel plaatsen zijn nog geen asfaltwegen en tijdens het regenseizoen weet je nooit wat er gebeurt. Wees flexibel is het advies.

 

Eerste stap is gezet
Vrijdag 4 februari 2011. Nederland.

De vliegtickets zijn geboekt. We vliegen op 16 juli naar Addis Abeba. Hier zal onze reis naar het noorden beginnen. We hebben twee binnenlandse vluchten geboekt om tijd te besparen. Na een rondje noord, gaan we naar het zuiden. We zijn nog op zoek naar een reisbureau in Ethiopië die voor ons een leuk reisprogramma kan samenstellen op basis van onze wensen. Kortom: het zuiden doorcrossen we met een auto met chauffeur.

 

Long way down
Maandag 7 maart 2011. Nederland.

Frank heeft een geweldige documentaire gedownload over twee mannen die op de motor vanuit het noorden van Engeland naar Kaapstad in Zuid Afrika rijden. De documentaire is verslavend om naar te kijken. Bijna dagelijks zitten we voor de buis. Vanuit Sudan rijden ze Ethiopië binnen om daarna Ethiopië weer te verlaten in het zuiden. De beelden over Ethiopië bevestigen maar weer eens dat we een goede keus hebben gemaakt. De route door de bergen laat een prachtig groene natuur zien (geen kale bergen waar toch velen aan denken) en de gastvrijheid van de bevolking als ze hun tentje in de middle of nowhere willen opzetten. De Ethiopiërs in dit dorp hebben zelf al niets te eten en geven de mannen wat injera en drinken. Een goede indruk laat het op ons achter.

De Long Way Down is sowieso een leuke documentaire om te zien als je geïnteresseerd bent in reizen.

 

Waar gaan we ook weer heen?
Zondag 20 maart 2011. Nederland

Dat we naar Ethiopië gaan leeft ook bij Melle en Feije. Melle vertelt enthousiast tegen iedereen die het maar wil horen dat we naar Afrika op vakantie gaan. Als ik Melle dan ophaal bij zijn vriendinnetjes willen de ouders wel even weten 'waar' in Afrika we onze vakantie gaan doorbrengen. Want als de ouders van Melles vriendinnen dat vragen, geeft Melle als antwoord dat hij dat even vergeten is. Hij kan het maar niet onthouden, zegt hij tegen mij.

Feije heeft ook tegen haar juf verteld dat ze op vakantie gaat. Ver weg! Dat zijn de juffen inmiddels wel gewend van ons, maar waarheen, daar kwamen ze maar niet achter. Feije vertelde tegen mij dat ze in de klas allerlei landen hebben opgenoemd, maar dat ze het echt niet meer wist. Maar Feije had de oplossing. Ze vroeg aan mij of ik op een briefje wilde schrijven waar we naar toe gaan op vakantie zodat ze dat aan de juffrouw kan geven. Dit bleek al niet meer nodig want de juffrouw was toch ook wel nieuwsgierig en vroeg het de volgende ochtend al toen we de klas in liepen.

Dus ook bij Melle en Feije leeft het. Al wordt het soms wel verwarrend voor Feije omdat we in het voorjaar ook nog vijf dagen gaan vertoeven op een boerderij in Sauerland. En welke vakantie nu eerst komt, dat is voor haar soms nog de vraag.

 

Van noord naar zuid
Donderdag 7 april 2011. Nederland

We hebben onze route uitgestippeld. We reizen per openbaar vervoer vanuit Addis Abeba door het noorden. Als we weer terug zijn in Addis stappen we over in een landcruiser om hier het zuiden mee te doorkruisen. Voor ons een hele nieuwe ervaring van reizen. Elf dagen op pad met een chauffeur. Dat zijn we niet gewend en zijn dan ook erg benieuwd hoe het ons gaat bevallen om continu met een 'vreemde' op pad te zijn.

Het programma dat we hebben samengesteld met een reisorganisatie sluit goed aan op ons noordelijke avontuur. Het wordt naar verwachting een aangename afwisseling.

In het noorden overnachten we in guesthouses die we zelf zoeken. In het zuiden gaan we kamperen en wisselen we de primitieve nachten af met een verblijf van enkele nachten in lodges.

 

Reisroute
Zaterdag 23 april 2011. Nederland.

Ethiopie is groot. Veel te groot voor een vakantie van drieënhalve week. Keuzes maken wat je wil doen en zien is dan ook niet makkelijk. Maar het is ons toch gelukt. Onze reisroute is een combinatie van cultuur (kerken/stammen/etc.) en natuur. Hieronder vind je onze reisroute.

altWe vertrekken vanuit Addis Abeba, de hoofdstad, naar het noorden richting Lalibela (8e wereldwonder zijn de rotskerken), daarna naar Gondar (paleizen en kerken), Bahir Dar aan het Tana meer (eilanden met kloosters, blauwe nijl watervallen), om vervolgens via Addis naar het zuiden te trekken. In het zuiden brengen we o.a. een bezoek aan de stammen, het Chamo meer (o.a. op zoek naar de krokodillen en nijlpaarden), het Sanetti Plateau (4500 meter hoogte), het Langano meer en Shale Abijata Nationaal Park.

We zijn al een beetje aan het aftellen. Want we hebben er ontzettend veel zin in! Maar eerst nog genieten van het overheerlijke aprilweer in Nederland.

 

Weer even jong…
Woensdag 1 juni 2011. Nederland.

Niemand wil oud worden. Iedereen blijft graag jong. Zou het daarom zijn dat we Ethiopië als reisbestemming hebben gekozen. Immers zijn we als we in Ethiopië arriveren een stuk jonger, maar liefst zeven jaar en acht maanden. Hoe zag ons leven er toen ook weer uit. Een eigen huis, getrouwd, geen kinderen (nog niet eens zwanger). Maar ook toen al met de rugzak de wereld over.

Helaas zullen we ons niet daadwerkelijk jonger voelen of er jonger uitzien. Maar waarom zijn we dan plots jaren jonger in Ethiopië vraag je je waarschijnlijk af. We zijn natuurlijk niet daadwerkelijk zeven jaar en acht maanden jonger, maar we gaan wel terug in de tijd. Als we in Ethiopië arriveren is het het jaar 2003. In Ethiopië hanteren ze namelijk de juliaanse kalender. Een nieuw jaar start in september.

Naast deze bijzonder jaartelling heeft Ethiopië ook een bijzondere dagindeling die verschilt van de rest van de wereld. De uurrekening is namelijk gebaseerd op de zonsopkomst en -ondergang. Zodra het licht wordt, begint men in Ethiopie de uren te tellen. Met de lunchtijd is het dan zes uur. Na twaalf uur begint men weer bij xc3xa9xc3xa9n. Zonsondergang is zodoende om 12 uur Ethiopische tijd. Daarna begint men weer bij xc3xa9xc3xa9n en is het om middernacht dus zes uur. Hoe verwarrend kan het allemaal zijn. Waarschijnlijk gaan we hier nog wel een keertje de mist mee in als we met de bus gaan reizen. Zo blijft het spannend. En een uitdaging moet je houden. Het belangrijkste is dat we op tijd zijn voor onze binnenlandse vluchten. De tijd zal het leren!

 

Ai, ai, ai
Donderdag 9 juni 2011. Nederland

Dat we voor Ethiopië malariatabletten nodig hebben wist ik al een tijdje. Maar toen ik er mijn vaccinatiepaspoort bij pakte, bleek dat ook onze gele koortsinenting is verlopen. Dus we moeten alsnog op pad voor een inenting. Op zich geen probleem, maar… ik heb Feije beloofd dat ze dit jaar geen spuitje meer zou krijgen. Nadat ze enkele maanden geleden gaatjes in haar oren heeft laten prikken, heeft ze mij plechtig doen beloven dat ze dit jaar geen spuitje meer hoefde te halen. Volmondig heb ik daarop ‘ja’ geantwoord in de veronderstelling dat we geen inentingen voor onze reis nodig hebben. Ik vraag me dan ook af hoe ik het haar ga vertellen. Want na het eerste gaatje in haar oor was ze intens verdrietig. Het tweede gaatje ging al beter en het gehuil was snel over.

Het lijkt me dan ook het beste om het pas te vertellen net voordat we in de auto stappen op weg naar de traveldocter. Dan is ze er in haar hoofdje niet zolang mee bezig. En misschien helpt het als papa en mama eerst gaan zodat ze ziet dat papa en mama ook niet huilen. Over een paar weken weten we hoe onze stoere meid het heeft ervaren.

 

Nog dertien dagen
Zondag 3 juli 2011. Nederland.

Het aftellen is begonnen. Nog dertien dagen en dan nemen we het vliegtuig naar Addis Ababa, wat nieuwe bloem in het Amhaars betekent. Wat ik me moet voorstellen bij ‘nieuwe bloem’ is mij nog volkomen onduidelijk. Is het een stad die zich aan het ontpoppen is? Ik verwacht van niet. Maar waarom dan toch nieuwe bloem. Nog even wachten en dan zal ik het misschien weten.

Dat het niet lang duurt voor we vertrekken blijkt ook omdat we de eerste malariatablet alweer hebben ingenomen. Met dozen vol tabletten verliet ik afgelopen week de apotheek. Alleen hiervoor hebben we al een aparte toilettas nodig. Thuis maar gauw alle tabletten in twee doosjes gestopt. Dit is een stuk efficiënter. En dan natuurlijk vorige week ons bezoek aan de travel doctor.

Feije hebben we voordat we met de auto naar de travel docter afreisden verteld dat we na moeten vragen of we nog een inenting nodig hebben. Het leek haar niet al te veel te doen totdat ze het kantoor binnen stapte. Ze was stil, heel stil. Frank en ik lieten als eerste een inenting zetten. Melle wilde daarna wel. Een klein prikje deed hem even op zijn lip bijten en hij vocht tegen zijn tranen. Heel stoer doorstond hij het prikje. De tijgerpleister op zijn arm heeft hij uiteindelijk ‘s middags aan alle kinderen op de zwemles laten zien. Feije had uiteindelijk alleen maar oog voor de verschillende pleisters. Maar ze werd al een beetje boos toen ik haar vertelde dat ze niet aan de pleisters mag komen. Dat ze moet wachten tot na de prik. En dat ze dan pas samen met de arts een pleister uit mag zoeken.

Op het moment dat ze op de bank moet gaan zitten, begint ze te huilen. Het niet uit mogen zoeken van een pleister en de prik, maken dat ze van mijn schoot wil springen. Als ik haar uitleg dat dat niet mag, begint ze te spartelen en is ze boos. Heel hard huilen is het gevolg. Ik houdt haar stevig vast en snel wordt het spuitje in haar arm gezet. Dit ontaard in nog meer woede bij Feije. Duidelijk wordt maar weer dat onze dochter meer pit heeft dan onze zoon. De boosheid heeft nog tien minuten aangehouden in de auto omdat het speeltje dat ze na afloop van de inenting uitzocht niet naar haar zin was. Maar voor ons de komende jaren geen bezoek meer aan de travel docter. Hooguit een receptje voor malaria.

 

Warm, koud, regen en zon
Maandag 4 juli 2011. Nederland.

Ik blijf me maar af vragen wat ik aan kleding mee zal nemen op vakantie. Als we naar Azië gaan weten we dat één lange broek en dun truitje naast wat zomerkleding voldoende is. Maar Ethiopië is toch een heel ander verhaal. Eén ding is zeker een regenjas mag niet ontbreken. Het is immers regenseizoen en er valt per maand 200 tot 300 milimeter regen. Dat wordt soppen. Maar is het koud of toch warm? We bevinden ons geregeld zo rond de 2500 meter hoogte. Van Ecuador weet ik dat 25 graden op deze hoogte een heerlijke temperatuur is. Maar hoe is het in Ethiopië? De zon zal niet dagelijks schijnen. Dat we een truitje nodig hebben weten we zeker. Maar wordt het een fleece trui of een jogging trui of beide? We gaan immers ook naar 4500 meter hoogte. En op deze hoogte hebben we ooit met mutsen en handschoenen gelopen. En hoeveel lange broeken of korte broeken? Het blijft maar door mijn hoofd spoken.

Waar maak je je druk om zul je denken. Een extra trui of broek, wat maakt het uit. Maar onze rug wil graag ontzien worden. Dus ik kan dan ook maar niet beslissen. Maar gelukkig heb ik nog anderhalve week. En een lichte rugzak, acht kilo voor twee personen zoals in Azië, wordt het niet. Maar hoeveel kilo wel dat blijft de grote vraag. Eén ding is zeker, zo min mogelijk!

 

De wereld is een boek…
Maandag 11 juli 2011. Nederland.

Over enkele dagen voegen we weer enkele pagina’s toe aan ons boek. Al hebben we nog vele pagina’s te gaan. Het boek zal nooit compleet zijn. Waar we ook gaan, het blijft een ontdekking.

Ook al ligt ons reisschema grotendeels vast toch kom ik steeds weer interessante plaatsen tegen in Ethiopië die ik ook wel zou willen zien. Er is zoveel te zien dat het moeilijk blijft om keuzes te maken. Nu lees ik weer over een tocht over het Tana meer. Twee dagen met een ferry over het meer van Gorgora naar Bahir Dar. Onderweg uitstappen op de eilandjes waar we het dagelijkse leven van de Ethiopiërs kunnen waarnemen. Op xc3xa9xc3xa9n van de eilandjes overnachten in een basic hotel om de volgende dag onze weg per ferry te vervolgen. Toch eens kijken of ik dit in ons reisschema kan inpassen. Aangezien de ferry maar één of twee keer per week vertrekt, moeten we wel op het goede moment Gorgora bereiken. Immers we hebben onze vlucht van Bahir Dar naar Addis al vast staan. Dus die moeten we halen.

Tja, keuzes maken blijft lastig. Of we per ferry naar Bahir Dar afreizen of met de bus dat blijft nog even de vraag. Maar het wordt zeker een avontuur dat we toevoegen aan ons boek.

 

Ethiopië in het nieuws
Donderdag 14 juli 2011. Nederland.

Na de hongersnood in 1984 in Ethiopië is de hoorn van Afrika dit jaar opnieuw slachtoffer van droogte. Miljoenen mensen in Somalië, Kenia en Ethiopië zijn op de vlucht. In sommige delen van deze landen is al twee jaar geen regen gevallen en in sommige delen is de neerslag slechts de helft van normaal. Voedsel is hierdoor schaars en prijzen schieten omhoog. Ruim tien miljoen mensen lijden honger.

Nu Ethiopië weer in het nieuws is worden vrienden, collega’s en kennissen weer nieuwsgierig naar het land Ethiopië. Vooral de vraag of wij hier ook iets van gaan zien, wordt vaak gesteld. Ik verwacht niet dat we hier veel van mee zullen krijgen, maar het blijft natuurlijk een vraag. Als je naar de beelden op televisie of in de krant kijkt, blijven vooral de ondervoede kinderen je bij. Eenzelfde beeld komt naar voren als in 1984. Het blijft een ‘ver van je bed’ situatie, maar komt met een vakantie toch wel aardig dicht bij. En helpen, nee dat gaat niet… Het zijn teveel mensen. Over enkele dagen weten we meer.

Tot over vier weken
Vrijdag 15 juli 2011. Nederland.

Vanaf vandaag zijn we bijna vier weken uit de lucht. We reizen morgen af naar Ethiopië. Een land waar internet niet altijd beschikbaar is en vaak ook heel traag is. Daarom nemen we dit jaar een schrift mee op reis. Evenals in onze jonge jaren schrijven we onze reisverhalen op papier op. Dit betekent ook dat als we weer thuis zijn we nog heel wat te tikken hebben op deze weblog. Als je nieuwsgierig bent naar onze avonturen moet je dus nog even geduld hebben! Maar we zullen ze jullie zeker niet onthouden. Dehnahunu (tot ziens!)


Krokodil is ziek
Zaterdag 16 juli 2011. Frankfurt, Duitsland.

Als we Frankfurt naderen, kijken Melle en Feije door het glazen dak van onze auto naar de vliegtuigen die overvliegen. Frankfurt op zo’n drie en een half uur rijden is onze luchthaven van vertrek. Om kwart over elf ‘s avonds zullen we vertrekken naar Addis Ababa. We hebben er zin in. Melle zegt de hele nacht niet te gaan slapen omdat hij televisie wil kijken. Feije zegt dat ze misschien zal gaan slapen.

Op de luchthaven trekt het grote Lego vliegtuig Melles aandacht. Duizenden Lego steentjes zijn verwerkt in het Lufthansa vliegtuig. We moeten diverse malen roepen voordat Melle mee verder loopt naar de incheckbalie. Zo’n groot Lego vliegtuig wil ik ook wel hebben roept hij enthousiast.

Bij de controle van de handbagage moet ook Melles krokodil door de scanner. Volgens Melle moet gecontroleerd worden of krokodil niet ziek is. En Feije aapt zoals gewoonlijk haar broer na door haar knuffel ook op de band te leggen. De knuffels wijken niet van hun zijde.

12c639d896


Hier rijden nog Lada’s
Zondag 17 juli 2011. Adis Ababa, Ethiopië.

Met nog half gesloten ogen verlaten we het vliegtuig. Drie uur hebben we geslapen dus dat wordt dadelijk nog wel even dutten als we in het guesthouse zijn. Melle en Feije ogen vrij fit.

We gaan op zoek naar een taxi. Oude Lada’s aan de binnenkant bekleed met een behaard kleedje. Wel even flink onderhandelen over de prijs. Als je in een vreemd land bent, heb je nog geen ‘waardegevoel’. Wat moet je betalen voor een taxirit. Als ze uiteindelijk niet meer lager gaan, stappen we in. We hebben ook niet veel fut om te onderhandelen. Achteraf horen we dat we niet te veel hebben betaald.

We hobbelen door de straten van Addis. Het doet ons denken aan India, maar stukken rustiger en minder kleurrijk. Een grijsachtige stad. We passeren krotwoningen (golfplaten huizen), bedelaars, mensen die onder de brug liggen te slapen of onder een zeiltje. Dit laatste moet ze waarschijnlijk beschermen tegen de regen. Voordat we Addis Ababa verder gaan ontdekken, sluiten we eerst nog even onze ogen…

2c7382539cZakkenrollers
Op onze eerste dag gaan we op verkenning door Addis Ababa. Op de kaart ontdekken we Peacock Park wat volgens ons een stukje groen in de stad moet zijn. Even ontsnappen aan de drukte van Addis op zoek naar een eettentje om te lunchen.

Op straat worden we direct aangesproken door diverse verkopers. Kauwgom, zakdoekjes wordt door jongeren aangeboden. Op weg naar het park worden we nagestaard door de bewoners van krotwoningen. Het park is geen net aangelegd park, maar wel lekker rustig om doorheen te lopen. Onderweg ziet Feije een klein hondje. Oh, wat lief, roept ze en wil op het hondje aflopen. Van ons moet ze op een afstandje toe kijken. Je weet immers nooit… Maar volgens een Ethiopiër doet het hondje niets. Maar aanraken vinden wij toch geen goed idee.

In een leuk klein ‘eetcafé’ strijken we neer om onze honger te stillen. We bestellen injera met tibs. Melle en Feije nemen een croissant. Zoals ons verteld is, smaakt de injera zuur. Deze zuurheid wordt teniet gedaan door de injera met het vlees/saus te eten. Melle vindt de injera lekkerder dan zijn croissant en smult van de injera en het vlees.

Met een volle buik maken we een ommetje door de stad. Drie jongens komen bij ons lopen. Of we ‘soft’ (zakdoekjes) willen kopen. Ze wijken maar niet van onze zijde. Met de doos op zijn arm gaat de jongen dicht tegen Frank aan lopen. De arm onder de doos zie ik richting Frank zijn broekzak bewegen. Doordat ik achter Frank loop zie ik het gebeuren en handel er direct naar. Ik schreeuw en duw ze weg. In een tel zijn ze verdwenen. Extra waakzaamheid in deze stad is dus wel op zijn plaats. Nog maar twee uurtjes op straat en al bijna bestolen van enkele Birrs die los in Frank zijn broekzak zitten.


Het reizen gaat beginnen
Maandag 18 juli 2011. Lalibela, Ethiopië.

Tring, de wekker loopt af. Het is half vijf. Melle en Feije zijn nog in een diepe slaap. Ze hebben ook geen zin om wakker te worden. Frank en ik trouwens ook niet. Maar we moeten want onze vlucht, met ruim een uur vervroegd, vertrekt om zeven uur.

Een propellervliegtuig staat klaar om ons naar Lalibela te brengen. Als ‘verrassing’ maken we na vijftig minuten ook nog een tussenstop in Gonder. Het vliegveld bestaat uit een start- c.q. landingsbaan en een klein gebouw. Vele passagiers stappen uit en slechts een enkeling stapt weer in. Feije maakt van dit alles niets mee. Ze slaapt als een roos. Melle leest het tijdschrift Quest. In groep drie heeft hij leren lezen en vindt het geweldig. Nog even een half uurtje de lucht in en we zijn in Lalibela.

Het vliegveld ligt 25 km buiten Lalibela. Toeristen worden opgewacht en per minibus naar Lalibela gebracht. Onze rugzakken worden los bovenop de bus gelegd. Hopelijk vallen ze er niet af. We rijden over de gravelweg met uitzicht op de bergen. Nu valt me de armoede in Ethiopië nog meer op. We passeren Ethiopiërs op blote voeten die hout, takken, planten, jerrycans, etc. versjouwen. Of ze zorgen voor hun kudde ezels en geiten.

IMG_8068-SmallIMG_8076-Small

Een afgelegen bergdorp
Lalibela, een klein dorp te midden van de bergen. Afgelegen van de rest van de wereld. Een lange weg verbindt het dorp. Wat opvalt is dat de bevolking veelal op straat leeft. Jongens voetballen met een lekke bal, de wat oudere kinderen omringen een tafelvoetbalspel, de kledingmaker repareert kleding met een naaimachine die nog met de hand aangedraaid wordt. Zo ging het in de tijd van mijn opa en oma ook. De slagerij is niet meer dan een houten hok met een stuk vlees hangend voor de deur. Een man maakt sandalen van de resten van een autoband. En dan nog de jongens die piepschuim eten.

Melle kijkt aandachtig naar alles wat hij ziet. Hij wil alles weten van wat er gaande is. Ik vraag me af wat er in zijn hoofd omgaat. Feije kijkt aandachtig naar alle dieren die passeren: geiten, poezen, honden maar vooral ezels vindt ze geweldig. Als een ezel een andere kant oploopt dan de man wil, wordt hij met een stok geslagen. Feije kan er maar niet over uit hoe die man dat kan doen.

Vanuit alle hoeken horen we ‘hello’ als we door het dorp wandelen. Door iedereen worden we uitgenodigd voor een koffieceremonie. Melle en Feije worden continu nagekeken. Ik vraag me af of ze hier ooit blanke, kleine kinderen hebben gezien. Het fijne is wel dat ze niet, zoals in Azië, de hele dag worden aangeraakt.

Als Ethiopiërs iets proberen te verkopen en je zegt ‘nee’ dan stoppen ze ook onmiddellijk met het aanbieden van hun product. Opdringerigheid komt niet in het Ethiopisch woordenboek voor. Lalibela staat wat mij betreft gelijk aan armoede. India is arm, maar het lijkt alsof Ethiopië nog armer is. Ik vraag me af of Lalibela te vergelijken is met andere steden.

We passeren een klein café. Onze magen knorren, tijd voor iets te eten. Bij het café kun je blijkbaar alleen maar iets drinken. De eigenaresse spreekt geen Engels waardoor het moeilijk communiceren is. Gelukkig spreekt een andere gast wat Engels waardoor hij kan uitleggen dat we graag iets te eten willen hebben. Ook al serveren ze geen eten ze willen voor ons toch wel iets maken. Uiteindelijk worden er eieren gebakken die met brood worden geserveerd.

Dan moet Feije naar het toilet. Ook dat is er niet. Maar ze mag gebruik maken van het toilet dat bij de woning hoort. De woning ligt onder het café. Via een smalle, steile trap aan de zijkant van het café bereiken we de woning. Wat je woning noemt. Het is een krot van hout. We passeren de pan op een houten vuur waarin net onze eieren zijn gebakken. Ziet er heel hygiënisch uit. Niet dus! Een vervallen, houten deur wordt geopend. Snel wordt er van alles aan de kant geschoven. Een houten deksel wordt van de grond afgehaald. Voila! Het toilet. Een gat in de grond van tien bij tien centimeter. Dat wordt mikken. Feije draait wat rond maar weet niet hoe ze moet plassen. Ik houd haar er boven en zeg dat ze goed moet mikken.

 

Achtste wereldwonder
Dinsdag 19 juli 2011. Lalibela, Ethiopië.

Weer kunnen we een streepje zetten. We bezoeken opnieuw een wereldwonder. Melle heeft alweer de hand van de gids gevonden. In alle landen waar we gidsen in huren loopt Melle hand in hand met de gids. Alsof hij hem al jaren kent. Over de rotsen klauteren we naar het eerste cluster. Tijdens het klauteren worden we begroet door de vriendelijke bevolking. Melle heeft alleen maar oog voor de rotsen. Hij klimt alsof zijn leven ervan afhang. Feije met haar korte beentjes doet haar uiterste best. Soms trek ik haar een beetje mee omhoog waardoor het wat makkelijker gaat.

Bij de kerken kijken we onze ogen uit. Het is ongelofelijk dat deze kerken vroeger een grote rots waren. Met de hand zijn de kerken uit de rotsen gehakt. Je kijkt dus vanaf boven op de kerken neer. Melle wil weten of dit allemaal met een bijl is gebeurd.

Door de storm van gisteren liggen er nog veel plassen. Feije stampt er flink op los. Het opspattende water vindt ze leuker dan de kerk. Maar als ze zeiknat wordt doordat ze in een diepe plas terecht komt, is het huilen. De mensen staren allemaal naar haar. Een Ethiopische vrouw probeert haar te troosten, maar dit helpt niet. Als ze is gestopt met huilen, lopen niet veel later opnieuw de tranen over haar wangen. Dit keer omdat ze haar schoenen uit moet doen voordat ze de kerk in mag. Ze sputtert tegen. Ons eigenwijs meisje laat zich weer van haar beste kant zien.

Bij het binnengaan van de kerk worden we aangekeken door mannen in witte gewaden. De kerk staat er vol mee. Hun monotone stemgeluid en het geluid van de belletjes in deze donkere kerk en de manier waarop ze gekleed zijn, zorgt ervoor dat Melle en Feije schrikken. Feije begint te huilen en wil de kerk uit. Ik til haar op en zeg dat er niets aan de hand is. De mannen lachen uiterst vriendelijk naar ons. Melle klampt zich aan Frank vast. Hij moet er duidelijk niets van hebben. Het is een aparte ervaring. Ik kan me ook niet voorstellen dat deze mannen hier al vanaf vijf uur deze ochtend in deze kerk staan te zingen.

IMG_8249-SmallIMG_8180-Small

Hoe donker kan het zijn
Na de lunch bezoeken we het zuidelijke gedeelte. De kerken zijn kleiner alhoewel ze van de buitenkant groot ogen. De priesters in de kerk vinden Melle en Feije een wereldwonder. Ze willen handen schudden, maar Melle en Feije voelen er niet veel voor. Zo snel als ze kunnen lopen ze verder.

Melle en Feije vinden het leuk om door de metersdiepe en ontzettend steile kloven rondom de kerken te lopen. Als de gids vraagt of Melle en Feije het leuk vinden om door de donkere tunnel te lopen, roepen ze in koor: ‘Door de tunnel’. Dat het zo donker zou zijn, had ik zelfs niet verwacht. Je ziet geen hand voor ogen. Alles moet op de tast. Melle loopt hand in hand met zijn vriend, de gids. Ik loop daarachter met Feije en Frank sluit de rij. Ik weet niet welke kant ik op moet: links, rechts of rechtdoor. Met één hand boven mijn hoofd, om te zorgen dat ik mijn hoofd niet stoot, sluip ik door het donkere gat. Hoe donker kan donker zijn. Een klein obstakel, een rots waar we over heen stappen. Voetje voor voetje bereiken we het licht. Melle wil weer terug door de tunnel. Hij heeft genoten.

Nog één kerk te gaan. De kerk die afgezonderd ligt van de kerken in het noordelijk een zuidelijke cluster. Melle wil weten of we ook naar beneden gaan. Is het mogelijk? Hij kan niet wachten. Vanaf boven ziet de kerk eruit als een kruis. Waarschijnlijk de bekendste kerk van Ethiopië omdat deze ook in bijna alle reisbrochures is afgebeeld. Als we de kerk uitkomen, kleurt de lucht donker. Tijd om naar ons hotel te gaan. Want we willen niet in een storm terecht komen zoals deze gisterenavond woedde. Gelukkig blijft het bij een paar druppels en wat onweer.

IMG_8164-SmallIMG_8186-Small

Vriendjes voor even
Daar is hij weer. Het jongetje dat gisteren ook een stukje met ons mee is gelopen door het dorp. Hij stelt zich voor als Abeina. Hij vraagt Melle en Feije naar hun naam en leeftijd. Melle antwoord zelf in het het Engels. De taalcursus komt toch weer van pas. Melle stelt hem dezelfde vragen. Abeina is dertien jaar oud. Hij is een klein beetje groter dan Melle. Melle en Abeine moeten lachen omdat ze ongeveer even groot zijn, maar het leeftijdsverschil toch maar liefst zeven jaar bedraagt.

Abeina verdient zijn geld als schoenpoetser. Zijn vader is overleden en zijn moeder woont op het platteland. Op de vraag of hij vandaag nog naar zijn moeder terug gaat antwoordt hij dat hij in Lalibela blijft. Hij slaapt buiten op de grond. Dan krijg je toch wel medelijden. Een jongen van dertien jaar oud, in versleten kleding, zonder schoenen, die eigenlijk op school hoort te zitten, leeft op straat. Hij oogt niet ongelukkig. Samen met Melle huppelt hij over de straat totdat we bij het eettentje aankomen waar we onze maag gaan vullen.

Op de weg terug naar het hotel voetbalt Melle met een jongetje dat de beschikking heeft over een lekke bal. Melle houdt het al snel voor gezien omdat de jongen zo goed overweg kan met de bal dat Melle de bal toch niet kan pakken.

Ethiopië is heel anders dan Azië. Degenen die Engels spreken lopen vaak een stukje mee. Allemaal stellen ze dezelfde vragen. Hoe heet je, waar kom je vandaan en ze vertellen allemaal dat ze student zijn. Maar geen opdringerigheid, uitermate vriendelijk.

Baby
Ik wist niet dat we baby’s bij ons hadden. Vaak is dit een voordeel. Immers als je met baby’s reist krijg je gigantische kortingen of hoef je niets te betalen. Maar helaas hebben wij grote baby’s bij ons waarvoor dit niet geldt.

Dagelijks horen we tientallen keren ‘hello baby’. Het woord child is hier nog niet ingeburgerd. Melle en Feije hebben direct door dat het over hen gaat. Als we ‘s avonds wat gaan eten en Melle en Feije zijn naar de wc, vraagt de serveerster aan ons: ‘Waar kan ik het baby-eten neer zetten?’

 

Waar zijn de verkeersborden?
Woensdag 20 juli 2011. Lalibela, Ethiopië.

Op ongeveer veertig kilometer afstand, anderhalf uur rijden van Lalibela ligt Yem Rehanna Kirtos. Dit is een kerk die in een grot op water is gebouwd. Hoe ik me dit voor moet stellen, weet ik nog niet zo goed. Echter zijn de recensies lovend.

In een minibus rijden we door een overweldigend landschap. Wat is Ethiopië toch mooi. We passeren kleine dorpjes die uit lemen of houten huisjes bestaan. Hoe lemen hutjes worden gemaakt kunnen Melle en Feije zich voorstellen. In het voorjaar zijn we in het openluchtmuseum in Arnhem geweest waar ze gezien hebben hoe leem wordt gemaakt en gebruikt wordt voor muren. In Nederland maken we geen huizen meer van leem, maar hier is het nog realiteit.

Melle heeft onderweg veel lol met een Frans meisje (even oud als Melle) dat bij ons in de bus zit. De Franse familie, van oorsprong Ethiopisch, is op bezoek bij familie. Melle en het meisje zijn zo druk met spelen dat ze niet in de gaten hebben dat we de gravelweg verlaten en op en neer hupsen over een weg die uit zand en stenen bestaat. Nog twaalf kilometer te gaan, ongeveer een uur.

Onze ingewanden hebben het zwaar te verduren. We vragen ons af of ze straks nog wel op dezelfde plaats zitten. Feije probeert te slapen maar dit wil door het hobbelen niet lukken. Het is niet eens mogelijk om op mijn schoot te blijven liggen.

We passeren een auto in deze uithoek. Later blijkt dat dit ook de enige auto zal zijn op deze weg. Aan de kant van de weg roepen kinderen uitbundig ‘hello’ en zwaaien ons na. Melle en Feije roepen vanuit het raam ‘selam’ terug. Vanuit het niets vraagt Melle waarom er hier geen verkeersborden aan de kant van de weg staan. Als er sporadisch een auto rijdt en je komt alleen mensen en dieren tegen dan heb je toch geen verkeersborden nodig? We hoeven nergens voor te stoppen, we hoeven geen voorrang te verlenen en we bewegen ons voort als een slak. Hooguit moet er een keer getoeterd worden om te zorgen dat de dieren aan de kant gaan lopen. Melle kijkt verwonderd. Hij vraagt niet verder dus het zal wel duidelijk zijn.

IMG_8270-SmallIMG_8295-Small

Na anderhalf uur bereiken we de kerk, althans het pad naar de kerk toe. Vanuit het dorp loopt een pad omhoog dat naar de kerk leidt. We passeren enkele blinde vrouwen die bedelen. Feije kijkt ernaar en zegt tegen me: ‘Als deze blinde mensen een telefoon zouden hebben dan zouden ze iemand kunnen bellen die dan met ze mee kan lopen. Dan lopen ze nergens tegenaan.’

Als we de kerk hebben bezocht begint het te onweren en regenen. We rennen naar de minibus. Volgens onze gids moeten we haast maken, want er is slecht weer op komst. De minibus trotseert de wegen die in kleine rivieren zijn veranderd. Deze regenbui zorgt ervoor dat de rivieren die droog stonden in een kolkende massa zijn veranderd. We kunnen onze ogen niet geloven als we deze kolkende watermassa zien. De banden van de bus draaien rond in het zand maar we komen niet vooruit. Volgens mij moeten we dadelijk gaan duwen want de modder zuigt onze banden vast. Maar de chauffeur heeft vaker gedeald met deze situatie want uiteindelijk krijgen de banden grip en steken we de rivier over waar het water laag staat. Best spannend want het water stroomt redelijk. Een Ethiopische jongen, die tot kniehoogte in het water staat, aanschouwt het tafereel. We zijn weer op de gravelweg. Rustig rijden we terug naar Lalibela.

IMG_8296-Small1

We zien ze vliegen
Een bol buikje en een kinderhoofdje vol met vliegen. Dat beeld is me altijd bijgebleven van hongerlijdende kinderen uit Ethiopië tijdens de hongersnood in de jaren tachtig. Ik vraag me af of deze kinderen de vliegen niet vervelend hebben gevonden.

In Lalibela stikt het van de vliegen. Overal op je lichaam voel je ze. Het kriebelt en je jaagt ze dan ook steeds van je lichaam af. Maar dit helpt niet. In een mum van tijd zitten ze weer op je. Het went niet. Vooral op je gezicht is het vervelend. Feije verjaagt elke vlieg die op haar lichaam zit. Als ze dit doet, blijft ze het liefst stil staan om ze één voor één weg te jagen. Een wandeling van tien minuten duurt uiteindelijk een uur.


Busje komt zo
Donderdag 21 juli 2011. Gonder, Ethiopië.

Tring, de wekker loopt af. Het is nog donker. Veel te vroeg om op te staan, maar het moet, want om half vijf vertrekt de bus naar Gashena waar we moeten overstappen op de bus naar Gonder. ‘s Ochtends weten we nog niet wat voor narigheid de dag gaat brengen.

In een volgepropte minibus gaan we op weg. We vinden het al verbazingwekkend dat wij er nog bij kunnen. Frank zit voorin. Melle, Feije en ik zitten op twee stoelen. Voor ons zijn deze twee stoelen vrijgemaakt. De Ethiopiërs die op onze stoelen zaten, hebben ergens anders een plaatsje moeten zoeken. Dit betekent dat ze bij anderen op schoot moeten zitten of een plekje op de grond moeten zoeken.

We rijden over zand- en gravelwegen. Het hobbelt flink. Na twee uur, als het licht begint te worden, arriveren we in Gashena. Op de kaart lijkt het een stadje maar het is niet meer dan een weg met enkele krotwoningen. Het oogt een beetje mysterieus door de miezer en nevel die er hangt. Als we uitstappen zijn we een toeristische attractie. Alle ogen zijn op ons gericht. Mensen, gekleed in dekens, hangen rond op straat. Het is een komen en gaan van minibussen. Alle teksten zijn in het Amhaars. We begrijpen er niets van. Een Ethiopiër komt naar ons toe en zegt dat hij voor ons wel een bus aanhoudt. Fijn, dat hij ons wil helpen. Dat de hulp ons uiteindelijk een grote som met geld gaat kosten, weten we op dat moment nog niet.

We ploffen neer op een stoeltje bij een aftands hotel. Voor ons wordt een Ethiopiër in elkaar gerost. Gelukkig krijgen Melle en Feije er niets van mee. Er hangt een vreemde sfeer. We beseffen dat we hier snel weg moeten. Echter lukt dit niet. Na een kwartier wachten nog steeds geen bus terwijl deze rond zes uur vertrekt. Na een uur zijn we nog geen meter verder…

Frank gaat op onderzoek uit. Bij de plaats waar de minibussen stoppen, krijgt hij nul op zijn rekest. De Ethiopiër die ons vergezelde op het moment dat we aankwamen in Gashena blijft ons volgen. We noemen hem 'de achtervolger'. Hij is degene die ervoor zorgt dat we geen plaatsen in de minibus krijgen om onze weg naar Gonder te vervolgen. Er zijn inmiddels bijna drie uur verstreken. Melle en Feije spelen in de plassen en ondervinden geen hinder van het wachten.

Na vier uur wachten krijgen we door welk spelletje er met ons gespeeld wordt. Onze achtervolger belt alle minibussen die passeren en naar Gonder gaan, vooraf op. Er worden prijsafspraken met de chauffeur van de minibus gemaakt. De toeristen, wij dus, mogen alleen mee als we een torenhoog bedrag betalen. Zo niet, dan zijn we gedoemd om in Gashena te blijven. Daar zit je dan met twee kinderen, in de middle of nowhere. We overwegen nog om terug te gaan naar Lalibela om daar een vlucht naar Gonder te boeken. Echter dan lopen we tegen hetzelfde probleem aan. Dan moeten we waarschijnlijk ook veel geld betalen. Pff, reizen in Azië is heel veel makkelijker.

IMG_8311-SmallIMG_8304-Small

Om elf uur besluiten we om veel geld, drie keer de normale prijs, te betalen voor de minibus, zodat we uiteindelijk onze weg naar Gonder kunnen vervolgen. We willen immers niet de nacht in dit vreselijke gat doorbrengen. De sfeer blijft vervelend. Frank geeft aan zich niet echt op z’n gemak te voelen.

We zeggen tegen de chauffeur van de minibus niet vooruit te willen betalen. Pas als we op de plaats van bestemming zijn, betalen we. Dit om te voorkomen dat ze ons ergens naar toe brengen waar we niet willen zijn. Dat dit problemen oplevert, hadden we kunnen weten. Onze achtervolger en de chauffeur van de minibus krijgen ruzie. Onze achtervolger wil geld hebben omdat hij de chauffeur enkele passagiers heeft geleverd. Maar de chauffeur wil niet betalen omdat hij van ons nog geen geld heeft gehad. De ruzie loopt hoog op. We doen net of we het niet begrijpen als onze achtervolger ons erop aanspreekt. We spelen de domme toerist. De man die achter ons zit in de bus sust de boel een beetje. Althans daar lijkt het op want wij verstaan geen Amhaars. Eindelijk! We gaan op weg. Dit na ruim vier en een half uur wachten. Nog vijf uur rijden naar Gonder. Althans dat wordt er gezegd.

Tien minuten later stopt de bus. Enkele Ethiopiërs krijgen woorden. Een hoop geschreeuw. Er wordt getrokken en geduwd. De bagage van de ene man wordt vanaf het dak van de minibus naar beneden gesmeten. Hij mag niet meer mee. Daar staat hij dan aan de kant van de weg. We rijden een klein stukje verder. Twee mannen stappen in. Weer een hoop geschreeuw en geruzie. We kijken elkaar aan en vragen ons af of dit een voorteken is voor de rest van onze busreizen. Dit zijn we niet gewend. We verlangen weer even terug naar Azië. Melle en Feije krijgen van dit alles niets mee. Zij leven in hun eigen wereld. Ze zijn verdiept in de sprookjes op hun mp3-speler. Na een uurtje tuffen, valt Feije in slaap. Melle gilt plotseling. Hij is helemaal stijf van het zitten. De chauffeur schrikt ervan maar kijkt al snel weer voor zich uit. Tijdens de reis wordt er zo nu en dan een plastic zak uitgedeeld aan de passagiers. Zou het zijn omdat er iemand moet kotsen? Nee, het is om in te plassen. Wat goor!

We passeren krotwoningen, hard werkende boeren, ezels, koeien en nog veel meer. We kijken onze ogen uit. Er is zoveel te zien in Ethiopië. De meeste mensen lopen op blote voeten. Kinderen vragen om T-shirts. Dit is heel begrijpelijk want ze dragen slechts een paar vodden. We genieten weer na de afschuwelijke ervaring deze ochtend.

Als we na vier en een half uur in Gonder arriveren, gaan we eerst iets drinken. We zijn erg dorstig van deze reis. We overdenken even wat ons is overkomen. Is dit hoe het een toerist in Ethiopië vergaat die met een bus wil reizen? Dan staat ons de komende tijd nog wat te wachten. De vraag is of we dit hadden kunnen voorkomen? Zijn we te goed van vertrouwen geweest? Waarschijnlijk niet. Frank z’n vertrouwen in de Ethiopische medemens is weg. Hopelijk wordt dit een dezer dagen goed gemaakt. Frank vraagt zich dan ook af of we niet voor de gehele reis een auto hadden moeten huren.

Als in een sprookje
De zonnestralen verwarmen onze huid terwijl we wandelen naar de ingang van het zeven hectare grote grondgebied waarop het kasteel van Gonder zich bevindt. Frank betaalt bij de kassa. Bij de mannen die een eindje verderop zitten, moet een bewijs worden gehaald. Frank geeft Melle opdracht dit te doen. Melle kijkt verwonderd rond omdat hij niet weet bij wie hij moet zijn. Dan vraagt hij aan Frank ‘bij welke bruine?’ En voordat Frank kan antwoorden, roept hij erachteraan: ‘Oh, van die blauwe' (lees: de man in het blauwe pak).

Op het terrein bevinden zich diverse kastelen. Elke keer als er een andere koning kwam, werd er een nieuw kasteel gebouwd. Een gids laat ons de eetzaal zien. Het is een lege ruimte. Melle en Feije visualiseren hoe het er vroeger uitgezien moet hebben. Ze willen weten waar de tafels en stoelen hebben gestaan. Dit kasteel is nog intact maar de overige kastelen zijn ruïnes. Meubilair is er niet. Als de gids vertelt over de leeuwenkooi zien we twee hoofden alle kanten op draaien. Melle en Feije willen direct weten waar de leeuwen hebben gezeten.

Anderhalf uur lang klauteren Melle en Feije over de stenen en trappen. Het lijkt net een speeltuin. Ze hebben hun ogen uitgekeken. Maar na een halve dag is de fascinatie voor de kastelen toch echt wel over.

IMG_8333-SmallIMG_8352-Small

Afrikaanse tuktuks
Na een uitgebreide zoete lunch bestaande uit voortreffelijke cake, wandelen we naar de baden van de koning. Het is slechts drie kilometer lopen, maar na het klauteren en spelen deze ochtend moet Melle toch weer even op gang komen. Maar we beloven dat als we terug gaan we dit driewielerige voertuigen naar boven nemen. Ja, je leest het goed. In Ethiopië hebben ze ook tuktuks. Niet alleen in Azië dus. Een buitenlander heeft deze tuktuks op de markt gebracht in Ethiopië. In enkele steden kom je ze nu tegen.

De baden van de koning zijn een grote stenen bak rond een gebouw. Het water is ver te zoeken. Maar een Ethiopiër laat een foto zien hoe deze baden er vroeger uit zagen. Meteen probeert hij een centje bij te verdienen door te zeggen dat ze te koop zijn.

Melle en Feije komen een overkapping tegen. Ze spelen dat het een keuken is. Grote takken worden er heen gesleept. Ze rennen over het gras en slepen alles mee naar hun keuken. En niet alleen de keuken is interessant, maar ook de giga grote boomstronken.

Terug naar de stad nemen we een tuktuk. Dit scheelt weer naar boven lopen. En het begint ook nog te onweren dus we willen snel terug naar het hotel. We hebben reeds ervaren hoe heftig het tekeer kan gaan in Ethiopië. Een tuktuk met een passagier stopt. Als we instappen wil de passagier ook nog mee. Maar dit past echt niet meer. Volgens Ethiopische begrippen wel. Een tuktuk is niet gebouwd voor vier westerse passagiers. Feije zit al bij mij op schoot en dan zou er nog een man bij moeten. De chauffeur ziet waarschijnlijk inkomen en is daarom gestopt om ons mee te nemen. We laten de man achter. In een sneltrein vaart gaan we richting hotel. Net op tijd om droog aan te komen.

IMG_8388-Small

Gehandicapt
Op straat zie je veel blinde mensen aan de kant van de weg zitten. Feije bekijkt ze aandachtig als we er voorbij lopen. Volgens Feije hebben deze mensen geen oogbollen of helemaal geen ogen.

Melle ziet op straat een ‘leuk karretje’ om in te rijden. Zo’n karretje wil ik ook wel hebben, zegt hij. Hij heeft niet in de gaten dat dit een houten rolstoel is. Voor hem is het een speeltje. De man zonder been die het karretje bemant, ziet hij over het hoofd.

Talenwondertje
Emanuel en Adam, twee jongens van elf jaar oud, zijn ontzettende babbelkousen. In het Engels ondervragen ze ons over Melle en Feije. Ze willen niet geloven dat Melle pas zes jaar oud is. Onze jongen is inderdaad groot, maar Ethiopiers zijn gemiddeld kleiner dan Nederlanders. De jongens zijn even groot als Melle terwijl ze vijf jaar ouder zijn.

Frank komt er slecht vanaf. De jongens schatten hem 52 jaar oud. Waar ligt dit aan? Niet aan de grijze haren, want die heeft hij niet. Na deze opmerking wordt er steeds meer lol getrapt. Melle doet voor hoe een kangoeroe springt. Uiteindelijk springen de vier kinderen als kangoeroes over de straat. Ondertussen leert Adam Melle tot vijf tellen in het Amhaars. Ons talenwonder heeft dit snel onder de knie.

 

Ethiopië – Nederland: 1 – 0
Vrijdag 22 juli 2011. Gonder, Ethiopië.

IMG_9080-SmallMelle en Feije hebben zin in een banaan. Volgens een Ethiopische jongen kosten bananen achttien Birr (veertig eurocent) per kilo. Maar dan moet je het volgens hem wel bij de goedkope kraampjes kopen. Of het waar is, weet ik niet. Maar ik ben toch op weg naar die kraampjes om fruit te halen dus ik zie wel wat ik moet betalen.

De kraampjes bereik ik niet vanwege een stortbui. Ik schuil in een mini winkel. Een jongen komt even kletsen. Hij vraagt wat ik in deze winkel doe. Ik leg hem uit dat ik even wacht tot het wat minder hard gaat regenen zodat ik bananen kan gaan kopen. Na vijftien minuten wachten, besluit ik terug te lopen naar het hotel. Dat is immers om de hoek. Als ik even ren hoef ik niet al te nat te worden. De jongen zegt dat ik even moet wachten omdat hij wel even bananen voor mij gaat halen. Voor ik néé kan antwoorden, zet hij het op een lopen. Hij komt terug met een halve kilo bananen. Ik betaal hem iets extra’s voor de verleende dienst. Ik voel me ook wel een beetje rot dat hij voor mij door de stromende regen bananen is gaan halen.

Samen sprinten we uiteindelijk naar het hotel. De kleine man zegt nog wel even tegen mij dat er geen volkeren zijn die harder kunnen lopen dan Ethiopiërs. En hij krijgt gelijk. Hij rent tegen de heuvel op alsof het niets is. Mijn hardlooptrainingen zijn niet voldoende geweest om hem bij te benen. Balen. Ik had het wel leuk gevonden om hem eruit te lopen. De korte benen verslaan de lange Hollandse benen. Als Feije de bananen eet, zegt ze dat ze nog nooit zulke lekkere bananen heeft gegeten.

Tot onze knieen in de modder
Zaterdag 23 juli 2011. Gonder, Ethiopië.

De eerste zieke. Frank heeft buikkrampen. Het is een lange nacht voor hem geweest. Koud en dan weer warm. Hij blijft in bed liggen. Ik ga alleen op pad met de kinderen. We hebben immers een gids gehuurd om naar de Semien Mountains te gaan.

Feije is slaperig. Ze heeft zowat de hele busreis nodig om te ontwaken. In anderhalf uur leggen we 36 kilometer af. Als we Gonder verlaten, lopen vele Ethiopiërs met hun dieren de stad in. Ze zijn al uren onderweg om in de ochtend Gonder te bereiken.

Melle ziet dromedarissen. Echter zijn het koeien met een bult op de rug. De weg is zanderig. Na een half uur verandert de weg in een grote modderpoel. De minibus glijdt rustig van links naar rechts. Onze gids vertelt dat er een start is gemaakt om de weg van Gonder naar Axum te asfalteren. De Chinezen leggen de weg aan.

Dan kunnen we niet verder. Grote stenen blokkeren de weg. Hier kan de bus niet overheen. Over de gehele breedte van de weg moeten de stenen verwijderd worden. Pas dan kunnen we het obstakel passeren. Het lijkt alsof men het hier gewend is, want binnen enkele minuten is de weg vrij gemaakt.

We vervolgen onze reis. Niet veel later staat ons een andere uitdaging te wachten. De bus heeft zich vastgereden in de modder. We kunnen niet meer voor- of achteruit. De wielen draaien rond in de modder. Maar ook hier hebben Ethiopiërs al vaker mee gedeald. Ze stappen de bus uit en gaan achteraan de bus hangen. Hierdoor komen de voorwielen los. Er wordt gas gegeven en we glijden de modderpoel uit. Door de vooruit zien we een Ethiopiër uitglijden in de modder. Dit tot grote hilariteit van zijn landgenoten.

Modder, modder en nog eens modder. Het is glibberen en glijden over de rotsen. We hebben een goede gids. Hij begeleidt Melle tijdens de wandeling wanneer het nodig is. Ik heb Feije bij de hand. We klimmen over de rotsen. Onze benen krijgen wat rust wanneer we door de weilanden lopen. Melle stapt in de modder. Zijn schoen is niet meer zichtbaar. Hij wordt boos en zegt dat hij terug wil. Om de vrede te bewaren, maakt de gids Melles schoen schoon met bladeren. Als ik zeg dat het niet nodig is omdat we in het hotel zijn schoen wel schoon maken, staat hij erop dit te doen. Hij wil dat Melle weer blij is.

Na anderhalf uur wandelen zien we apen (baboons) en de grootste vogel van Ethiopië, de Lamnegeyer. We klauteren verder naar het uitzichtpunt. Ondertussen worden we vergezeld door een jongen en een meisje, beide elf jaar oud. Ze spreken alleen Amhaars waardoor de communicatie moeilijk is. De taal vormt voor kinderen geen barrière. Ze spelen alsof ze elkaar al jaren kennen.

IMG_8507-SmallIMG_8511-Small

Het uitzichtpunt! Tja, we zien niets dan wolken. We nemen plaats op een rots om uit te rusten. Melle volgt het voorbeeld van de gids en maakt zijn schoen verder schoon met bladeren. Ook zijn been wordt weer zichtbaar. Feije aapt, zoals gewoonlijk, haar broer na. Zij doet het voor de lol. Het maakt haar niet uit of haar schoenen niet meer wit/roze zijn.

Even relaxt wandelen over de weilanden. Even niet soppen in de modder. De volgende ‘top’ is in zicht. Feije geeft mij een hand. Ze wordt om beurten geholpen door de jongen en het meisje. Melle klimt over de rotsen met de gids. Bij het tweede uitzichtpunt gooien de vier kinderen stenen naar beneden. Wie kan het verste gooien? Melle wil graag net zover kunnen gooien als de jongen en het meisje. Maar zij zijn vijf jaar ouder en dat gaat dus niet lukken. Melle maakt zich ondertussen zorgen over zijn vieze schoenen. Ik attendeer hem erop dat dat hij eens moet kijken naar de Ethiopische jongen en het meisje die zich blootvoets door de bergen begeven. En dan nog maar te zwijgen over de vodden die ze om hun lichaam hebben. De kinderen wonen in de bergen en zorgen voor de dieren. Nu hebben ze vakantie.

IMG_8524-Small1IMG_8526-Small

Op de terugweg wandelen enkele kinderen met ons mee. Feije wordt op de modderige paden gedragen door een man. Die vindt het maar wat leuk om een klein blond meisje te dragen. Doordat Feije wordt gedragen, zien twee kinderen de kans om mijn hand vast te pakken. Als een kind mijn hand los laat, pakt snel een ander kind mijn hand. Ze laten mijn hand pas weer los als we ons einddoel, de minibus, bereiken. Jammer, dat ik geen Amhaars spreek. Dan zou ik wat meer over hun wereldje te weten kunnen komen. Melle en Feije zwaaien vanuit de auto naar hun vriendje en vriendinnetje. We gaan op weg naar Gonder, naar het hotel, waar we een warme douche kunnen nemen.

Tijdens de rit terug verandert de weg in een nog grotere modderpoel omdat het begint te regenen. Na een wandeltocht van ruim twee uur vinden we het heerlijk om weer in de auto te zitten. Even de benen ontspannen. Volgens Melle en Feije hebben we nu een chocolade broek en schoenen aan. Er zit een dikke laag modder op ons onderlijf. In het hotel nemen we eerst een douche om de ‘chocolade’ van ons af te spoelen.

Frank die net wakker is (het is inmiddels half vier) vroeg zich al af waar we bleven. Hij voelt zich zwak en rillerig. Hopelijk is hij morgen weer beter zodat we kunnen doorreizen naar een nieuwe bestemming.


Bussen op z’n Afrikaans
Zaterdag 23 juli 2011. Bahar Dar, Ethiopië.

We hebben enkele heerlijke dagen doorgebracht bij de familie van de Fasil Lodge in Gonder. Zij weten het gasten naar hun zin te maken. De bus pikt ons op bij het hotel. Hiervoor moesten we tien Birr betalen, een schijntje. Dit is beter dan weer problemen te krijgen op het busstation zoals enkele dagen geleden. Onze bestemming is Bahar Dar, ongeveer twee honderd kilometer verderop.

Nadat wij zijn opgehaald, rijdt de bus terug naar het busstation om nog meer mensen op te halen. Een bus moet immers vol zijn voordat hij vertrekt. Het is een komen en gaan van bussen. Er wordt om het hardst geschreeuwd. Iedereen staat bij de deur om de toeristen een bewonderingswaardige blik te gunnen. Wij voelen ons een toeristische attractie.

Een man stapt in. Hij neemt plaats achter ons. Hij wordt gemaand om zijn benen niet naast te stoel te zetten maar achter de stoel. Iedereen die instapt krijgt een plaats toegewezen. Als ze niet luisteren wordt er aan hen getrokken en geduwd totdat ze zitten zoals de bijrijder wil dat ze gaan zitten. Als er andere mensen in willen stappen, moeten anderen weer uitstappen. We begrijpen niet hoe het werkt.

Bij de kruising naar Dessie moeten mensen van het ene naar het andere busje overstappen. We hebben elf zitplaatsen in de bus. Uiteindelijk zitten we opgepropt met negentien in de bus. Melle schreeuwt het plotseling uit. Hij zit krap en kan zich niet meer bewegen. Frank, Melle en twee Ethiopiers zitten op drie zitplaatsen. Ethiopiers zijn dunne mensen, maar dit is toch net te veel van het goede. Na drie en een half uur bussen bereiken we Bahar Dar.

De herdertjes
Elke keer als ik mensen langs de kant van de weg zie lopen, doet me dat denken aan de herdertjes uit de kerststal. Mannen gehuld in veelal witte of bruin getinte doeken en in de hand een stok. Soms omgeven door een kudde dieren. In Ethiopië zijn er veel zaken die herinneren aan dingen uit de bijbel. Bijvoorbeeld de twaalf ramen in een kerk die de twaalf apostelen symboliseren.

IMG_8178-SmallIMG_8299-Small1

WC moet goedkoper
Met enige regelmaat horen we uit de kindermonden ‘ik moet plassen’. Vaak zit er niets anders op dan dit aan de kant van de weg te doen. Melle heeft daar wel eens problemen mee. Stel je voor dat ze zijn piemeltje zien. Het liefst houdt hij zijn plas dan op. Pas als Frank zegt dat de Ethiopiërs dit ook doen, krijgen we Melle zover om aan de kant van de weg te plassen. Dat Melle erover nagedacht heeft, blijkt ‘s avonds. Hij vertelt dat als ze de wc goedkoper zouden maken de Ethiopiërs niet meer op straat hoeven te plassen. Dan kunnen ze een toilet betalen.

 

De attractie
Zondag 24 juli 2011. Bahar Dar, Ethiopië.

Wow, hoor ik naast me. Melle en Feije zien een draaimolen, zweefmolen en reuzenrad. Enthousiast rennen ze naar de attracties uit de ‘oertijd’. De attracties zien er dermate oud uit dat ik me afvraag of het wel verantwoord is om plaats te nemen in de attractie. Maar natuurlijk zijn de kinderen niet meer te houden.

Eerst maar eens kaartje kopen om een keer te mogen draaien in de draaimolen. Kijken of het geen gevaar oplevert. Melle en Feije zitten in een autootje en zwaaien triomfantelijk als ze ons voorbij ‘rijden’.

Daarna in het reuzenrad. Dat was eigenlijk niet te bedoeling omdat we het erg gammele bakjes vinden. We dachten voor de zweefmolen betaald te hebben, maar het blijkt voor het reuzenrad te zijn. Met een druk op de knop zetten de gammele bakjes zich in beweging. Melle en Feije schommelen heen en weer in de bakjes. Als het reuzenrad eenmaal in beweging is, stabiliseert het rad zich. Helemaal in hun sas draaien ze in het rond.

We genieten omdat onze kinderen genieten. En er zijn meer mensen die het leuk vinden. Ik ben omgeven door vele mensen die samen met mij naar mijn kinderen staren. Onze kinderen in een attractie zijn een attractie.

IMG_8703-Small

Snel een boodschapje doen
Een simcard kopen is in Nederland een fluitje van een cent. In Ethiopië gaat het er anders aan toe. Na in vele winkeltjes geprobeerd te hebben een simcard te kopen, worden we naar een telecombedrijf gestuurd. Voordat we het gebouw in mogen waar ze simcards verkopen, worden we gefouilleerd. Ik wacht buiten omdat een fotocamera niet mee naar binnen mag. Na een kwartier komt Frank weer naar buiten. Zonder simcard. Hij moet een kopie van zijn paspoort laten maken anders is het aanschaffen van een simcard niet mogelijk.

Om de tijd te doden die Frank bezig is met het aanschaffen van een simcard praat ik met de bewaker. Goed dat we handen hebben anders zou communiceren niet mogelijk zijn. De bewaker praat slechts enkele woorden Engels en ik heb geen uitgebreide woordenschat Amhaars. Maar de bewaker lijkt te genieten van mijn gezelschap.

Frank maakt een kopie van zijn paspoort in een klein winkeltje om de hoek bij het telecombedrijf. Daarna terug om zijn simcard te regelen. Binnen tien minuten staat hij buiten. Een simcard rijker en een kopie van zijn paspoort en twee pasfoto’s armer. Deze gehele registratie is nodig om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van de simcard. En als er al misbruik wordt gemaakt, kan de eigenaar van de simcard worden opgespoord.

Stripverhalen in de kerk
Hoe gelovig zijn we eigenlijk. Gezien het aantal kerken dat we vandaag bezocht hebben, lijkt het alsof we zwaar gelovig zijn. Het tegendeel is waar. Maar de kerken zijn werkelijk indrukwekkend. Niet zozeer de buitenkant, maar wel de binnenkant. De kerken zijn voorzien van prachtige tekeningen die verhalen uit de bijbel uitbeelden.

Met een boot varen we naar Zege, een schiereiland in het Tanameer. Melle en Feije zijn dolblij. Tientallen keren hebben ze me gisterenavond gevraagd of we met de boot naar de kerken zouden gaan. Ik kon alleen maar antwoorden dat ik het niet wist. Met dit antwoord namen ze geen genoegen. Gek werd ik van de repeterende vraag.

Naar Zege is het een uurtje varen. Een prachtige ochtendzon kleurt het Tanameer in overweldigende kleuren. Na een uur varen bereiken we Zege. Hier bezoeken we een kerk. We weten niet goed wat we ervan moeten verwachten. Wat wel opvalt is dat het ingesteld is op toerisme. Souvenirsstalletjes, mensen die vragen of we iets willen kopen, bevestigen dit.

IMG_8567-SmallIMG_8558-Small

De buitenkant van de kerk, rond en kleurloos, doet saai aan. Binnen worden onze verwachtingen waargemaakt. Vele kleurrijke tekeningen sieren de muren. Je weet niet waar je kijken moet. Melle kijkt aandachtig naar deze tekeningen. Eén tekening in het bijzonder trekt zijn aandacht. Hij vraagt aan ons wat daarop te zien is. Ik vertel hem dat het een afgehakt hoofd is. Ja, mam, dat zie ik ook wel is zijn reactie. Maar wat betekent het? Ik ben blij dat de gids hem het bijbehorende verhaal uitlegt. De gids vervolgt zijn uitleg bij de tekeningen. Melle die aandachtig luistert, vangt iets op van wat de gids vertelt. De gids legt in het Engels uit dat Jezus op deze tekening zes jaar oud is… Melle zegt vanuit het niets ‘I am 6 years old’. Iedereen ligt dubbel van het lachen om zijn reactie. Melle kijkt stoicijns. Hij snapt niet waarom iedereen om hem moet lachen.

Als je eenmaal één kerk hebt bezocht, heb je ze allemaal gezien. Het zijn allemaal ronde kerken die aan de binnenkant voorzien zijn van prachtige kleurrijke beschilderingen. Deze tekeningen vertellen een verhaal uit de bijbel.

Het hoogtepunt van de dag voor Melle en Feije zijn niet de kerken maar de nijlpaarden die ze in het Tanameer hebben gezien. Vooral de wetenswaardigheid dat een nijlpaard met gemak tien minuten onder water kan blijven, blijft ze bij. Als het nijlpaard onder water verdwijnt, vragen we ons af hoe lang we moeten wachten voordat hij weer boven komt. Wat een geweldige dieren!

IMG_8627-Small

A new star is born
Michael Jackson heeft een opvolger. We wisten niet dat hij het in zich had. Tijdens het eten komen we erachter hoe soepel Melle zijn heupen kan bewegen. Zijn kont schudt heen en weer en zijn armen zwaaien van links naar rechts. Dit tot hilariteit van de obers. Zij vinden het geweldig dat Melle zich uitleeft op de muziek. Speciaal voor Melle wordt het geluid zelfs harder gezet. Melle sprint erop los. Wijd, sluit, wijd, sluit. Na 10 minuten uitbundig dansen, zakt hij uitgeput in elkaar.

 

Marktdag
Maandag 25 juli 2011. Bahar Dar, Ethiopië.

Na alle inspanningen tijdens het begin van de reis nemen we vandaag een dagje rust. We slenteren over de markt van Bahar Dar. Het ruikt er naar een open riool. Een eindje verderop overheersen de kruiden. Dit ruikt beter.

Feije vindt alle aandacht van de bevolking maar niets. We hebben op de markt de gehele tijd een massa mensen achter ons aan. Ze blijven ons volgen waar we ook heen gaan. Als ik een rok aan zou hebben zou Feije zich hierin verschuilen. Feije trekt vooral de aandacht van de kinderen. De kinderen wijken niet van haar zijde. Het enige wat ze doen is kijken. Ze zijn gewoon heel nieuwsgierig naar dit kleine blanke meisje. Feije weet niet wat ze met al deze aandacht moet. Wat er in haar hoofdje omgaat weten we ook niet. We merken alleen dat ze het liefst zo snel mogelijk de markt wil verlaten. Gezien het gestaar van alle marktverkopers, het geroep en gewijs naar ons en de horde mensen die ons achtervolgen denken wij dat ze op de markt nog nooit buitenlanders hebben gezien. Deze overweldigende aandacht is ons nog niet vaak overkomen.

 IMG_8666-SmallIMG_8675-Small

Mango en pindakaas
Dinsdag 26 juli 2011. Bahar Dar, Ethiopië.

Het water loopt Melle in de mond als hij alleen al denkt aan een sappige mango. Frank en ik genieten nog van ons drankje als Melle en Feije hunkeren naar een stukje fruit. Enkele meters verderop zit een winkeltje dat volgeladen ligt met fruit. Met enkele Birrs op zak sturen we ze naar het winkeltje.

Na enkele minuten komen ze triomfantelijk terug. Ze hebben drie mango’s gekocht en hebben nog geld over. Drie mango’s voor vier Birr (nog minder dan twintig eurocent in totaal). Trots showen ze hun aanwinst. Ik kan het haast niet geloven dat het zo weinig kost.

Na dag in dag uit jam of ei met brood eten, willen we ook wel eens wat anders. In de supermarkt kopen we, je gelooft het niet, een pot pindakaas. We hadden niet verwacht dit in Ethiopië aan te treffen. Onze smulpaap krijgt al honger bij alleen al de gedachte aan de pot pindakaas.

Partners

Social Media

Houd jij van Verre reizen met kinderen? Volg, like en blijf op de hoogte!